Achtenhalf jaar na de burgeroorlog staat Bosnië-Herzegovina nog altijd niet volledig op eigen benen. Knack reisde naar Sarajevo voor een gesprek met de Amerikaan Donald Hays, vice-Hoog Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap. ‘Hoe sneller Karadzic in Den Haag is, hoe beter voor iedereen.’
Tweehonderd meter met de tram, en al een boete van tien euro voor zwartrijden: met de law-and-order lijkt het in Sarajevo weer prima gesteld. Vloekend halen we de portefeuille boven.
Tien jaar geleden riskeerde je op de Obala Kulina Bana wel ergere dingen dan een afkeurende blik van een norse tramconducteur. De drukke straat op de rechteroever van de Miljacka lag destijds pal in de vuurlijn van de Bosnisch-Servische artillerie, die Sarajevo vanaf de heuvels bestookte. In de hele stad sneuvelden tijdens het drie jaar durende beleg zo’n 10.000 mensen.
De vredesakkoorden van Dayton, op 14 december 1995 ondertekend in Parijs, maakten een definitief einde aan de burgeroorlog in ex-Joegoslavië en creeerden een nieuwe staat: Bosnië-Herzegovina, een federale staat met twee entiteiten: de Servische Republiek, waar de Serviërs een meerderheid vormen, en de Federatie, met vooral Kroaten en Bosnjakken (moslims). Samen zijn ze goed voor zowat 4 miljoen inwoners, in een gebied dat bijna vier keer groter is dan Vlaanderen.
Om die kunstmatige staat levensvatbaar te maken, en de verschillende bevolkingsgroepen weer te laten samenwerken, stuurde de internationale gemeenschap een Hoog Vertegenwoordiger naar Bosnië-Herzegovina. De eerste was de Zweedse oud-premier Carl Bildt, de voorlopig laatste is de Noord-Ier Paddy Ashdown: zijn mandaat loopt af in 2005. Als Hoog Vertegenwoordiger heeft Ashdown enorm veel macht. Vorige maand nog draaide hij zonder pardon de subsidiekraan dicht voor de grootste politieke partij in de Servische Republiek, de SDS, omdat er ‘sterke vermoedens’ bestonden dat een deel van hun overheidsgeld terechtkwam bij de stichter van die partij, de voor oorlogsmisdaden gezochte Radovan Karadzic. Ashdown kan ook rechters afzetten, en zelfs politici, tot in de allerhoogste rangen.
Het Office of the High Representative (OHR) huist op de linkeroever van de Miljacka, in een stralend wit gebouw, schijnbaar bijna het enige in Sarajevo waarvan de gevels geen kogelinslagen vertonen. Hier hebben we een afspraak met Donald Hays, Senior Deputy High Representative en dus zowat de rechterhand van Paddy Ashdown.
De veiligheidsmaatregelen bij het binnenkomen zijn streng. Een bewaker controleert nauwgezet of onze gsm geen verborgen vuurkracht bezit. Ook de bandopnemer wordt zorgvuldig geinspecteerd. Nee, geen springstoffen. Dan maar terzake.
Slovenië is zojuist toegetreden tot de Europese Unie, Kroatië volgt misschien in 2007. Bosnië-Herzegovina komt voorlopig niet in aanmerking. Volgens een recent EU-rapport zijn de overheidsinstellingen daarvoor nog ‘onvoldoende ontwikkeld’.
DONALD HAYS: Ik denk dat de auteurs van dat rapport een accuraat beeld schetsen van de toestand hier. Bosnië heeft nog wat tijd nodig. Je moet weten dat het federale niveau, dat door Dayton is gecreëerd, eigenlijk bovenop de toen al bestaande deelregeringen is geplaatst. Om de federale staat levensvatbaar te maken, moeten de twee entiteiten een deel van hun bevoegdheden afstaan. Pas de voorbije 18 maanden is daarmee echt een aanvang gemaakt. Een volgende stap is dat die federale instellingen ook nog eens goed beginnen te functioneren. Daarvoor moet je competentie opbouwen, en dat gaat niet van vandaag op morgen. Pas over vier, vijf jaar zal Bosnië op dit vlak de vergelijking met de EU-lidstaten kunnen doorstaan.
