Komt de Europese hulp aan Palestina via Arafat en de Palestijnse Autoriteit uiteindelijk bij (zelfmoord-)terroristen terecht? Over die politiek hypergevoelige zaak levert het Europees parlement deze week een rapport af.
Woensdagavond 31 maart legde een commissie van het Europees parlement de laatste hand aan een rapport dat velen met een vergrootglas zullen lezen. Ze onderzocht de hardnekkige geruchten dat geld van de Europese Unie is gebruikt om terroristische activiteiten in de Palestijnse gebieden en Israël te financieren. En ze ging ook na hoeveel Europese hulpprojecten er tijdens het Israëlisch-Palestijnse conflict zijn vernield.
Wat dat laatste punt betreft, is er weinig discussie. EuropeAid, de dienst die de Europese hulp coördineert, becijferde vorig jaar dat het Israëlische leger sinds 2001 voor zo’n 40 miljoen euro aan infrastructuur heeft vernield in de Palestijnse gebieden. Daarvan had de Europese Unie 99 procent gefinancierd. Weggeschoten geld.
Dit afdoen als collateral damage van het escalerende conflict zou onterecht zijn. Ook Israëlische veiligheidsexperts verklaarden onlangs immers dat een deel van de oplossing gezocht moet worden in economische ontwikkeling voor de Palestijnen. Maar er is geen sprake van ontwikkeling, eerder van razendsnelle desintegratie: de werkloosheid is van 10 procent in 2000 gestegen naar 42 procent in 2002 en het aantal Palestijnen dat onder de armoedegrens leeft, steeg van 33 procent in 2000 naar 60 procent in 2002.
Naast de ‘gewone’ hulp gaf de EU de laatste jaren nog aanzienlijke extra steun, die er mede voor heeft gezorgd dat de Palestijnse Autoriteit van Yasser Arafat kon overleven: directe injecties voor de begroting. Volgens de Europese Commissie betaalde de EU tussen oktober 2000 en mei 2003 228 miljoen dollar aan de Palestijnse Autoriteit (PA). Met die financiële steun kon de PA salarissen blijven uitbetalen.
Na vragen van het Europees parlement verklaarde Europees commissaris voor Externe Betrekkingen Chris Patten in augustus 2002 waaróm de EU die extra steun gaf. Bij het begin van de tweede intifada in 2000 blokkeerde Israël tijdelijk de Palestijnse inkomsten uit belastingen en douaneheffingen. Vliegensvlug besloten de EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) daarom een leningfonds op te richten ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit. Patten: ‘De situatie is na het uitbreken van de tweede intifada sterk verslechterd. Israël heeft alle maandelijkse transfers van belastinginkomsten naar de PA voor onbeperkte termijn geblokkeerd. Dit vormt economisch gezien een bedreiging voor het voortbestaan van de PA. Om te voorkomen dat de Palestijnse gebieden in chaos en anarchie vervallen, waardoor aan de bevolking geen essentiële diensten meer kunnen worden verstrekt en fanatieke en gewelddadige groepen zouden worden versterkt, heeft de EU in mei 2001 besloten directe begrotingssteun toe te kennen aan de PA. De Europese Commissie werkte nauw samen met het IMF, dat een toezichthoudende rol vervult.’
De EU is de belangrijkste handelspartner en hulpverschaffer voor de Palestijnen. Maar deze directe financiële steun veroorzaakte in het Westen en Israël veel scepsis. Want IMF of niet, de boekhouding van de PA is altijd ondoorzichtig geweest. Arafat verklaarde meermaals dat hij geen pottenkijkers zou dulden. Onder de Palestijnse bevolking is het algemeen bekend dat er binnen de PA sprake is van een endemische graad van corruptie. Arafat is uiteindelijk mede door de EU ‘gedwongen’ tot hervormingen, wat in juni 2002 heeft geleid tot de benoeming van IMF-topman Salam Fayad tot Palestijns minister van Financiën. Maar dat neemt de kritiek niet weg dat de autoritair optredende PA het niet zo nauw neemt met goed bestuur en dat de financiële hulp een frauduleuze kliek overeind houdt. Zelfverrijking en corruptie zijn er volgens critici aan de orde van de dag. Ook Israëlisch premier Ariel Sharon werd daar overigens regelmatig mee geconfronteerd.
