Secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties heeft via minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht aan België gevraagd om troepen te sturen naar Oost-Congo. Momenteel hebben de VN al 17.000 militairen in Congo, vooral in het oostelijke Kivu en Noord-Kivu.
Die troepen vormen de zogenaamde Monuc, een letterwoord dat staat voor het Franse Mission de l’Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo. De naam van de missie is voorlopig nog altijd langer dan die van haar militaire verdiensten.
Op geen enkel moment zijn de VN-troepen erin geslaagd, al was het maar tijdelijk, een einde te maken aan de vluchtelingenstromen, de verkrachtingen van vrouwen, de ontberingen en moordpartijen onder de plaatselijke bevolking. Al die ellende is het gevolg van aanhoudende gevechten tussen rebellen, onder meer van de zelfbenoemde krijgsheer Laurent Nkunda, en het hoogst onbetrouwbare want vaak niet betaalde Congolese leger.
Nadat de vraag van de VN door premier Yves Leterme openbaar was gemaakt, hebben de meeste Belgische partijen – op het Vlaams Belang na – hun instemming betuigd met het voornemen van de regering om in te gaan op het verzoek van Ban Ki-moon. Zij het dan, dat de Belgische regering er de voorkeur aan zou geven om haar militairen in Congo onder Europees gezag en niet onder VN-commando te plaatsen.
De voorlopig laatste missie met Belgische troepen onder VN-bevel in een voormalige Belgische kolonie, in Rwanda in 1994, draaide door het nonchalante optreden van de VN-top in New York uit op een complete mislukking en een regelrechte genocide.
Uit een soort van politieke gêne werd in België naderhand een Senaatscommissie geïnstalleerd die dat militaire debacle moest onderzoeken. Maar wat als een onderzoek startte, strandde na een tijd in een ziekmakende vertoning. Niet wegens de naar boven gespitte feiten, want die waren bekend nog voor de commissie van start ging. Wel wegens de partijpolitieke, pre-electorale afrekeningen, waarbij mannen die zich in Rwanda onberispelijk en moedig hadden gedragen, zoals kolonel Luc Marchal, door de senatoren omwille van het mediaspektakel publiekelijk werden vernederd.
Die Senaatscommissie gaf als aanbeveling mee dat België voort-aan beter geen militaire acties meer zou ondernemen in voormalige kolonies. En die aanbeveling weegt nu op de beslissing van de regering of er al dan niet gevechtsklare troepen naar de voormalige kolonie Congo worden gestuurd.
Humanitaire zendingen heeft de Congolese bevolking al meer dan voldoende zien passeren. Waar de VN op aansturen, is een heus militair optreden in Congo, een land waar de staatsrechtelijke structuur en de basisvoorzieningen nagenoeg geheel zijn verdwenen.
De rijke Congolese ondergrond wordt al decennialang leeggeroofd met de hulp van de lokale machthebbers. De huidige Congolese president Joseph Kabila mag dan ‘verkozen’ zijn, hij blijft niettemin een racketeer die, beschermd door een buitenlandse persoonlijke lijfwacht, zijn eigen bevolking afperst. In een normaal land zou Kabila door het parlement allang zijn afgezet, al was het maar voor de manier waarop hij op eigen houtje gigantische mijnconcessies verkocht, onder meer aan de Chinezen, en daarop eigen commissies inde.
De huidige rebellie in Oost-Congo is niet alleen van tribale en politieke oorsprong. Laurent Nkunda en andere rebellenleiders zijn nieuwe rovers die hun deel van de Congolese buit gewapenderhand opeisen.
Een militair optreden in Oost-Congo betekent dat aanvoerlijnen vanuit Rwanda naar de milities van Nkunda moeten worden afgesneden, dat de rebellen wellicht hardhandig ontwapend moeten worden, de bodemschatten beschermd en het brandschattende Congolese leger, zo nodig onder dwang, in de pas gebracht. Zo’n militaire expeditie, in Europees verband of onder VN-commando, is een gevaarlijke missie.
De Belgische overheid en het parlement zullen de consequenties van een dergelijk optreden moeten aanvaarden, de uitgestuurde militairen met adequate middelen uitrusten, ze van heel precieze richtlijnen, van een uitwegscenario en van de nodige politieke ruggesteun voorzien.
Als de zaak uit de hand zou lopen, zoals destijds in Rwanda, kan de politieke overheid het niet maken om de militairen opnieuw aan hun lot over te laten en de schuld voor een mogelijk tragische afloop op hun schouders te leggen.
blogs.knack.be/vancauwelaert
/
door Rik Van Cauwelaert