Met Engeland-Zwitserland begint nu zaterdag op Wembley het Europees Kampioenschap (EK) voetbal voor landenploegen. Gui Polspoel kent in Engeland elk stadion van binnen en van buiten.
VOOR SuperSport werken is geen pretje. Maandag op een tochtige tribune in een of andere vieze industriestad in Wales. Dinsdag een uitgestelde match in Groningen. Woensdag, als de interessantste wedstrijden van de Champions League gespeeld worden, vrij. Donderdag een inhaalwedstrijd van Hansa Rostock. Vrijdag Valencia tegen La Coruna. Zaterdagnamiddag Karlsruhe. Zondag naar Napels, en dan sterven.
Al die buitenlandse trips maken, lijkt op het eerste gezicht een fantastisch leven, maar is het in werkelijkheid natuurlijk niet. Altijd en overal alleen naar toe. Om de twee dagen een ander hotel zoeken, voorbereiding maken, stadion trachten te vinden, plaats op de perstribune veroveren, enthousiast doen over een stel Gonzalez’en of Jones’en, laat weer in de hotelkamer, ’s morgens vroeg eruit om met een taxi nog net het vliegtuig terug te halen, en in Brussel vlug naar de redactie voor een nieuw stel tickets. En dat alles voor twee kijkers : René Vandereycken en Aad De Mos. Die het dan bovendien allebei nog beter weten.
Wij maken ons dus een beetje zorgen over Gui Polspoel. Dat kluizenaarsbestaan op een betaalkanaal is goed voor twee seizoentjes tussenin, maar veel langer mag het toch niet duren. Wij willen de Polspoel terug die tussen twee teugen van een frisse pint terloops aan zijn vriend Mobutu vraagt : ?Jamaar, hoevéél miljard hebt ge nu precies in Zwitserland op de bank staan ? En hoeveel daarvan hebt ge eerlijk verdiend ?? Waren wij Bert De Graeve, dan hadden wij Polspoel al lang terug naar de Reyerslaan gehaald. En ineens als baas. Drie trappen hoger dan al het plebs dat nu achter zijn rug zit te meesmuilen.
Er zijn uiteraard ook goeie kanten aan het werk bij SuperSport : twee keer per week het voorrecht om een Engelse competitiewedstrijd live bij te wonen, bijvoorbeeld. Dan hoor je het aan Polspoel : dat het leven ook mooi is. Zolang er werk (voor hem toch) en voetbal in Engeland zijn.
Wij herinneren ons een match van Newcastle op Nottingham Forest. Peter Beardsley haalde een voorzet uit de lucht, wrong zich langs zijn man en poeierde droog in de bovenhoek. Een mooie goal, daar niet van. Maar eerlijk gezegd : zo maakte Nico Jansen er voor Molenbeek elke zondag drie. En als het zaterdagnacht niet al te zeer uit de hand was gelopen, vijf. Polspoel was in de wolken : ?Een wereldgoal. De mooiste van het seizoen. Tussen drie man door.?
In de herhaling zagen wij met de beste wil van de wereld geen drie man rond Beardsley staan, maar Polspoel gooide er nog een schepje bovenop : ?Kijk hoe hij het doet. Tussen vier man.? Enfin, bij een volgende vertraging werden het er vijf, vervolgens zes, en bij de zevende replay (SuperSport kijkt niet op een herhaling meer of minder, soms wordt de hele eerste helft gevuld met één actie) beweerde Polspoel goed en wel datBeardsley éénentwintig Nottingham-spelers had gedribbeld : elf op het veld, vijf op de bank, nog vier in de tribune, plus de trainer. ?Dat ziet ge bij ons niet, zo’n goals,? voegde hij er geheel overbodig aan toe. ?Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat de BBC hem opneemt in de selectie voor Goal of the Season .? En zo geschiedde.
Met andere woorden : het Engels voetbal blijft iets speciaals. Oprecht jammer dat er tijdens het komende Europees Kampioenschap ook buitenlandse elftallen worden toegelaten. Buitenlanders begrijpen de ziel van deze sport niet.