Uit documenten die in 2002 in het hoofdkwartier van Arafat in beslag werden genomen door het Israëlische leger, zou blijken dat er miljoenen dollars werden weggesluisd naar privé-rekeningen in Zwitserland en Jordanië. Begin februari 2004 werd bekend dat de Franse justitie al een hele tijd onderzoek doet naar de herkomst van negen miljoen euro, die tussen juli 2002 en juli 2003 vanuit Zwitserland op de Franse bankrekeningen van Yasser Arafats echtgenote Suha zijn terechtgekomen. De Banque de France tipte justitie dat er vanuit Zwitserland steeds forse bedragen werden overgemaakt naar rekeningen van Suha Arafat. Het zou gaan om rekeningen bij de Arab Bank en PNB Paribas.
INFAME LEUGENS
‘Premier Sharon is verantwoordelijk voor deze infame leugens. De crisis waarin hij zelf verkeert door de fraude-aantijgingen tegen hem en zijn zonen, is de achtergrond van de verhalen’, aldus een boze Suha in de Arabische krant Al-Hayat. ‘Is het vreemd dat Arafat geld naar zijn vrouw in het buitenland stuurt? Tenslotte werk ik hier voor de Palestijnse zaak.’ Een feit is dat Suha geld nodig heeft, want ze leeft met haar hofhouding in een Parijs hotel op iets luxueuzere wijze dan haar broeders en zusters in de Palestijnse vluchtelingenkampen.
Al jaren staat het voor Israël vast dat de PA onder Arafat terreurorganisaties als de aan Fatah gelieerde Al-Aqsa-brigades en zelfs zelfmoordacties van Hamas clandestien steunt. Eind februari 2004 viel het Israëlische leger met man en macht binnen bij Arabische banken in Ramallah. Het nam naar schatting 9 miljoen dollar in beslag van rekeningen bij de Arab Bank en de Cairo Amman bank, die zouden worden gebruikt om terroristische organisaties te financieren. Volgens de Israëli’s is dit geld grotendeels afkomstig uit Iran en via de Libanese Hezbollah overgemaakt. De organisatie zou specifieke bedragen betalen – tussen 500 en ruim 2000 dollar – aan Palestijnen die aanslagen plegen.
Amin Haddad, hoofd van de Palestijnse monetaire autoriteiten, noemde de door de geheime dienst Shin Bet voorbereide actie ‘een ordinaire roofoverval die ons banksysteem dreigt te verstoren’. Zelfs het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken waarschuwde dat ‘deze actie het risico inhield dat het Palestijnse bankwezen werd gedestabiliseerd’. De Israëli’s verdedigden zich door te verwijzen naar de oproep van Washington om de geldstromen van het terrorisme droog te leggen. Het in beslag genomen geld zou bovendien worden ingezet ‘voor humanitaire doelen in de Palestijnse gebieden’. Een anonieme Israëlische functionaris verklaarde aan The New York Times dat ‘de Palestijnse Autoriteit korte tijd enkele aan terrorisme gelieerde bankrekeningen had bevroren, maar ze dan weer had vrijgegeven’. Israël beschuldigde Arafat ervan te weinig te ondernemen tegen terroristische aanslagen – een bekende riedel.
Opmerkelijk is echter dat ook de Europese Unie ervan wordt beschuldigd dit terrorisme indirect te financieren. Al begin 2002 publiceren enkele media over het feit dat de Europese Unie op de hoogte was van misbruik door de Palestijnse Autoriteit, maar dat zij omwille van hervatting van het vredesproces in het Midden-Oosten de zaak niet aan de orde wilde stellen.
Volgens berichtgeving van de BBC zou de voormalige Palestijnse minister van Sport en Jeugdbeleid, Abdel Fattah Hamayel, erkend hebben dat er maandelijks zo’n 50.000 dollar werd gebruikt voor de lopende kosten van ‘de martelaren van de al-Aqsa-brigades’, de gewapende arm van Arafats Fatah-beweging. Correspondent Ad Bloemendaal van de Nederlandse krant Het Parool berichtte dat ‘de Israëlische justitie eind 2002 een onderzoek opende naar de praktijken van twee Israëlische zakenlieden, die financiële hand- en spandiensten zouden hebben verleend aan Arafat. Een van de twee, Ozrad Lev, vertelde destijds het dagblad Maäriv dat hij in gewetensnood was geraakt, toen hij zich realiseerde dat het geld gebruikt kon zijn voor terreuraanslagen.’
