De jonge Engelse violist Andrew Haveron, vierde in de Koningin Elisabethwedstrijd, benadert zijn muziek graag internationaal.
Een vierde plaats in de Koningin Elisabethwedstrijd is niet echt spectaculair. Hijzelf had gehoopt op één trapje hoger. Anderen vreesden dan weer dat de steken die hij tijdens het Sibelius-concerto had laten vallen, hem helemaal buiten beeld zouden catapulteren. Andrew Haveron (22 jaar, geboren in Londen) zorgde tijdens de wedstrijd voor dat ene moment waarop alleen muziek om de muziek werd gemaakt, niet voor het ego, niet voor de prijzenpot. Gewoon omdat het heerlijk is. Hij wordt niet verteerd door ambitie, maar toch heeft hij al zijn voet tussen de deur gestoken. Een Engels violist die we graag zullen terug horen.
ANDREW HAVERON : Mijn vioolleraar is Rus ( Felix Andrievski), ik studeer al tien jaar bij hem. Daardoor hoor ik eerder tot de Russische vioolschool en niet tot de Engelse. Toch ben ik er fier op dat ik nooit buiten Engeland heb gestudeerd. Het verschil tussen leerling zijn van een Rus en van een Engelse leraar is… Ken je het stereotiepe van de Engelsman ? Zonder emotie, met een stiff upperlip. Zie je me al muziek maken met zo’n stijve bovenlip. Zo kan je geen Janacek-sonate spelen. Stel dat mijn leraar Engelsman zou zijn en perfect Engels spreekt. Dat zou toch saai zijn. Mijn leraar vecht met zijn Engels. Ik heb heel wat meer verbeelding nodig ; ik krijg mijn lessen via telepathie, eerder dan met gewone communicatie.
Het zal wel de andere kant van mijn hersenhelft raken, niet de wiskundige maar de emotionele kant. Zelfs de leertechniek wordt me eerder aangebracht via de emotionele kant dan via de zakelijke kant. Daar geniet ik van. De Engelse musici staan bekend als goede orkestmuzikanten, ze lezen snel, leren binnen de kortste keren. De Engelse orkesten hebben het minst repetities. Ik ben er fier op om Engelsman te zijn, maar in mijn benadering van muziek ben ik meer internationaal.
U bent ook kamermuzikant, u hebt een strijkkwartet ?
HAVERON : Ja, het Hogarthkwartet bestaat nu drie jaar. We komen in november naar Brussel, dat concert was ons al aangeboden voor ik naar de wedstrijd kwam. Opnieuw, in Engeland is het erg populair, bijna traditioneel, om tijdens je opleiding kamermuziek te spelen. In andere landen wordt de kamermuziek niet zo sterk gepromoot, daar is het dan de traditie om solisten te kweken en navenant te spelen. Ik werd al opgeleid om strijkkwartet te spelen vanaf mijn zeven, acht jaar. Daar hou ik absoluut van. Er is geen groter genot dan een Beethoven strijkkwartet te spelen met drie andere mensen die je respecteert, puur plezier. Daar gaat muziek om.
Een wedstrijd zoals deze verhoogt de druk op de ?justesse?, zoals de Fransen zeggen. Het is meer zoals de Olympische Spelen voor viool en je moet ook zo presteren. Tijdens mijn Sibeliusconcerto was ik vermoeid, de ?justesse? was niet zo ?parfaite?. Als ik solist wil worden, dan zal ik daarop moeten werken. Ik wil dat wel doen, maar niet exclusief.
Hoe werkt u tijdens de wedstrijd ?
HAVERON : Ik zal alles bij mekaar op één maand twee en half tot drie uur op podium hebben gestaan. Ik ben meer dan een maand hier geweest en heb de hele tijd hard gewerkt. Dat is het goede van deze wedstrijd. Andere wedstrijden zijn voorbij na tien dagen. Sommigen treden dan op om half negen ’s morgens of twee uur ’s nachts. Alles ineens erdoor en dat is dat. Hier krijg je tijd.
Het is dan wel moeilijk om op een hoog niveau te blijven. Ik wil wel graag hard werken, maar ik heb ook verstrooiing nodig zodat ik kan vergeten waarmee ik bezig ben. In de kapel was dat moeilijk, want je mag daar niet buiten, er was één pingpongtafel en dat was het. Ik speelde wel tafeltennis, maar dan hoor je nog altijd iedereen repeteren. Komt daarbij dat ik mij niet iedere dag helemaal kan geven. Je moet dus naar je optreden toe leven zodat je op de juiste dag piekt. Dat is moeilijk om juist te beoordelen.