GUI POLSPOEL : Mensen komen in Engeland weer met het hele gezin naar de match. Net zoals in zuiderse landen : uren vóór de aftrap wandelen ze al rond de stadions, pratend over het voetbal en de wedstrijd die gaat komen. Engelsen hebben een sterke clubbinding. Niet noodzakelijk streekgebonden. Frank Clark, de manager van Nottingham Forest, is voorzitter van de Londense Newcastle-supporters. Tot voor een jaar of drie stond Newcastle nergens, maar dat nam dus niet weg dat ze een supportersvereniging hadden in Londen. In Engeland behoor je tot de aanhang van één club en dat blijf je de rest van je leven, zoals je bij ons bij de katholieken of de socialisten hoort. Het is een fenomeen dat zich voordoet in alle maatschappelijke lagen. Zowel bij het gewone volk dat pinten hijst in de pub, als bij de zakenmensen.
Nochtans wordt voetbal in Engeland door sommigen beschouwd als een ?lower class sport?.
POLSPOEL : Dat is aan het veranderen. Engeland is een land met een bovenklasse van echt gefortuneerden, landlords en consoorten. Die vormen een upper class die zich ver boven de rest verheven voelt. Deze mensen zie je inderdaad niet in het voetbal. Maar wel de nieuwe generatie rijken, de geslaagde zakenlui. Sir John Hall van Newcastle komt uit een mijnwerkersgezin, is aannemer en promotor geworden, heeft enkele grote winkelcentra opgericht en vervolgens verkocht. Steve Gibson, de voorzitter van Middlesborough, is 37 jaar en heeft zijn fortuin gemaakt in de afvalbusiness. Een fortuin waarbij vragen worden gesteld, maar goed. Dit soort nouveaux riches is zich nu al sinds een jaar of tien in het voetbal aan het engageren en investeert er ook in. Veel van deze geslaagde ondernemers hebben zich uit het arbeidersmilieu opgewerkt en willen via het voetbal iets terug doen. Dat verhaal hoor je van al die nieuwe rijke voorzitters. Ik geloof dat ze het ook echt menen : ze hebben toevallig veel geld verdiend, dat mag de club ten goede komen. Over rijkdom schaamt men zich niet in Engeland. Je ziet in Londen elke dag op zijn minst 25 Rolls Royce’s rondrijden. Bij ons misschien één per week.
Toch blijven velen van de huidige voorzitters en managers vooral zakenmensen en beschouwen ze voetbal ook als een nieuwe business. Ze investeren dus met de bedoeling om winst te maken. Manchester United, een modelclub, wordt gerund als een echt bedrijf en staat genoteerd op de beurs.
Vele stadions staan wel ingeplant in volksbuurten.
POLSPOEL : Dat is juist. Vaak merk je ze niet eens op. Ik ken er die midden in een huizenblok staan. Je ziet bij manier van spreken het verschil niet tussen de voordeur van een arbeidershuisje, en de inkompoort van het stadion. Maar ook hier is een evolutie bezig. De vernieuwde stadions, zoals van Newcastle of Middlesborough, staan meer afgezonderd. Ze zijn gebouwd volgens heel andere concepten.
De voetbalinfrastructuur krijgt een gigantische opknapbeurt. De brand van elf jaar geleden in de verouderde tribune van Bradford, en later de ramp in het Hillsborough-stadion in Sheffield, hebben de aanzet gegeven tot een grondige vernieuwing. Het voetbal in Engeland wordt behandeld als een aparte bedrijfstak, en de leiders daarvan hebben beseft dat er drastisch moest worden ingegerepen. Ook tegen het hooliganisme. Dat is in Engeland uitgevonden, maar ondertussen ook weer volledig uitgebannen, op enkele kleinere incidenten na. Als de nationale ploeg in het buitenland speelt, kan je nog problemen verwachten, zoals vorig jaar in Ierland. En in de komst van buitenlandse clans naar het EK is men ook niet gerust. Maar rond de clubs zijn de hooligans zo goed als verdwenen. Alle hekken zijn uit de stadions verwijderd. Wie het in zijn kop krijgt, kan zo het veld op lopen.
