In Frankrijk stonden president Nicolas Sarkozy en de vakbonden vorige week voor het eerst frontaal tegenover elkaar. Het hele land stelde zich daarbij de vraag: is deze president sterker dan de straat?

Daar is alvast iedereen het over eens: Nicolas Sarkozy regeert als een wervelwind. Sinds hij zes maanden geleden zijn intrek nam in het Elysée, zo hebben bollebozen becijferd, heeft hij een kleine duizend kilometer per dag afgelegd. De voorbije veertien dagen was hij bijvoorbeeld in Marokko, Tsjaad, de Verenigde Staten, Rusland en Duitsland.

Toch bracht Sarkozy vorige week zogoed als uitsluitend in zijn presidentiële kantoor in Parijs door. Van daaruit probeerde hij de verwachte reacties op de aangekondigde hervormingen in de pensioensector in de door hem gewenste baan te leiden. Het is de eerste van een hele reeks grote hervormingen die in de sociale sector op het programma staat. Van Sarkozy is bekend dat hij niet schippert. Hij verstopt zich niet achter zijn regering, zoals presidenten dat in de Franse Vijfde Republiek perfect kunnen. De hervormingen die de president nu voorstelt, stonden in zijn verkiezingsprogramma. Hij noemt premier François Fillon gewoon ‘mon collaborateur’ en maakt ook de vakbonden duidelijk dat hij uiteindelijk de beslissingen neemt.

Er staat dan ook veel op het spel. Zijn voorganger Jacques Chirac zag zich in 1995 onder druk van de straat verplicht om een voorgestelde harmonisering van de pensioensector in te trekken en zijn trouwe luitenant, toenmalig premier Alain Juppé, de laan uit te sturen. Twee jaar geleden moest premier Dominique de Villepin zijn idee om de arbeidsmarkt voor jongeren te versoepelen na dagen van straatprotest inslikken. Dat kostte Villepin zoveel prestige dat een kandidatuur voor het presidentschap ongeloofwaardig werd.

Frankrijk heeft sindsdien de reputatie dat noodzakelijke hervormingen in het land geen kans maken. Sarkozy liet voorzichtig eerst een wet goedkeuren die wil dat openbare diensten ook bij sociale onrust of stakingen voor een minimum aan dienstverlening moeten zorgen. Vervolgens legde hij een plan op tafel om de bijzondere pensioenstelsels die gelden voor bepaalde beroepsgroepen op te doeken. Werknemers bij het openbaar vervoer bijvoorbeeld kunnen al op 50 of 55 jaar een volledig pensioen krijgen als ze gedurende 37,5 jaar aan het stelsel hebben bijgedragen. Voor andere beroepsgroepen geldt dat ze maar op hun 60e met pensioen kunnen, na 40 jaar dienst. De president wil dat de Fransen binnenkort 41 jaar werken voor ze recht hebben op een volledig pensioen.

Sarkozy rekende er zeker op dat een staking voor verworven rechten bij het brede publiek op weinig sympathie kan rekenen. Zoals ook Philip Whyte van het Centre for European Reform opmerkte, houden uiteindelijk alle andere Fransen de bijzondere pensioenstelsels betaalbaar. De vakbonden begonnen vorige week dan ook met niet echt veel overtuiging aan de staking, die eerst het openbaar vervoer en de energiesector zou treffen en deze week, onder meer, het onderwijs en de post. Daarna zou ook de magistratuur het werk neerleggen. Bij de leiding van de Confédération Générale du Travail (CGT), de belangrijkste Franse vakbond, bestond zelfs de indruk dat Sarkozy de strijd graag aanging. Het conflict zou hem toelaten om een punt te maken.

GEEN HARDE LIBERAAL

Onder meer daarom stelde secretaris-generaal Bernard Thibault van de CGT de regering al voor het begin van de staking een gesprek voor. Hij aanvaardde daarna snel dat de drie partijen – de vakbonden, de regering en de werkgevers – de kwestie bedrijf per bedrijf zouden bespreken. Zijn achterban ging niet zo snel overstag, maar Thibault wil de ring na deze ronde ongeschonden verlaten. Hij gokt erop dat de president voor een compromis kiest – zoals hij enkele weken geleden morrende vissers in Bretagne suste met een tegemoetkoming om de schok van de dure diesel te verzachten.

Of alle partijen elkaar vinden, moet blijken. Zeker in de Angelsaksische pers wordt Sarkozy regelmatig met de Britse Iron Lady Margaret Thatcher vergeleken, die in 1984 de macht van de sterke mijnwerkersbond van Arthur Scargill brak. Ze gaf tijdens een pijnlijke, maandenlange staking geen krimp. ‘In tegenstelling tot Thatcher is Sarkozy geen harde liberaal voor wie de vrije markt heilig is’, zegt Philip Whyte. ‘In de beste Franse traditie gelooft Nicolas Sarkozy in de sturende rol van de overheid in het economische leven. Zijn ideeën over concurrentie en internationale handel zijn allesbehalve liberaal. Zijn mercantiele kant kiest altijd voor steun aan grote Franse bedrijven. Bijvoorbeeld door te beletten dat ze in buitenlandse handen vallen. Kijk ook naar zijn houding tegenover de Europese Centrale Bank in Frankfurt, die volgens hem een veel te onafhankelijke koers voert.’

Dat Nicolas Sarkozy zich niet simpel in een vakje laat stoppen, bleek ook uit zijn bezoek aan het Europees Parlement in Straatsburg. Daar verdedigde hij begin vorige week de idee dat de Unie een protectionistische politiek moet kunnen voeren. ‘Wij moeten ons kunnen beschermen, zoals de anderen dat ook doen’, zei hij. En hij dacht daarbij zeker aan de Franse landbouw – een stokpaardje dat ook al zijn voorgangers hebben bereden. Hij wil hervormen, maar een Franse Thatcher is hij dus niet.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content