Iets nieuws was het stuk dat de finalisten voor de proclamatie samen speelden. Hoe kwam dat tot stand ?
HAVERON : Het idee kwam van één of twee finalisten. Toen we naar de kapel gingen, werd een tijd in overweging genomen welk stuk we zouden spelen, als we al zouden spelen ? Natuurlijk waren sommige finalisten tegen. Want we wilden vooral niet iets slecht brengen, en wanneer zouden we repeteren en wie zou het schrijven ? Jaakko ( Kuusisto) had dit werk enkele jaren geleden geschreven voor een kerkdienst. Hij arrangeerde het voor twaalf violen nadat hij in de finale had gespeeld. We kregen het niet te horen, tenzij op de nacht van het concert.
Het kon ook niet eerder, want Baráti en Takagi waren nog aan het repeteren voor hun optreden. Kazuhiro kwam van het podium af en rende onmiddellijk weg om Jaakko’s stuk in te studeren. We hebben het niet goed gespeeld. We repeteerden in de kamer, maar daar was het makkelijker dan in de concertzaal. We stonden te ver van mekaar en konden mekaar niet goed horen. Het was niet bedoeld als grap, het was een ernstig en plechtig stuk muziek.
Ik wou niet dat dit verrassingsoptreden overkwam als een kampvuurnummertje. Het is een ernstige wedstrijd en het publiek wou weten wie de eerste prijs had gewonnen. Natuurlijk waren we vriendelijk voor mekaar, natuurlijk zijn we collega’s en natuurlijk bekampen we mekaar niet. Als er te vechten viel, was dat op je kamer met jezelf. Daarmee had je al genoeg te stellen. We zijn beschaafd, we zijn goede vrienden, er was helemaal geen rivaliteit.
Heb je dat niet een beetje nodig ?
HAVERON : Nee, in de muziek speel je nooit regelrecht tegen iemand zoals in een tennismatch. Je speelt je eigen optreden. Je moet de best mogelijke prestatie leveren. Natuurlijk hoor je de anderen spelen en dan denk je wel, ?ik zal beter of slechter spelen.? Maar je zal nooit naar hun interpretatie luisteren en dan denken ?die doet het zo, dat zal ik anders doen?. Dat heeft geen zin. Er was geen wrok of wat dan ook tussen de kandidaten.
Dat stukje was een vriendelijk gebaar. Ik wou het niet slecht spelen. Niemand wilde slecht spelen.
Waarom doet iemand mee aan zo’n wedstrijd ?
HAVERON : Ik had onlangs een discussie met een vriend van mijn gastgezin. Waarom zou Vadim Repin ingodsnaam meedoen aan een wedstrijd ? Hij was toen al een kunstenaar. Hij had dat niet meer nodig. Mijn vraag was toen : ?Wanneer hoorde je voor het eerst over hem ?? ?Met de wedstrijd, acht jaar geleden.? Wel, daarom doe ik het. Niemand had van hem gehoord voor hij deze wedstrijd won. Nu is hij natuurlijk internationaal bekend. Met die eerste prijs kreeg hij onmiddellijk de aandacht van de media. Misschien had hij het niet nodig, maar dan had het veel langer geduurd. Je valt op bij het publiek, agenten en managers. Die komen allemaal naar een wedstrijd zoals deze.
Het is natuurlijk niet noodzakelijk de eerste prijs die de grootste carrière zal maken. De pianiste Mitsuko Ushida werd ooit pas tiende en Gidon Kremer werd derde. En van de winnares van vier jaar geleden Yayoi Toda had ik nog nooit gehoord, tot er hier over werd gediscussieerd. Ik ben blij met mijn plaats, ik doe enkele concerten met Nikolaj ( Znaider, de eerste prijs), dat zal me ook wel helpen. Bovendien weet ik dat mensen van mijn spel genoten hebben en wie weet krijg ik nog engagementen. Ik zou graag komen spelen, als solist, met mijn kwartet. Want je wil iets voor na de wedstrijd.
Hoe was de samenwerking met uw begeleider hier, Daniel Blumenthal ? Ooit ook een vierde prijs in de wedstrijd.
HAVERON : Hij heeft een heel gelukkige carrière sinds hij die prijs won. We hebben ook een gelijkaardige manier van spelen, eenzelfde zin voor humor en een gelijklopende persoonlijkheid.
We hadden allebei de Janacek al gespeeld. Daarin zijn wat dingen veranderd op suggesties van hem en van mij. In het derde deel krijgt de pianist de belangrijkste partij. Daar kon ik laten horen hoe goed de pianist is. Het is een sonate voor twee instrumenten.