Als je weet hoe groot het probleem met de supporters was, is op dit gebied indrukwekkend werk geleverd op zeer korte termijn. Bij ons is het nog altijd niet onder controle, ondanks de massale aanwezigheid van ordetroepen bij risicomatchen. Ze moeten absoluut naar Engeland gaan om te bestuderen hoe de Engelsen het hebben klaar gespeeld. Dat is dankzij een globale aanpak van alle betrokken beleidsverantwoordelijken geweest. Zowel van voetbalbond als van clubs, Binnenlandse Zaken, politie, justitie, noem maar op. Ik vermoed dat ze de staatsveiligheid erop hebben gezet. Na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn konden ze hun befaamde geheime diensten voor andere taken gebruiken, en ze hebben die mensen doen infiltreren in de hooliganwereld. Zo is het voetbalgeweld nauwkeurig in kaart gebracht, hebben ze ook gemerkt dat er wel degelijk uiterst rechtse politieke groeperingen dat hooliganisme manipuleerden, en zijn ze in staat geweest om er efficiënt tegen op te treden. Zonder paarden, zonder overvalwagens, zonder waterkanon en zonder wapenstokken. Als je in een klein land als België berekent wat al die rijkswacht- en politie-optredens kosten, zonder dat ze iets oplossen, besef je dat wij verkeerd bezig zijn.
De sfeer rond een Engelse voetbalwedstrijd blijft overweldigend. Meer nog dan in Spanje of Italië, waar de stadions ook vol zitten.
POLSPOEL : Er heerst een andere geest. Er wordt, bijvoorbeeld, nergens zo hartstochtelijk gezongen als in Engeland. Dat heb je niet in Spanje. Het is een verschijnsel dat mij blijft verbazen. Wat maakt dat plotseling een hele tribune in gezang uitbarst ? Ik neem aan dat er geen orkestmeester rechtstaat, om stilte vraagt en dan zegt : Heren, laten we nu Glory glory Man United aanheffen, op mijn teken beginnen we. Nee, het is alsof die duizenden mensen precies het juiste moment aanvoelen om hetzelfde lied mee te brullen.
De sfeer straalt vreugde uit, de club wordt met hart en ziel aangemoedigd. Dat kan alleen maar als er ook op het veld met vreugde en een positieve ingesteldheid gestreden wordt. Wat door sommigen naïef wordt genoemd en in de Europabekers wordt afgestraft.
POLSPOEL : Er wordt vaak denigrerend gesproken over het gebrek aan techniek en tactiek. Ik ben het daar niet mee eens. Goed, bij mindere clubs tref je soms nog het rudimentaire rauwdauwvoetbal aan. Maar bij de topclubs niet. De hoge snelheid van uitvoering is een kenmerk van de Engelse competitie en die vereist een bijzonder goede basistechniek.
De strijdlust op het veld is inderdaad enorm, en maakt de grote charme van het Engelse voetbal uit. Ze geven zich nooit verloren, een wedstrijd is nooit gespeeld. Ik herinner mij een match tussen Wimbledon, in degradatiegevaar, en het toen nog ongenaakbare Newcastle. Toen wij de opstelling kregen, dachten wij dat er een vergissing gemaakt was : Wimbledon speelde met vier pure spitsen. Tot ieders plezier, we gaan proberen te winnen. Geen middenveld, dat is tijdverlies. Twee man om in de weg van de tegenstander te lopen en voor de rest : naar voren en daar met zijn vieren knokken. Uitslag 3-3, schitterende match. Geen enkele trainer bij ons durft vier spitsen opstellen tegen Anderlecht, of zijn eigen spelers doen hem per dwangbuis afvoeren. In Engeland behoort dat tot het spel. En wordt het 0-5 ? Wel, volgende keer beter.
Dat is sportsmanship. Engelsen en Amerikanen hebben dat, continentale Europeanen niet.
POLSPOEL : Zeker. Engeland is wellicht het enige land waar ze niets moeten hebben van spelers die zich om de haverklap laten vallen. Ook niet in hun eigen ploeg. Die divers en cheaters hoeven ze niet. Philippe Albert heeft dat snel ondervonden. En David Ginola, een ballerina-type dat omver valt als je blaast, nog veel meer. Engelsen willen fysiek contact zien. Wat niet hetzelfde is als gemene overtredingen, want die worden niet geduld.
Ze hebben ook uitstekende scheidsrechters.
POLSPOEL : Zonder concurrentie de besten van de wereld. Engelse arbiters voelen het spel op een schitterende manier aan, en houden de zaken discreet in de hand. Ze irriteren zelden. Ze fluiten niet voor elke duw of elke schop die in het heetst van het duel wordt gegeven. Het gaat om een mannensport. Binnen de regels is veel toegelaten, maar de regels blijven wel streng en mogen niet overtreden worden. Dat is zeer goed afgebakend. De spelers weten dat, de supporters weten dat. De normen zijn voor iedereen dezelfde, in België is dat niet zo. De Engelsen hebben een soort nationale consensus over voetbal, het hoort bij hun culturele roots. Ik vermoed dat het te maken heeft met de lange traditie, en met de verbondenheid tussen school en voetbal. Je ondervindt in Engeland weinig vijandigheid van het publiek tegenover de scheidsrechter. Dat is bij ons wel eens anders, om het zacht uit te drukken.