Heeft de Europese Unie Bosnië-Herzegovina eigenlijk wel nodig als lid?
HAYS: De Europese Unie zou zeker geen leden mogen opnemen als ze die niet nodig heeft. De Unie is geen gezelligheidsvereniging. De recente uitbreiding is er – dat hoop ik tenminste – vooral gekomen omdat de Unie er economische voordelen in zag. En ook wel vanuit een veiligheidsnoodzaak natuurlijk.
Wat speelt er, behalve de zwakke structuren, nog in het nadeel van Bosnië?
HAYS: Het probleem voor Bosnië en de meeste Balkanlanden is dat ze het mikpunt zijn van de georganiseerde misdaad. In dit land pakt het federale gerecht sinds kort de misdaadbendes aan, we bouwen vandaag aan een eengemaakt politiekorps, en er zijn nog altijd het OHR en de SFOR-Stabilisatiemacht (voornamelijk NAVO-troepen, nvdr) om hier en daar een handje te helpen. Maar op andere plaatsen loopt het minder vlot. Servië-Montenegro worstelt met de georganiseerde criminaliteit, net zoals Kosovo, Albanië en Macedonië. Ik zeg niet dat Bosnië dit probleem niet kent, maar het is toch eerder een land dat als doorgeefluik fungeert van de ene markt naar de andere. De uiteindelijke afzetmarkt is overigens de EU.
Waarin verschilt Bosnië-Herzegovina van Kosovo, waar het geweld onlangs weer oplaaide?
HAYS: De mensen groeien hier naar elkaar toe. Er zijn in Bosnië centripetale krachten aan het werk die de mensen dichter bij elkaar brengen. Dit land zal evolueren naar een centrale staat, met sterke Europese en transatlantische betrekkingen. Dat weten we gewoon. De toekomst van Kosovo daarentegen kent niemand. Wordt het opnieuw een onderdeel van Servië en Montenegro? Of scheurt het zich af en wordt het een onafhankelijke staat? Ik denk niet dat de EU, de Verenigde Staten of de Verenigde Naties daarover een uitgesproken visie hebben. Die onzekerheid is de bron van veel kwaad, want de frustratie en het tekort aan banen vloeien eruit voort.
Ook in Bosnië is de werkloosheid nog hoog.
HAYS: Je mag de werkloosheid hier niet evalueren op basis van de cijfers van de overheid. De officiële diensten spreken hier over een werkloosheid van 45 procent. Maar de banken zeggen mij dat zij uitgaan van een cijfer tussen de 16 en de 18 procent.
Er bloeit met andere woorden een parallelle economie.
HAYS: Ja, en die groeit nog elke dag. De zwarte markt, die niet gereguleerd is en niet belast wordt, vormt volgens de banken zo’n 60 procent van de totale economie.
Dat is toch ook een probleem?
HAYS: Jazeker, maar het gaat hier niet om criminele bedrijfjes. Dit zijn mensen die met een winkeltje begonnen zijn, of wat landbouwproducten uit hun tuin verkopen. Zij doen de economie langzaam weer ontluiken. In dit soort overgangssituaties, waarin mensen uit een oorlog komen, zie je altijd eerst een zwarte markt ontstaan. Het is nu aan ons en de Bosnische overheid om die zwarte economie in de reguliere economie te integreren.
Bent u het ermee eens dat de Bosnische grondwet, die vervat zat in de Dayton-akkoorden, moet worden herzien?
HAYS: Absoluut. Richard Holbrooke (de Amerikaanse diplomaat die vredesonderhandelaar was tijdens de Joegoslavische burgeroorlog, nvdr) zegt vandaag nog altijd dat Dayton het beste vredesakkoord was dat hij met de betrokkenen kon bereiken. Het waren namelijk de strijdende partijen met wie hij aan tafel zat. Zij hadden geen idee van wat er moest gebeuren in vredestijd. We hebben intussen wat amendementen aangebracht, in 2003 zijn voor het eerst bevoegdheidstransfers naar de federale staat doorgevoerd. Maar er moet nog veel meer gebeuren. Jammer genoeg hebben de verschillende politieke leiders van dit land elkaar onlangs vrij agressief aangevallen in de pers, waardoor het onwaarschijnlijk is geworden dat ze op korte termijn nog iets zullen ondernemen met betrekking tot die grondwet. Want daarvoor is consensus nodig.
