De Amerikaanse antropologe Wednesday Martin woonde jarenlang tussen de vrouwen van de New Yorkse upper class. In haar boek Primaten van Park Avenue vertelt ze over hun schijnbaar perfecte maar verstikkende leven tussen de luxeschoenen van Louboutin en de eindejaarspremies van manlief. ‘Troost vinden ze in alcohol, pillen en minitrips in privéjets naar Las Vegas of Parijs.’
Een zonnige, koude voormiddag in New York. Twee uur voor onze afspraak stuurt ze een sms: ‘Ik zal er niet betoverend uitzien! Brrr!!’ Later zit ze tegenover ons, zeer blond, in een trui met korte mouwen en tijgerprint. Wednesday Martin is een antropologe en woonde met haar man, een zakenbankier, en haar twee kinderen zes jaar in de Upper East Side in Manhattan. Ze heeft haar stilist meegebracht, die tijdens het gesprek voortdurend aan haar lichaam zit te frunniken.
Hoe voelt het aan als iemand op een brede, lege stoep doelbewust tegen u aanloopt?
MARTIN: Dat is vooral verrassend. Het overkwam me voor het eerst kort nadat ik in de Upper East Side was gaan wonen. In de vroege ochtend zag ik een goedgeklede, ietwat oudere dame naderen die vastberaden op me afkwam. Ik week steeds meer naar rechts uit, maar ze kwam recht op me af. Ik kon haar maar op het nippertje ontwijken, bijna was ik tegen een vuilnisbak gelopen.
Misschien was ze verstrooid?
MARTIN: Nee, ze wist heel goed wat ze deed, ze deed het met opzet. Het ging om dominantie. Ik ben antropologe, dus ik moest meteen denken aan het gedrag van chimpansees.
U woonde zes jaar in de Upper East Side, de chique wijk van Manhattan. U hebt er de vrouwen geobserveerd. In uw boek vergelijkt u hun gedrag met dat van primaten. Overdrijft u niet een beetje?
MARTIN: De manier waarop ze hun plaats in de hiërarchie opeisen, bijvoorbeeld door me van de stoep te dringen, doet me daar in elk geval sterk aan denken. Voor mij was dat de aanleiding. Ik dacht: nu ik toch in zo’n volstrekt komische omgeving ben terechtgekomen, ga ik de mensen hier een beetje beter gadeslaan.
Met het oog daarop hebt u 100 interviews met vrouwen uit de New Yorkse bovenklasse gevoerd. Volgens u hebben ze vooral twee zorgen: hoe zie ik eruit, en wie betaalt daarvoor?
MARTIN: Dat klopt, al moet je daar toch een kanttekening bij maken. Het gaat inderdaad om uiterst geprivilegieerde vrouwen, maar economisch zijn ze in hoge mate afhankelijk van hun mannen. Ik interviewde vooral de moeders, die ik ‘de geisha’s van Manhattan’ doopte: ongelooflijk mooie, haast perfecte vrouwen die in werkelijkheid bijzonder ongelukkig zijn.
ß
We wandelen naar Ristorante Sant Ambroeus, een Italiaan op Madison Avenue. De zaak is kort voor het middaguur nog halfleeg en Martin heeft een tafel gereserveerd, maar de kelner laat ons een kwartier wachten. Later loopt het kleine restaurant vol, vooral met vrouwen. Hoewel we alleen maar voor een koffie hebben afgesproken, nemen we nog een paar lichte voorgerechten. Uiteindelijk loopt de rekening op tot meer dan 200 euro.
In uw boek beschrijft u vrouwen die diploma’s aan topuniversiteiten hebben behaald, met steenrijke hedgefundmanagers of Wall Streetbankiers getrouwd zijn, hun vakantie doorbrengen in Aspen of in de mondaine badplaats The Hamptons, en exquise designerpakjes dragen. Waarom zijn ze zo ongelukkig?
