Info

De auteur is doctor-assistent in de bio-antropologie aan de Universiteit Gent.

Het maatschappelijk belang van sport valt niet te onderschatten. Sport houdt je gezond, áls je ze met enig gezond verstand beoefent. Sport kan een uitlaatklep zijn voor agressiviteit. Sporthelden kunnen als rolmodellen dienen en kinderen en jongeren naar de sportzaal lokken. Een sport als voetbal zou ook gunstige psychologische gevolgen hebben en de teamgeest aanwakkeren bijvoorbeeld, maar daarover kan worden gediscussieerd.

Het vakblad Science publiceerde in juli een heel dossier over de biologische limieten van menselijke sportprestaties. Biologische verschillen (waarvan vele genetisch bepaald) tussen mensen en groepen van mensen schudden de kaarten in de sport. Sommige mensen worden nu eenmaal geboren met grotere fysiologische mogelijkheden of motorische vaardigheden. Een dergelijke head start in combinatie met doorgedreven training kan een groot atleet opleveren. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de dominantie van de Kenianen op de lange afstand en van de West-Afrikanen op de sprint een kwestie is van lichaamsconstitutie én ook van genetische verschillen. Kenianen zouden niet alleen uitzonderlijk dunne onderbenen hebben waardoor ze tot acht procent minder energie verbruiken per kilometer, ze zouden ook een enzym aanmaken dat hen in staat stelt meer energie te puren uit biochemische spierreacties. Dat kan een gevolg zijn van intensieve training, maar het vermoeden gaat veeleer in de richting van genetische verschillen. West-Afrikaanse lopers zijn groter en tot 30 kilogram zwaarder dan hun Keniaanse collega’s en hebben een ander soort spiervezels. Het genetisch onderzoek naar dit soort lichaamsverschillen is nog niet zo ver gevorderd, maar het is wel het dominante spoor van onderzoek. Dus nee, niet iedereen kan Justine Henin, Lance Armstrong of Pieter van den Hoogenband worden.

Erfelijkheid kan een groot verschil maken. Een Duitse jongen geboren met een mutatie voor het myostatine gen dat de ontwikkeling van spiermassa blokkeert, kon op de leeftijd van vier en een half jaar twee halters van 3 kilogram met uitgestrekte arm ophouden. De mutatie schakelt het gen uit en de jongen vertoont bovenmaatse musculaire kenmerken. Er wacht hem een toekomst in de sport.

Nu is sport het enige maatschappelijke strijdtoneel waar de nature/nurture-verschillen tussen mensen als verklaring van prestaties zo aanvaard zijn. Ter vergelijking: dat ook de cognitieve vaardigheid – die de sociale positie van mensen mede bepaalt – een genetische component heeft, wordt na jaren gedegen onderzoek nog altijd in twijfel getrokken. Misschien verklaart dat ook het succes van sport als maatschappelijk fenomeen, ook bij niet-actieve sporters. Sport is zoveel zuiverder, de prestaties zijn eenduidig, de sterkste wint en doping is vals spelen.

Er wordt dan ook met bang hart afgewacht wanneer de – nog moeilijker op te sporen – genetische doping haar intrede zal doen. Net als in andere maatschappelijke domeinen zal de genetische technologie ook in de sport toegepast worden, juist omdat ze snel efficiënte en meetbare resultaten kan hebben. En de mogelijkheden zijn groot: alleen al spierkracht is een eigenschap waar verschillende genen bij betrokken zijn. Krijgen sportlui straks als eersten een genetische identiteitskaart?

Door Lucas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content