Alle grote politieke partijen hebben een etnisch profiel. Ligt daar niet de kern van het probleem?
HAYS: In de grondwet is voorzien dat de verschillende bevolkingsgroepen in Bosnië sowieso over bepaalde garanties beschikken, zowel op federaal niveau als op het niveau van de twee deelstaten. Dus of de partijen nu mono-etnisch of multi-etnisch van aard zijn, altijd zullen er hoe dan ook evenwichtsmechanismen bestaan tussen de Servische Republiek en de Federatie. Als er iets moet veranderen in de komende vijf jaar, is het wel precies dat mono-etnische karakter van de belangrijkste politieke partijen. Door de amendementen op de grondwet bestaan er nu eigenlijk geen mono-etnische entiteiten meer. Als er daardoor bijvoorbeeld meer Kroaten in het Servische gebied gaan wonen, dan zullen de partijen daar wel een andere rol móéten beginnen spelen.
Bestaat er nog altijd angst tussen de drie grote bevolkingsgroepen?
HAYS: Ik zou heel graag zeggen dat dat iets van het verleden is. Nu, angst is wel een te sterk woord, maar er heerst inderdaad nog altijd wel wat vijandigheid. Maar dat is dan vooral op persoonlijk vlak, in het dagelijkse leven. De verdraagzaamheid is zeker wel toegenomen, maar ik betwijfel of verzoening op korte termijn al mogelijk is. Ik denk zeker dat er een tijd komt dat de mensen beseffen wat er echt gebeurd is, zodat ze dit alles achter zich kunnen laten. Maar dat kan nog wel even duren. Bij ons in de Verenigde Staten heeft het ook honderd jaar geduurd voor we over de Burgeroorlog heen waren.
Wat vertellen de Bosnische schoolboeken vandaag over de voorbije oorlog?
HAYS: Schoolboeken schrijven over de oorlog zoals de ouders van de leerlingen erover vertellen. Als je uit de Servische Republiek komt, krijg je de ene versie te horen; als je uit de Federatie komt, een andere. We hebben wel commissies opgericht die de scholen een ‘neutrale’ geschiedenis van dit land kunnen aanreiken. Maar voorlopig krijgen de leerlingen thuis natuurlijk de ‘ware versie’ van de feiten te horen. Daar zullen we pragmatisch in moeten zijn, vrees ik.
Bosnië-Herzegovina is altijd een arm gebied geweest, ook in de Joegoslavische tijd. Wat houdt ondernemers en investeerders tegen?
HAYS: Voornamelijk het ontbreken van een goed georganiseerde, eengemaakte markt, en een modern belastingsysteem. En de overheid zou, ondanks haar beperkte middelen, veel meer stimulansen moeten geven aan bedrijven om te investeren, uit te breiden, kansen te wagen, risico’s te nemen.
Ik geef een voorbeeld: in Gradacac is er een project waar het stadsbestuur een voormalige school ter beschikking stelt voor opstartende bedrijfjes. Gedurende drie tot vijf jaar betaalt de stad de voorzieningen. Een schoenenfabriek die daar met vier mensen van start is gegaan, is intussen uitgegroeid tot een bedrijf met 175 mensen. En in de buurt van Zvornik is er dan weer een gemeentelijk landbouwproject waar 4500 boeren samenwerken in de bessenteelt. Samen maken ze deel uit van een nog grotere coöperatie, die het fruit levert aan een voedingsbedrijf. Het nettoresultaat is 50.000 banen in dat hele gebied.
Om dat nationaal te organiseren, heb je wel goede federale overheidsdiensten nodig.
HAYS: Precies. Maar dan bots je al snel op het probleem van de hersenvlucht die hier tijdens en na de oorlog plaatsvond. Daardoor is er te weinig jong talent aanwezig. Dat moet je dus teruglokken. Die jongeren moeten voelen dat ze hier een rol te vervullen hebben, en dat er mensen zijn die wíllen dat ze die rol vervullen.