MARTIN: Omdat ze vastzitten in een erg traditioneel rollenpatroon. Er wordt van hen verwacht dat ze er perfect uitzien, dat ze perfecte kinderen hebben, en dat ze zowel hun huishouden als hun omgeving perfect managen. Dat betekent niet alleen dat ze hun kinderen naar de juiste scholen sturen, maar ook dat ze de juiste vrienden en een huis in de juiste straat hebben, en dat ze op bepaalde sociale events uitgenodigd worden.
Mag ik dat luxeproblemen vinden?
MARTIN: Sociologen houden zich al decennia bezig met arme en benadeelde mensen, maar over de rijken is zo goed als niets bekend. Omdat die niet geobserveerd willen worden en van zich kunnen afbijten. Een discussie over de welstand en de levensstijl van rijke mensen wordt vlug spottend en soms zelfs neerbuigend. Dat vind ik verkeerd. In dat opzicht ben ik erg beïnvloed door de Amerikaanse antropologe Laura Nader. Zij was een van de eersten die eisten dat ook de rijken en de machthebbers onderzocht zouden worden. Natuurlijk leven de mensen over wie ik schrijf in enorme welstand. Maar ze zijn onderworpen aan verplichtingen, moeten verwachtingen inlossen en zijn niet vrij in hun handel en wandel.
U komt uit ‘een heel normaal gezin uit Michigan’. Maakte dat het voor u makkelijker om die vrouwen te observeren?
MARTIN: Ja, zeker. In het begin was het een echte cultuurschok. Maar toen kreeg mijn nieuwsgierigheid als antropologe de bovenhand. Ik dacht: laat ik van de gelegenheid gebruikmaken om dit milieu te onderzoeken.
U pakt de mensen met wie u jarenlang samenleefde hard aan. Hoe reageerden zij op uw boek?
MARTIN: De meeste vrouwen waren heel open toen ik ze interviewde. Ze namen me mee en introduceerden me in hun gewone leven – waarschijnlijk omdat niemand anders in ze geïnteresseerd is. En ik ben de hele tijd fair gebleven.
Uw artikel in The New York Times kreeg de titel: ‘Arme, kleine, rijke vrouwen’. Daar waren de meeste vrouwen vast niet mee ingenomen.
MARTIN: Wie het boek leest, merkt al snel dat ik me niet vrolijk maak over de zorgen en de problemen van die vrouwen.
Heel wat vrouwen die u interviewde werken niet meer na de geboorte van hun kinderen, hoewel ze diploma’s hebben behaald aan de meest gereputeerde universiteiten. Wat houdt hen tegen?
MARTIN: In de Verenigde Staten is de kinderopvang een groot probleem. Er zijn niet genoeg peuter- en kleutertuinen, er is geen overheidssteun, en er zijn geen vaste kwaliteitsnormen. Daarom vinden de inwoners van de Upper East Side het niet gepast om de kinderopvang over te laten aan een nanny, dat is sociaal niet wenselijk. In de Upper East Side overlappen het ideologisch sterk bepaalde rollenpatroon en de maatschappelijke tekortkomingen elkaar.
Die moeders zijn goed opgeleid en hoeven zich financieel geen zorgen te maken. Hoe komt het dan dat ze zich daar niet tegen verzetten?
MARTIN: Omdat veel van die moeders nog in de waan verkeren dat ze kunnen kiezen. Natuurlijk gebeurt het weleens dat ze een half jaar na de geboorte van hun kind een fantastische job aangeboden krijgen. Maar dan wel zonder de mogelijkheid om thuis of deeltijds te werken. Velen zeiden me dat ze net daarom de job niet aannamen. Maar in feite was dat geen keuze maar een capitulatie.
En dus zetten die vrouwen er alles op om een perfecte moeder te zijn?
MARTIN: Wat ook een hele opdracht is! Kinderen gaan hier maar een paar uur per dag naar de kleuter- of de lagere school. De moeders zijn de rest van de dag bezig met ze van de les dictie naar de schildercursus te voeren, van de muziekles naar het verjaardagsfeestje, van de toneelschool naar de kindergymnastiek. Dat is een voltijdse job.