De bron van dergelijke berichten is vaak de Israëlische overheid. Een niet geheel objectieve bron dus. Wat nog niet wil zeggen dat de verhalen niet kloppen.
Rachel Ehrenfeld, directeur van het Amerikaanse onderzoeksinstituut Center for Democracy, doet al jaren onderzoek naar de financiering van het terrorisme. Ze publiceerde onder andere het boek Funding Evil: How terrorism is financed and how to stop it en was een van de mensen die in het Europees parlement kwamen getuigen. Volgens haar vegen Chris Patten en de Europese Commissie de zaak onder de mat en nemen ze het beschikbare bewijsmateriaal niet serieus: ‘Waarom duurt het zo lang? Uit documentatie van de Palestijnse Autoriteit zélf blijkt hoe de PA en Arafat Europese fondsen hebben gebruikt om terrorisme te financieren. Die documentatie is er al sinds 2002.’
Al geruime tijd gonst het in Europese kringen van de geruchten over de vermeende Palestijnse misbruiken. Volgens europarlementslid en commissielid Joost Lagendijk (Groenen) is de reden voor de commotie niet zozeer de hoogte van de bedragen: ‘Er is volgens ons onderzoek concreet sprake van een totaalbedrag van 27.000 euro, dat betaald zou zijn aan bijvoorbeeld families van zelfmoordenaars. Gezien de omvangrijke geldstromen van de EU naar de PA is 27.000 euro eigenlijk peanuts.’Het is de explosieve situatie in de Palestijnse gebieden die het tot zo’n hypergevoelig dossier maakt, zegt Lagendijk. Stel dat er ook maar honderd euro Europees geld naar een terroristische organisatie zou zijn gevloeid, dan zou dat commissaris Patten en misschien wel de hele Europese Commissie in grote politieke problemen brengen.
Patten getuigde dat de Europese Commissie de aantijgingen over het misbruik van hulp al in 2002 en ook later grondig heeft onderzocht. Volgens hem is er geen bewijs gevonden voor misbruik, maar hij blijft voorzichtig: ‘De Commissie neemt deze zaak bijzonder ernstig op en zal aan het onderzoek van aantijgingen in verband met het misbruik van hulpgelden de grootste prioriteit blijven geven.’ Patten wees erop dat aan de steun voorwaarden verbonden zijn. ‘Een belangrijke voorwaarde voor de begrotingssteun was bijvoorbeeld de (inmiddels goedgekeurde) wet inzake de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, een belangrijke stap in de richting van de hervorming van justitie in de Palestijnse gebieden en van de scheiding der machten. Verder is er het versterken van de Rekenkamer.’
Hoewel het financiële beleid van de Palestijnse Autoriteit na hervormingen volgens het IMF is verbeterd, blijven de geruchten over de financiering van terroristische activiteiten opduiken. De maandelijkse Europese begrotingssteun bedraagt 10 miljoen euro. Met dat geld betaalt de PA de salarissen van liefst 130.000 mensen, geld dat terugvloeit in de economie. Dat daar ook wel eens een zelfmoordenaar of sympathisant tussen zit, kan niemand uitsluiten. Het steekt Israël dat zijn vijand financieel wordt rechtgehouden door de internationale gemeenschap. Volgens IMF-topman voor het Midden-Oosten Karim Nashashibi was de steun van de internationale donoren cruciaal: ‘In 2001 bedroeg de steun 500 miljoen en in 2002 460 miljoen dollar.’ Eigenlijk kun je stellen dat de EU met zijn hulp een deel van de Israëlische destabilisatiepolitiek tenietdoet. Het kan bijna niet anders dan dat daar vanuit Israël kritiek op kwam. En zo geschiedde.
