Convergente evolutie komt algemeen voor in de natuur.
Watervlooien zijn piepkleine schaaldiertjes die bij ons talrijk voorkomen, vooral in vijvers. Ze staan erom bekend dat ze veel genen hebben. Onze bekendste watervlo ( Daphia voor biologen) heeft zo’n 31.000 genen – een stuk meer dan onze 21.000. Bioloog Kay Van Damme (UGent) en zijn collega’s gebruikten watervlogenen om de evolutionaire geschiedenis van de familie te reconstrueren. Die gaat 325 miljoen jaar terug, toen de eerste vertegenwoordigers opdoken. Zo’n 250 miljoen jaar geleden kwam er een stevige boost in diversiteit.
In het vakblad Systematic Biology tonen de onderzoekers aan dat er op meerdere momenten in de watervlogeschiedenis predatoren ontstonden – de meeste watervlooien zijn herbivoren. Het betekent dat die predatoren niet allemaal nauw aan elkaar verwant zijn, zoals werd aangenomen. Het is een voorbeeld van convergente evolutie: het leven dat meerdere malen onafhankelijk van elkaar dezelfde eigenschappen uitselecteert. Onze ogen en die van vliegen, of de vleugels van vogels en die van vleermuizen zijn klassieke voorbeelden van convergente evolutie.
Volgens de onderzoekers zou convergente evolutie in de natuur algemener zijn dan wordt gedacht.
Biologe Rafaela Almeida (KU Leuven) en haar collega’s gebruikten watervlooien om effecten van pesticiden te bestuderen. In Proceedings of the Royal Society B rapporteren ze dat watervlooien resistentie ontwikkelden tegen een pesticide uit de klassieke landbouw, maar ook tegen één uit de biologische landbouw. Doorgaans wordt aangenomen dat de natuurlijker pesticiden uit de biologische landbouw milieuvriendelijker zijn dan andere.