ß
De tweede halte van onze wandeling door de Upper East Side is de shop van Christian Louboutin op Madison Avenue. De Franse luxedesigner is bekend om zijn schoenen met rode zolen, duizelingwekkend hoge hakken en navenante prijskaartjes. Binnen staat een zacht muziekje op, het is er leeg, vijf verkopers groeten ons gedienstig. Een grijze stiletto met een hak van minstens acht centimeter behoort tot de standaarduitrusting van de moeders van de Upper East Side.
Wie kan er nu in zulke schoenen lopen?
MARTIN: Niemand. De schoen is extreem onpraktisch. Maar daar gaat het ook niet om.
Waar gaat het dan wel om?
MARTIN:Ten eerste kost die schoen meer dan 1000 dollar. Ten tweede signaleert hij: ik kan daarin niet lopen, maar ik hoef ook niet te lopen, want ik heb een chauffeur. De schoen is dus in twee opzichten een statussymbool. Bovendien kan de vrouw er zichzelf mee etaleren.
Hoezo?
MARTIN: Er heerst hier een gigantische schoonheidscultus, wat voor vrouwen betekent dat ze slank en groot moeten zijn. U zult hier dus zelden een moeder met platte schoenen zien, zelfs niet wanneer ze acht maanden zwanger is.
U meent het.
MARTIN: Ik geloof dat er buiten Hollywood nauwelijks een milieu bestaat waar de schoonheidseisen die aan vrouwen worden gesteld zo streng en zo meedogenloos zijn als hier. Ik spreek daar geen waardeoordeel over uit, maar ik heb het zo waargenomen.
Waarom onderwerpen die vrouwen zich aan dat schoonheidsideaal?
MARTIN: De Upper East Side telt dubbel zoveel vrouwen als mannen. Er is dus buitengewoon veel concurrentie. Biologen en primaatonderzoekers hebben jarenlang louter gefocust op de seksuele concurrentie tussen mannen. Sinds kort richten ze hun aandacht ook op vrouwelijk competitief gedrag. Ze stellen vast dat vrouwelijke zoogdieren onbewust met elkaar concurreren. Maar ze doen elkaar eerder sociaal dan lichamelijk geweld aan. En aangezien ze een man aan de haak willen slaan, zetten ze het perfecte lichaam in om hem te krijgen.
Maar uiteindelijk zien ze er allemaal gelijk uit?
MARTIN: Conformiteit is alleen op het eerste gezicht iets negatiefs. Tenminste, als je het vanuit een evolutionair standpunt bekijkt. Tot een groep behoren geeft ons zekerheid, dat mag je niet onderschatten.
Maar moet ik daarom honger lijden, me in schoenen wringen waarin ik niet kan lopen, en me vol botox spuiten?
MARTIN:Dat is het perspectief van een buitenstaander. We hebben het over rijke, hooggekwalificeerde vrouwen die meestal niet werken. Hun professionele ambities hebben ze ingeruild voor de perfectionering van hun lichaam.
Worden ze daar op de duur niet cynisch van?
MARTIN: Zeker, want de keerzijde van dit alles is dat ze ten prooi vallen aan angst. De druk om alles perfect te doen, drijft velen tot aan de grens van wat ze aankunnen. Troost vinden ze in alcohol, pillen, minitrips in privéjets met vriendinnen naar Las Vegas of Parijs, dwangmatige fitnesstraining en het inslaan van kleren, gedrag waarbij je mond gewoon openvalt. Dat is pure waanzin.
De bedragen die de vrouwen gemiddeld besteden aan hun uiterlijk zijn krankzinnig. In uw boek becijfert u de kosten op zo’n 85.000 euro per jaar. En dat moeten de mannen betalen.
MARTIN: Dat is nu net het probleem: die vrouwen verdienen dat geld niet zelf, ze geven het geld van hun mannen uit. Ze zijn dus altijd aangewezen op hun goodwill. Die economische afhankelijkheid leidt gedeeltelijk tot absurd gedrag. Sommige vrouwen drukken een deel van hun huishoudgeld achterover op een aparte rekening. Hun mannen weten daar niets van. Er zijn vrouwen die van hun mannen een ‘eindejaarspremie’ krijgen als ze erin slagen om de kinderen op de juiste scholen in te schrijven of als ze het huishouden goed bestierd hebben. Net alsof die vrouwen geen partners maar bedienden zijn. Weer andere vrouwen laten zich zo veel mogelijk juwelen schenken: die dienen als verzekering voor het geval hun man ze verlaat.