U speelde op het meest moderne instrument van alle kandidaten.
HAVERON : Als je 150 jaar oud modern kan noemen, maar in vergelijking met de anderen, ja. Ik heb het in bruikleen gekregen van mijn muziekcollege en volgend jaar moet ik het teruggeven. Dan ben ik klaar met mijn opleiding daar. Een andere student krijgt het dan. Maar die Rocca kan helemaal niet tippen aan de Stradivarii of de Amati waar anderen op speelden. Als je met een orkest speelt, moet je niet zo hard werken. Die klinken al tot achter in zaal nog voor je ze hebt aangeraakt !
Dat zijn fantastische instrumenten. Dat is een probleem voor mij. De prijzen van instrumenten zijn ridicuul. Ze stijgen elke dag. Een miljoen dollar of pond, het maakt niet uit. Voor mij teveel nullen.
Hoe lost u dat op ?
HAVERON : Ik weet het niet, ik hoop op een sponsor of iemand die me een instrument leent. Hier op de tentoonstelling stonden mooie instrumenten die prachtig klonken. Ikzelf heb ook enkele maanden geleden een modern instrument besteld bij een bouwer in New York en nu moet ik drie jaar wachten.
Ondertussen weet ik niet goed wat ik moet doen. Als het instrument fantastisch is, wordt dat het instrument van mijn leven, zelfs al lenen ze me schitterende instrumenten voor de grote concerti. Het zou mooi zijn als dat instrument samen met mij mee rijpt, zoals ik zelf zal rijpen.
Er werd gefluisterd dat veel violisten op het tweede luik van de eerste prijs afkwamen : vier jaar kunnen beschikken over een Stradivarius, de ?Huggings?.
HAVERON : Wel ik had graag die prijs gewonnen ( lacht). Geen enkele wedstrijd geeft een dergelijke prikkel. Nu heeft Nikolaj twee Strads ! De eerste moet natuurlijk terug. Ik ben blij voor hem. Maar hij heeft ze slechts vier jaar en dan staat hij voor hetzelfde probleem. Misschien dat ze dat na vier jaar triest voor hem vinden en hem een andere lenen.
Zou u carrièrezetten doen zoals vioolpunk Nigel Kennedy, of u vastbijten in het hedendaags repertoire zoals het Kronoskwartet ?
HAVERON : Men zegt dikwijls dat de wereld overloopt van goede violisten. Daar ben ik het niet mee eens. Er is altijd plaats voor iets origineels, op alle manieren, ik bedoel niet iets commercieel origineel maar ook muzikaal origineel. Zoals Maxim Vengorov en Repin, zoals veel ander violisten hun plaats veroverden met het standaardrepertoire. Maar de mensen respecteren hen en ze zijn de moeite waard om te horen. Maar er zijn niet zoveel violisten voor wie ik geld zou geven om hen te horen. Ik ken er wel die ik had willen horen als ik toen geleefd had : Heifetz, Oistrakh, Elman, Kreissler… Maar nu klinken ze allen ongeveer hetzelfde. Nogal koud. De druk van dit soort wedstrijden zal daar wel mee te maken hebben. Zolang je maar een grote toon hebt en op de juiste toonhoogte speelt is het al goed, en als je dan nog niemand beledigt dan win je wel een hoge prijs. Nu spreek ik in het algemeen, niet over deze wedstrijd. Want Nikolaj is een groot uitvoerder, al wordt hij daarom in de kranten bekritiseerd. Hij is misschien theatraal, maar hij kan echt viool spelen. Mensen zullen van hem houden, evengoed als er zullen zijn die hem haten.
Hebt u een masterplan ?
HAVERON : Nee, ik hoop alleen dat de mensen van mijn spel zullen houden. Ik zal houden van wat ik ga doen. Ik voel dat ik een goed gestel heb, niet alleen voor één avond, maar voor de rest van mijn dagen. Ik wil niet gek doen en na zoveel concerten leeggespeeld zijn. Ik zal waarschijnlijk gestaag gaan, maar ik zal blijven gaan, met het kwartet of op mezelf. Ik wil alle soorten muziek op het hoogste niveau met veel plezier spelen. We zijn zo geprivilegieerd om die dingen te mogen doen die we graag doen.
Lukas Huybrechts
Andrew Haveron : Tijdens mijn Sibeliusconcerto was ik vermoeid, de ‘justesse’ was niet zo ‘parfaite’.