Makkelijk zal dat toch niet zijn. De meesten van hen hebben zich elders gesetteld.
HAYS: We zien toch nog altijd grote aantallen vluchtelingen terugkomen. Vorig jaar nog 150.000, en ook dit jaar gaat het de goede richting uit. De prijzen van de huizen stijgen hier bovendien voortdurend. Dat betekent toch dat de mensen weer in dit land willen komen wonen.
Toen we Bosnië-Herzegovina binnenreden via Bosanski Brod, waren er de eerste dertig, veertig kilometer vooral ruïnes van kapotgeschoten huizen te zien.
HAYS: Er is nochtans al veel verbetering merkbaar in het woningenbestand. De economische wederopbouw is echter vaak sterk geconcentreerd. Als er ergens veel woningen worden opgeknapt, is dat meestal op een plaats waar banen te rapen zijn. Hier en daar zijn groeipolen, en je ziet de mensen daar naartoe trekken. Dat betekent dat er ook hele gebieden blijven waar er totaal geen economische bedrijvigheid is, helemaal niets.
Zullen Radovan Karadzic en Ratko Mladic ooit nog opgepakt worden? Iets meer dan een maand geleden was er nog een zoekactie in Pale die alweer niets opleverde, behalve twee ernstig gewonden, onder wie een orthodoxe priester.
HAYS: Sta me toe daar een paar dingen over te zeggen. Binnen de Federatie kun je ongeveer stellen dat ofwel de beschuldigden zich zelf overgeven, ofwel dat de overheid een handje helpt om ze te vatten en naar Den Haag te sturen. Niet zo in de Servische Republiek. Zeven jaar lang ontkenden ze daar zelfs dat ze oorlogsmisdadigers hadden. Pas onlangs hebben ze dat toegegeven, maar ze doen nog altijd bijzonder weinig om die misdadigers te helpen vangen. Integendeel, we weten dat er in de Servische Republiek mensen zijn die hen telkens weer helpen te ontkomen. Nu is het erg moeilijk om iemand te grijpen die zowel door de lokale bevolking als door de lokale overheid de hand boven het hoofd wordt gehouden.
Nochtans zijn er daar ook heel wat mensen die maar al te graag van Karadzic en Mladic af zouden zijn. De gemiddelde Bosnische Serviër vindt die twee een last, een pest voor hun maatschappij. Zeker Karadzic heeft een verkankerend effect op delen van de Servische Republiek, en op sommige politici. Hoe sneller hij in Den Haag is, hoe beter voor iedereen. Er zullen dus nog wel meer SFOR-acties komen. Tot ze gevat zijn.
Hoe groot is de vrees voor etnisch geïnspireerd geweld nog?
HAYS: De voorbije twaalf maanden zijn hier over het hele land vier duidelijke gevallen van etnisch geweld geweest. Meestal ging het dan nog om dronkemansruzies in het café. Ik wil het etnische karakter van die incidenten niet ontkennen, en ik begrijp dat vele mensen dat zorgwekkend vinden. Maar feit is dat er een opmerkelijke vooruitgang is geboekt tegenover drie jaar geleden, toen ik hier arriveerde.
In Mostar, de hoofdstad van Herzegovina, leven Kroaten en Bosnjakken nog altijd elk op hun oever van de Neretva. U hecht net als Paddy Ashdown bijzonder veel belang aan een oplossing voor die stad?
HAYS: Mostar is dan ook meer dan een stad. Het is een symbool voor de betrekkingen tussen Kroaten en Bosnjakken in de Federatie. Als we een onopgeloste kwestie zoals Mostar zouden tolereren in het hart van een gebied waar nog voortdurend etnische spanning voelbaar is, dan zou het niet ondenkbaar zijn dat daar vroeg of laat toch weer geweld uitbreekt.
Ik was daarom verheugd toen ik een peiling zag waarin 80 procent van de inwoners van Mostar zich uitsprak voor een herenigde stad. Die peiling leidde tot een totale ommezwaai. De lokale politici werken nu opeens veel beter mee aan de hereniging. Voor Mostar ben ik dus optimistisch.
Door Gerry Meeuwssen
‘Die enkele etnische incidenten waren meestal niet meer dan dronkemansruzies in het café.’