Dat zou voor hen een catastrofe zijn?
MARTIN: Ja, want hun geluk en hun identiteit hangen af van hun man en zijn geld. Veel van die vrouwen achten zich helemaal niet in staat om zichzelf en hun kinderen zelf te onderhouden.
ß
Een paar blokken ten noorden van de Louboutin-winkel bevindt zich naast een klein kruidenierswinkeltje een bijna verborgen ingang. Achter een onooglijke deur leidt een smalle, zwarte trap de bezoeker steil naar boven. Op de treden prijken de namen van designers: Gucci, Prada, Valentino, Balenciaga. Het is een ‘consignment store’, een soort luxetweedehandszaak die kleding in commissie neemt.
Upper East Side telt veel ‘consignment stores’. Mogen we daaruit afleiden dat niet iedereen zijn luxueuze levensstijl kan volhouden?
MARTIN: Enkele vrouwen verkopen hun nauwelijks gedragen garderobe om een deel van de exorbitante uitgaven te recupereren. Andere vrouwen kopen hier schoenen of kledingstukken die ze zich anders niet zouden kunnen veroorloven. Hier is een informele economie ontstaan, door en voor vrouwen. Daaraan zie je hoe groot de druk is om in het systeem mee te draaien.
U kon ook niet langer aan de druk weerstaan. U kocht een BirkinBag, een culthandtas die tussen de 8000 en de 90.000 euro kost, en die je vaak alleen kunt krijgen via een plaats op de wachtlijst of als je de juiste connecties hebt. Waarom vond u dat plots zo belangrijk?
MARTIN: Als je je alle dagen tussen bepaalde mensen beweegt, raak je niet alleen gewoon aan hun eigenaardigheden, maar wil je op de duur ook aan hun codes beantwoorden. In het veldonderzoek heet dat goingnative. Het doet zich voor als de onderzoeker zijn objectieve blik verliest. Ik ben er ook niet aan ontsnapt.
Het gaat hier om een handtas…
MARTIN: Nee, het gaat om een statussymbool van uitzonderlijke klasse. In een stad als New York, waar alles om privileges en succes draait, belichaamt zo’n handtas prestige en sociale opwaardering. Niet alleen voor de vrouw, maar ook voor de man die geregeld voor de aanschaf van zo’n handtas kan zorgen en daarvoor een beroep doet op zijn connecties. Hij geeft daarmee ook een demonstratie van macht en geld.
Demonstreren mannen uit de bovenklasse hun macht en hun geld niet door sportwagens te verzamelen?
MARTIN: Dat was vroeger zo. Toen kwam de wijn, nu is het hedendaagse kunst. Wie in de Upper East Side iets wil betekenen, verzamelt niet alleen kunst, maar pakt op de juiste plekken ook uit met insiderkennis over de kunstenaars en hun werk.
Is er na al die jaren nog iets wat u kan choqueren?
MARTIN: De eerste keer dat ik werd uitgenodigd op een verjaardagsfeestje voor kinderen was in het appartement waar de party doorging een reusachtig springkasteel opgesteld. Toen dacht ik dat ik op een andere planeet was beland. En ik moet toegeven: tot op vandaag heb ik niet kunnen wennen aan decadente kinderfeestjes waarbij vijfjarigen 100 vriendjes uitnodigen en geld geen enkele rol speelt.
DOOR SUSANNE AMANN, ILLUSTRATIE STIJN FELIX
‘Met Louboutins zeg je: ik kan met zulke stiletto’s niet lopen, maar ik hoef ook niet te lopen want ik heb een chauffeur.’
‘Er zijn vrouwen die van hun man een eindejaarspremie krijgen om het huishouden te doen. Alsof ze geen partners zijn, maar bedienden.’