Al die positieve indrukken worden overschaduwd door slechte resultaten in de Europacups.
POLSPOEL : Dit jaar was een verschrikkelijk debacle. Alleen Nottingham Forest heeft een paar overwinningen geboekt, tot het op Bayern strandde. Thuis 1-5, voor het imago van het Engels voetbal was dat een catastrofe. Blackburn Rovers kwam er in de Champions League niet aan te pas tegen teams als Rosenborg Trondheim en Legia Warschau. Blackburn is wel één van de minst geëvolueerde Engelse ploegen, maar dan nog. Manchester United geraakte niet eens voorbij Rotor Volgograd. Kan je nagaan.
Ze moeten zich dat niet aantrekken.
POLSPOEL : Oh toch wel. Ik denk dat de rampzalige Europese resultaten littekens hebben nagelaten. Het is nog altijd een gevolg van de vijf jaar verbanning na het Heizeldrama. Liverpool, Nottingham Forest en Aston Villa hadden in acht jaar tijd zeven Europabekers voor Landskampioenen gewonnen. Engeland was onaantastbaar meester in Europa. En nu kunnen ze niet meer mee, ze zijn kansloos tegen om het even welke Italiaanse middenmoter. Ze maken zich daar grote zorgen over. Net als in de politiek dringt in het voetbal zo langzaam aan het besef door dat ze Europa niet kunnen blijven negeren. Ook al blijven de anti-Europese gevoelens bij velen sterk, kijk maar naar de dolle koeien. Vroeger was elke Engelsman ervan overtuigd dat zij voetbal speelden, en dat er over het Kanaal enkele goedmenende verenigingen waren die dat, jammer genoeg met een belabberd resultaat, probeerden te imiteren. De Amerikanen hebben dat superioriteisgevoel ook : zij spelen baseball, zij spelen basketball.
Die zelfverzekerdheid is uit het Engelse voetbal weg. Door hun zware nederlagen tegen middelmatige continentale clubs, en ook door het aantrekken van de vele buitenlanders in hun eigen competitie. Ze kunnen er ook niet blind voor blijven dat Eric Cantona met kop en schouders boven iedereen uitsteekt. Of Georgi Kinkladze van Manchester City. Bovendien weten zij ook dat er vroeg of laat toch een Europese competitie komt en dat ze die trein niet mogen missen. Een Europese Superliga of hoe ze ook mag heten, gaat al het grote geld naar zich toezuigen. Dat zie je nu al met de Champions League. Alleen wie uit die ruif kan meeëten, zal zich op het hoogste niveau kunnen handhaven. Het is een strijd om de betere spelers, en die gaan waar ze het meeste verdienen. De verantwoordelijken in het Engelse voetbal beseffen zeer goed dat ze hun manier van spelen, willen of niet, zullen moeten aanpassen.
Terry Venables doet dat al met de nationale ploeg. Wat aanleiding was tot een felle controverse.
POLSPOEL : Inderdaad. Bij Engeland-Kroatië was Wembley niet eens voor de helft gevuld. Terwijl Kroatië intrinsiek toch één van de meest getalenteerde elftallen in Europa heeft en mogelijk de revelatie wordt op dit EK. Alle techniciteit die het Joegoslavische elftal vroeger had, aangevuld met de ambitie om het als jonge natie internationaal te bewijzen. Als die kerels tegen Engeland spelen, mag je een good game verwachten. Vriendschappelijk of niet, daarvoor kwam de Engelse voetbalfan vroeger naar het stadion. Nu keert hij zich wat af van de nationale ploeg, precies omdat de typisch Engelse ingrediënten in het spel onderdrukt worden. Er worden in de pers zware discussies gevoerd. Met de meest sentimentele argumenten. Een beetje demagogie ook, zo van : het is our game, the game of the people, dus jullie professionals, blijf er in vredesnaam af.
Ze hebben misschien gelijk ?