In het voorjaar 2002 kreeg de zaak een impuls door de inval van het Israëlische leger in het hoofdkantoor van Arafat. Het is op basis van toen in beslag genomen documentatie dat onderzoekers als Ehrenfeld hun stelling baseren. Zij stelt overigens dat het niet gaat om 27.000 euro, maar dat er vele honderdduizenden dollars naar leden van de al-Aqsa-brigades zijn versast. Ehrenfeld beweert – op basis van documenten – dat de nieuwe minister van Financiën Fayad de transfers heeft stopgezet, maar dat Arafat ermee doorgaat. ‘Arafat keurde bijvoorbeeld op 19 september 2001 de betaling goed van 600 dollar aan bekende terroristen als Ziad Muhammad Da’as. Die gaf opdracht voor aanslagen op 18 januari 2002 tijdens een bar mitswa-feest in Hadera. In een ander document van november 2001 vraagt de PA de betaling van 350 dollar voor 24 Fatah-leden, inclusief Atef Abayat – die leidde een terroristische cel in Bethlehem en na zijn overlijden schonk Arafat 800 dollar aan diens familie.’
Een document van 5 april 2001, getekend door Fa’ak Kana’an, chef van Fatah in Tulkarem, vraagt aan Arafat om vijftien Fatah-activisten op de loonlijst van de Palestijnse Autoriteit te zetten – hetgeen werd goedgekeurd door Arafat en van commentaar voorzien. Enkelen van die activisten waren betrokken bij dodelijke aanslagen en kregen elk 800 dollar.
Ehrenfeld citeert de in Groot-Brittannië geboren Israëli Stephen Bloomberg die zijn vrouw verloor toen beiden in een hinderlaag van Palestijnse politieofficieren – die betaald werden met Europees geld – liepen: ‘Mijn ouders in Londen betalen belastingen die deels naar de EU gaan en dat geld heeft bijgedragen aan de moord op mijn vrouw. Belastingbetalers moeten weten dat hun geld gebruikt wordt voor het opblazen van bussen en cafés en om onschuldige burgers te vermoorden.’
STILTE EN DISCRETIE
Een jaar geleden ontstond ook in het Europees parlement beroering over de zaak. Een groep van 170 parlementariërs tekende een oproep voor oprichting van een tijdelijke onderzoekscommissie die zou moeten uitzoeken wat er precies was gebeurd, zonder dat het principe van de hulpverlening ter discussie werd gesteld. De actie kwam er op initiatief van het Franse parlementslid François Zimeray en het Duitse parlementslid Ilka Schröder. Invloedrijke voorzitters van bepaalde vaste EP-commissies (buitenlandse zaken, budgetcontrole) stelden voor om een werkgroep op te richten met vijftien leden uit de verschillende commissies en uit alle politieke fracties. Stilletjes leefde de hoop dat de geruchtenmolen eindelijk tot stilstand zou kunnen worden gebracht.
De werkgroep opereerde in de grootst mogelijke stilte en discretie, en onderzocht de aantijgingen, de bewijslast, het onderzoek van Patten en hoorde gedurende tien woensdagavonden tijdens niet-openbare zittingen vele getuigen. Bronnen rond deze werkgroep stelden dat de Europese Commissie en in het bijzonder Patten dit dossier zeer serieus namen. Lagendijk: ‘Patten beseft als geen ander dat hij het zich politiek niet kan permitteren om dit niet grondig aan te pakken.’ Dat zou politieke zelfmoord zijn. Patten verklaarde tijdens een van de tien hoorzittingen van de EP-werkgroep dan ook dat hij aan geen enkel dossier zoveel tijd, geld en energie heeft besteed.
Maar een groep EP’ers, onder wie Willy De Clercq en Frédérique Ries, vroeg zich begin vorig jaar in een mededeling af waarom ‘het kabinet van Patten enkele parlementsleden onder druk heeft gezet om hun handtekening onder de oproep voor een onderzoekscommissie terug te trekken. Als alles oké is, zoals Patten zegt, waarom dan bang zijn voor een onderzoek?’
Op 5 februari 2003 maakte Olaf, de anti-fraudedienst van de Europese Unie, bekend dat er een extern onderzoek werd gestart naar het misbruiken van Europees geld door de Palestijnse Autoriteit. Olaf kreeg in de maanden daarvoor via verschillende kanalen meldingen over het afleiden van financiële steun die bestemd was voor het Palestijnse bestuur. Bij een inval in het hoofdkwartier van Arafat in Gaza-stad maakte het Israëlische leger documenten buit, waaronder gegevens over stortingen aan families van Palestijnse zelfmoordenaars. Eind januari 2004 reisde een team Olaf-onderzoekers dan naar Jeruzalem om de zaak verder te onderzoeken. De commissie van het Europees parlement die de zaak onderzocht, wachtte vol ongeduld op de bevindingen van de Olaf-speurders. Maar volgens bronnen rond de werkgroep leverde het onderzoek voorlopig geen sluitende bewijzen voor de aantijgingen op.
