Guy Verhofstadt herhaalt in een nieuw boek een bekende boodschap: Europa kan nog een rol spelen in de wereld, maar het moet dat ook willen.

Van voormalig premier Guy Verhofstadt kan veel worden gezegd, maar niet dat hij zijn klassieken niet kent. Zijn nieuwste boek – met 64 bladzijden een lang essay – heet Een nieuwe Age of Em-pires. De titel verwijst niet naar het populaire computerspel met die naam. Verhofstadt had de Age of Empires van de Britse, marxistische historicus Eric Hobsbawm in gedachten. Hobsbawm beschreef de wereld zoals hij honderd jaar geleden bestond, en die door grote, Europese rijken werd gedomineerd. Het British Empire, het tsarenrijk, de Dubbelmonarchie, het Duitse keizerrijk.

In het begin van de 21e eeuw is globalisering troef. Het is in deze multipolaire omgeving lang niet zeker of Europa nog wel een rol van betekenis kan spelen. Dat is geen kwestie van kunnen, stelt Verhofstadt, het is een kwestie van willen. Europa zal zich alleen tot een pool van betekenis ontwikkelen als het verder integreert.

Bijna een jaar nadat hij zich in Toscane terugtrok, is Verhofstadt met dit boekje terug. Hij gelooft dat de financiële crisis van 2008 een kanteljaar heeft gemaakt. Zoals 1989 er één was, met de val van de Berlijnse Muur. En 2001, met de aanslagen van 11 september. Het is nu duidelijk dat de economie wel globaal is georganiseerd, maar de controle op financieel-economische processen niet.

Dat besef kan, volgens Verhofstadt, werken als een deeltjesversneller naar een nieuwe wereld. Het biedt de kans om te kijken en te regelen. Hij verwacht bijvoorbeeld veel van een organisatie zoals de G20, die in de herfst in Amerika bijeenkwam om over de crisis te overleggen. Omdat in die club ook nieuwe en aankomende economische grootmachten meepraten, vertegenwoordigt ze veel beter de wereldeconomie dan bijvoorbeeld de G8. Verhofstadt zag ook met genoegen dat de Franse president Nicolas Sarkozy voor het eerst de staats- en regeringsleiders van de eurozone bijeenriep. De vergadering was volgens hem een eerste stap naar een sociaaleconomische regering voor Europa. Verhofstadt beschouwt de eurozone al langer als het hart van de EU dat de weg moet wijzen naar verdere integratie.

De premier toont zich vandaag niet meer de beeldenstormer die in een vorig boek een Verenigde Staten van Europa zag ontstaan. Dat pleidooi werd in brede Europese kring niet echt ernstig genomen. De financiële crisis geeft hem nu de gelegenheid om zijn betoog met meer realisme te kruiden. De EU heeft eigen financiële middelen nodig, een eigen buitenland- en veiligheidspolitiek, en natuurlijk aangepaste instellingen – het Verdrag van Lissabon. Uiteindelijk gaat Verhofstadt toch weer een stap verder, en pleit hij voor een institutionele big bang: het radicaal opdoeken van de unanimiteitsregel voor alles materies.

Guy Verhofstadt heeft het dromen dus niet verleerd. Alleen komt het er in de politiek ook op aan om niet te ver voor het peloton uit te fietsen. Het is waar dat de Europese natiestaten te klein zijn om nog te wegen op de wereld. Alleen hebben ze dat nog niet allemaal goed begrepen. En als ze in Parijs of Berlijn niet volgen, komt Verhofstadt geen stap vooruit.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content