POLSPOEL : Nee, want dan dreigt het Engelse voetbal iets te worden als het cricket. Een spel dat enkel in Engeland en wat Gemenebest-landen beoefend wordt. Dat krijg je verder in de wereld niet verkocht. Ze zitten tussen twee stoelen : aan de ene kant hun nationale competitie die verschrikkelijk goed draait, dertien procent meer toeschouwers heeft gelokt dan vorig jaar, en via merchandising en televisie massa’s geld genereert. Aan de andere kant is er de evolutie op de Europese markt, waar het allergrootste geld omgaat. Blijf je daar afwezig, dan zal je op zeer korte termijn de inkomsten missen die nodig zijn om zoals nu de beste spelers aan je publiek aan te bieden. Het Engelse voetbal, ik zei het al, is een bedrijfstak. Terry Venables bijvoorbeeld, was bij Tottenham zelf investeerder met vele tientallen miljoenen. Als het om zaken gaat, moet je mee op de buitenlandse markt.
De Engelsen zullen zich dus moeten aanpassen, maar ik denk dat dat niet eens zoveel inspanningen vraagt. Zij moeten af van hun al te rudimentaire verdedigers. Engelse ploegen blijven zweren bij twee vuurtorens achteraan die absoluut niet kunnen uitverdedigen. Ze moeten ook wat beter leren doseren en wat slimmer spelen. Ik vind Liverpool de evenwichtigste ploeg van de top-drie. Alleen zouden ze aan Steve McManaman, nochtans een schitterende speler, eens moeten uitleggen dat een bal sneller ter plaatse is als je hem dertig meter verder schopt, dan als je er dertig meter mee loopt. Dat soort dingen. Maar dat zijn geen revolutionaire veranderingen. Dat kan best gecombineerd worden met hun sterke punten : snelheid en inzet. Ze hoeven niet plotseling op zijn Italiaans te gaan spelen, want dan trekt hun nationale competitie geen volk meer. Engelsen gaan naar het voetbal om een leuke avond te beleven, Italianen om hun club te zien winnen. En daar passen de spelers zich ook aan aan. Alle middelen zijn goed in het Italiaanse voetbal. Ik heb een tijdje de Serie A gevolgd voor SuperSport, eerlijk gezegd ben ik blij dat ik daarvan verlost ben. Het spijt me voor de kenners. Als je ziet voor hoeveel miljarden aan spelersmateriaal er op Italiaanse velden loopt, en hoe weinig spektakel dat oplevert…
Het staat nu al vast dat bij de nationale ploeg Glenn Hoddle het na het EK overneemt van Venables. Hoddle is de man die het continentale voetbal bij Chelsea heeft binnen gebracht.
POLSPOEL : Ook dat toont aan dat de Engelse voetballeiders de lessen uit de Europacup niet naast zich neerleggen. Ze weten dat het niet volstaat om de beste van Engeland te zijn, je moet ook de Champions League kunnen winnen. De rol van Hoddle wordt bij Chelsea overgenomen door Ruud Gullit. Ik verwacht veel van hem. Je ziet nu al op het veld hoe hij probeert om een concept in dat spel te krijgen, iets wat niet door al zijn ploegmaats begrepen wordt. De manier waarop Gullit toch probeert om alles aan mekaar te breien, bekoort mij. En zoals hij een vlotte babbel had in Nederland en nadien in Italië, heeft hij dat ook in Engeland. Waar hij niet eens een vol jaar is. Ik merk dat naar Gullit wordt geluisterd, als was hij de profeet die sprak. In alle uitzendingen waar het tactische aspect aan bod komt, wordt de mening van Gullit gevraagd. Hij is tijdens het EK ook gastcommentator op de BBC, dat alles is niet zonder betekenis.
Welk moment is je vooral bijgebleven uit dit seizoen ?
POLSPOEL : Er zijn er te veel om op te noemen. Ik herinner me, bijvoorbeeld, een doelpunt van Peter Beardsley op Nottingham Forest. Bal uit de lucht, tussen zes man door en dan vanop veertig meter…
Koen Meulenaere
Engelse vreugde in het oefenduel tegen Hongarije : op zoek naar een continentale stijl.
Guy Polspoel : Nergens wordt in voetbalstadions gezongen zoals in Engeland.
Platt scoor tegen Hongarije : Engelse voetballiefhebbers willen fysiek contact, maar dulden geen gemene overtredingen.
Manchester viert winst in de Cup Final : clubverbondenheid voor het leven.
Peter Beardsley van Nottingham : voorbij 21 man.
Bondscoach Terry Venables met zijn opvolger Glenn Hoddle : leren uit de vernederingen van het Europees clubvoetbal.