In de commissie van het Europees parlement komt men nu tot de voorzichtige conclusie dat er wel serieuze aanwijzingen zijn dat de Palestijnse Autoriteit geld betaalde voor terroristische activiteiten, maar dat er geen harde bewijzen zijn dat daarvoor Europees geld is misbruikt. Joost Lagendijk: ‘Olaf heeft bijvoorbeeld die briefjes met verzoek om geld voor families van zelfmoordenaars mét handtekening van Arafat wel onderzocht, maar die vormen toch onvoldoende hard juridisch bewijs omdat er bijvoorbeeld geen bewijzen van stortingen zijn. Ik acht het niet uitgesloten dat het de echte handtekening van Arafat is, maar om een zaak te hebben, moet je nogmaals juridisch hard bewijs hebben. Helaas zal ons rapport de ambiguïteit dus niet wegnemen.’ Dit in het besef dat nog lang niet alle mogelijke bewijsmateriaal is onderzocht. Het Israëlische leger toonde Olaf-onderzoekers enkele weken geleden een hele bunker vol met in beslag genomen, maar nog niet bekeken documenten.
De speculaties blijven dus voortduren. Het rapport van het Europees parlement wil misbruik in de toekomst voorkomen. Tegelijk beseft men dat niemand kan uitsluiten dat er nooit een euro in verkeerde handen valt. Ook het IMF niet. De IMF-controleurs verklaarden immers zélf dat zij geen accountants zijn, maar vooral macro-economische processen in de gaten houden. Pattens geruststelling slaat dus nergens op. Overigens is de Europese begrotingssteun gestopt omdat de Israëlische overheid de stortingen van belastinginkomsten aan de PA weer heeft hervat. En net als de Amerikaanse overheid stort zij op dezelfde rekening als de Europese Unie. ‘Zouden zij dat doen als ze keiharde bewijzen hadden van het doorsluizen van geld van die rekening naar terroristische activiteiten?’, vraagt Lagendijk zich af.
Een Europese krant schreef niettemin dat het IMF in 2003 rapporteerde dat er tot het jaar 2000 niet minder dan 900 miljoen dollar van de Palestijnse begroting is afgeleid naar een door Arafat persoonlijk beheerde rekening, waarna het mogelijk naar terroristische organisaties is gevloeid. Ook europarlementslid Zimeray schreef dat in een persbericht. En het Duitse blad Die Welt schatte op basis van deskundigen dat twee derde daarvan Europees geld is. Die beweringen zijn onjuist. Het IMF schreef alleen dat er in vijf jaar tijd een bedrag van 900 miljoen dollar werd overgeboekt naar een rekening die door Arafat persoonlijk werd beheerd.
Tijdens een voorstelling van een IMF-studie over de economische situatie in de Palestijnse gebieden op 20 september 2003 in een conferentiecentrum in Dubai, beantwoordde Karim Nashashibi van het IMF enkele kritische vragen. Is een deel van die 900 miljoen dollar misbruikt? Nashashibi: ‘Nee, dat geld stond op een speciale rekening. Het meeste daarvan werd gebruikt om te investeren in 69 Palestijnse projecten voor ongeveer 900 miljoen dollar. Er werd het Palestijnse Investeringsfonds opgericht om dit te managen en de zaak te privatiseren om zo de PA uit deze commerciële activiteiten te halen.’ En de rest van het geld? Nashashibi: ‘Wel, ik denk dat daar op een gegeven moment verantwoording over zal worden afgelegd, maar we doen dat stap voor stap. In elk systeem heb je altijd de mogelijkheid van misbruik van fondsen. Maar wij proberen een niveau van transparantie en duidelijkheid te verkrijgen opdat misbruik niet kan plaatsvinden.’
Door Hans van Scharen
‘Europese belastingbetalers moeten weten dat hun geld gebruikt wordt om bussen en cafés op te blazen.’