
‘Soms is het beter om kanker níét te behandelen’
Wie een kankerdiagnose krijgt, wil normaal gezien zo snel mogelijk genezen. Maar nu blijkt dat lage-risicoprostaatkanker beter van nabij wordt opgevolgd dan behandeld.
Actief afwachtende behandeling, zo heet de behandelingsmethode die in Nederland steeds vaker wordt toegepast bij zogenaamde lage-risicoprostaatkankers. Bij die methode begint men na een prostaatkankerdiagnose niet meteen met bestraling of een operatie, maar volgt men de voortgang van de ziekte van nabij op, zelfs gedurende enkele jaren. En wat blijkt: mensen kunnen gerust leven met het besef dat ze kanker hebben, zonder dat ze erg angstig moeten zijn, en natuurlijk zonder de bijwerkingen van een kankerbehandeling. Dat is toch de conclusie van een doctoraatsonderzoek van het universitaire ziekenhuis Erasmus MC in Rotterdam.
‘Ik heb nagegaan hoe mannen die lage-risicoprostaatkanker hebben, en die kanker niet actief lieten behandelen, hun levenskwaliteit inschatten’, zegt onderzoekster Lionne Venderbos. ‘Die kwaliteit bleek erg hoog. We hebben die mannen vijf jaar lang gevolgd, en merkten dat na een eerste angstpiek de ongerustheid over hun ziekte wegebde en ze hun leven op een normale manier verderzetten. Doordat ze bij elke controle zelf merkten dat hun ziekte niet te erg evolueerde, viel hun eerste reflex, zich zo snel mogelijk curatief laten behandelen, grotendeels weg. Terecht. Het ging vaak om oudere mannen, bij wie de ziekte nooit levensbedreigend zou worden.’
Zulke lage-risicoprostaatkankers zijn types die minder snel uitzaaien. Bij autopsies is gebleken dat heel wat mannen eraan leden zonder dat ze het wisten en zonder dat ze eraan gestorven zijn. ‘Maar door sensibilisering en screening worden ze wel steeds vaker gediagnosticeerd’, zegt Venderbos. ‘Na zo’n diagnose is een curatieve behandeling de eerste reflex, met alle ingrijpende gevolgen van dien. Maar dat is niet altijd nodig. Zo’n behandeling is zwaar en tast de levenskwaliteit sterk aan. Terwijl een arts op basis van een aantal factoren wel kan inschatten of de ziekte echt levensbedreigend is. Soms is de kanker niet agressief, soms is het maar een van de factoren in een veel ernstiger ziektebeeld. Dan is behandelen niet de beste optie.’
Zulke ‘overbehandeling’ is een probleem, maar volgens Venderbos is ook overdiagnosticering problematisch. ‘Met een PSA-bloedtest kunnen mannen nu heel eenvoudig nagaan of ze een verhoogd risico op prostaatkanker lopen. Dat leidt tot heel wat diagnoses waarbij men meteen een behandeling start, al is die niet altijd noodzakelijk. Artsen zouden het sneller met patiënten moeten hebben over de noodzaak van een diagnose. Als een test uitwijst dat iemand een risico op prostaatkanker van bijvoorbeeld tien procent loopt, moeten we ons afvragen of we wel moeten uitzoeken of dat ook het geval is. Soms is het beter om níét te weten.’
Jelle Henneman
‘De eerste angst ebt vaak weg als blijkt dat men kan leven met een kanker.’