JA
Opgetekend door Jef Van Baelen
‘Hoe je het ook draait of keert, geen vakbondsvertegenwoordiging betekent vaak minder aandacht voor veiligheid en een lossere toepassing van loon- en arbeidsvoorwaarden. In Vlaanderen hebben 400.000 werknemers de pech voor een bedrijf te werken dat zogezegd te klein is voor sociaal overleg. We kennen de gevolgen: niet toevallig gaat twee derde van de werknemersklachten die het ACV jaarlijks ontvangt over kmo’s. In de kmo’s vinden jaarlijks meer ernstige ongevallen plaats, vooral in de distributiesector is de toestand niet goed.
Nochtans is elk bedrijf gebaat bij een goed functionerend sociaal overleg. Een open, formele dialoog tussen werkgever en werknemer is de beste manier om problemen op de werkvloer te vermijden. Jammer genoeg deelt de werkgeversorganisatie Unizo ons geloof in het onderhandelen blijkbaar niet en klopt ze bij haar leden maar wat graag de vrees voor de vakbonden op. En waarom eigenlijk? De vakbonden willen de werkgever niet den duvel aandoen, hé. Wij hebben geen belang bij gesloten bedrijven.
Volgens de doemscenario’s van Unizo leidt het binnenhalen van de vakbond in een bedrijf onvermijdelijk tot een stortvloed van beschermde werknemers die niet ontslagen kunnen worden. Ze hebben zelfs berekend dat een bedrijf van tachtig werknemers in het – voor hen – slechtste geval 48 beschermden kan tellen. Als Unizo zo één bedrijf kan vinden, betaalt het ACV hen een krat champagne. Unizo weet best dat dit een schijnprobleem is. Het ACV heeft zelfs een voorstel ingediend om het aantal beschermden in een kmo te beperken tot tien procent.
Werkgevers zeggen ook graag dat je in een klein bedrijf beter informeel overlegt dan er de vakbonden bij te halen. Maar dat informeel onderhandelen werkt alleen maar als het goed gaat in een bedrijf. Wanneer er bittere beslissingen moeten worden genomen, staat de werknemer vaak in een onmogelijke positie.’
NEE
‘In een kleine onderneming kent iedereen iedereen en worden problemen binnenskamers in onderling overleg opgelost. Dat zet zeker de deur niet open voor misbruiken. Een werknemer is mondig geworden: hij laat niet meer met zich sollen, en dat is maar goed ook. Daarom begrijp ik niet dat men spreekt van vakbondsvertegenwoordiging voor kmo’s. In een kmo is werken met informele onderhandelingen en regionale overlegorganen veel efficiënter. Dat werd ons onlangs nog bevestigd door een studie van Randstad.
Vakbondsvertegenwoordiging schept beschermde arbeidsplaatsen en dat is voor kleine bedrijfjes onwerkbaar. Vroeg of laat zit je als bedrijfsleider met meer beschermde dan gewone werknemers. En werk maar eens samen met een werknemer die je niet kan ontslaan, als bijvoorbeeld de relatie danig verzuurd is. Dergelijk fundamentalistisch vakbondsdenken past in feite niet meer in een moderne kennismaatschappij. Het zou voor bepaalde werknemers een manier zijn om hun macht in de kmo te betonneren.
Ik word gewoon kwaad als ik het ACV hoor beweren dat er in kmo’s meer ongevallen gebeuren omdat er losser omgesprongen zou worden met de veiligheid. Zij weten net zo goed dat er in de sectoren waarin de kmo’s vooral actief zijn er gewoon meer ongevallen gebeuren. Voor werkgevers is veiligheid primordiaal. Bij een ongeval leiden ze zelf ook schade, zeker een bedrijfsleider van een kmo, waar het niet zo gemakkelijk is om afwezigheden op te vangen.
Al jaren worden de kmo’s door de vakbonden afgeschilderd als onveilige, onaangename werkplaatsen waarin de werknemer net niet uitgebuit wordt. Soms denk ik dat ze nog in de tijd van priester Daens leven. Hun negativisme beantwoordt niet aan de realiteit en maakt het bijna onmogelijk om nog neutraal te onderhandelen met kmo-leiders. Het wordt tijd dat de vakbonden dat beseffen.’
‘Elk bedrijf is gebaat bij sociaal overleg.’
‘Vakbonden leven nog in de tijd van priester Daens.’