Geen amorele bruten met een extreem libido, maar eerder verlegen, wat sombere mannen. Zo typeert de Nederlandse psycholoog Gertjan van Zessen de doorsnee seksverslaafde man. Van Zessen ontwikkelde een succesvolle behandelmethode voor seksverslaving – zes therapeutische sessies volstaan – en schreef er een boek over. ‘Seksverslaafde mannen halen totaal geen plezier meer uit hun seksueel gedrag.’

Al dertig jaar behandelt Gertjan van Zessen mensen met seksverslaving. Ruim 1500 patiënten heeft hij inmiddels gezien. Maar nog steeds kan hij niet precies definiëren wat een seksverslaving is. ‘Seksverslaving is een slordig begrip’, zegt hij bij een kop koffie in zijn praktijk in het Gelderse Lunteren. ‘Iedereen in het veld – huisartsen, psychologen, seksuologen – is het erover eens dat seksueel gedrag verslaafde trekken kan aannemen, net als eten, gokken, sporten of werken. Mensen kunnen te veel van iets gaan doen, maar zelfs na dertig jaar strijd is er nog altijd geen sluitende definitie die bepaalt wie nu seksverslaafd is en wie niet. Daarom staat het ook niet als aandoening in de DSM-5, het handboek van de psychiatrie.’

‘De term seksverslaving is ook een contextdefinitie’, zegt Van Zessen. ‘Dat betekent dat we hetzelfde gedrag in de ene situatie wel als een probleem beschouwen en in de andere niet. Als je partner last heeft van jouw gedoe achter het scherm, is dat anders dan wanneer zij zegt ‘leuk, stuur mij ook een linkje’. Als jijzelf veel negatieve gedachten hebt over seks, dan bekijk je datzelfde gedrag anders dan wanneer je het gezellig vindt om naar blote meiden te staren.’

Van Zessen, die pas een boek heeft geschreven, Verder na seksverslaving. Herstel van vertrouwen en intimiteit, ziet een breed spectrum aan patiënten en problemen. ‘Mensen melden zich spontaan bij me aan. Ik heb natuurlijk een groot uithangbord op internet waarop staat dat ik seksverslaving behandel. Mensen bellen me op of mailen me, dan hebben ze zichzelf al in de categorie ‘seksverslaafd’ geplaatst. Of hun partner heeft dat gedaan. Ik behandel mensen die in mijn ogen volstrekt normaal gedrag vertonen. Mannen die bijvoorbeeld masturberen terwijl ze getrouwd zijn en af en toe filmpjes bekijken, maar wier vrouw dat vreselijk vindt. Maar ik zie ook mannen die voortdurend vluchten uit hun directiefunctie en vijf, zes prostituees per week bezoeken. Die als hun vrouw weg is zeven, acht uur met seksspeeltjes en videocamera’s aan de slag gaan, vaak met drugs erbij. De meeste mannen die ik zie, zitten daar ergens tussen. Ze zitten al langdurig in de problemen met seks, masturberen al tientallen jaren eenzaam achter dat scherm of knopen voortdurend affaires aan naast hun relatie. Het is gedrag waar ze heel ongelukkig van worden, maar waar ze toch niet mee kunnen ophouden.’

Dat lijkt op een verslaving, maar toch is Van Zessen er door de jaren van overtuigd geraakt dat seksverslaving in de grond geen verslavingsziekte is. ‘Van de 1500 mensen die ik de afgelopen dertig jaar heb behandeld, waren er misschien tien die ik echt verslaafd zou noemen aan seks op een manier die vergelijkbaar is met een verslaving aan harddrugs of alcohol. Zij kunnen niet stoppen, gaan door tot ze er aan ten onder gaan. Die mensen hebben meestal ook andere ernstige problematieken en zijn op allerlei vlakken ontremd.’

Die uiterst kleine groep bepaalt wel het plaatje dat de meeste mensen in hun hoofd hebben als ze aan een seksverslaafde denken. Maar de mannen die Van Zessen behandelt – slechts vijf procent van zijn patiënten is vrouw – beantwoorden daar totaal niet aan. ‘Het zijn bijna allemaal eerder bedeesde, verlegen mannen. Helemaal geen versierders, bruten of klootzakken met een hoog libido en een ingebakken neiging tot bedrog. De meesten zijn zachtaardig en schamen zich kapot. Ze zijn veel meer machteloos dan slecht. Het zijn vaak leuke, moderne, feministische kerels die je zomaar in de supermarkt zou kunnen tegenkomen. Daarom schrikken hun partners ook zo als dat geheime seksuele leven aan het licht komt.’

Hoe zijn die leuke mannen in dat dwangmatig seksuele gedrag verzeild geraakt?

GERTJAN VAN ZESSEN: Er leiden vele wegen naar Rome natuurlijk, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat er één specifiek aanwijsbare oorzaak was. Al is dat wel wat mijn patiënten en hun partners dolgraag van me willen horen. Als we weten hoe het komt, dan kunnen we het stoppen, denken ze. Ze hebben het idee dat ze specifieke ervaringen hebben meegemaakt of bepaalde genen hebben die hun gedrag verklaren. Dan vraag ik aan zo’n man: ‘Hoe denk je dat het komt dat je al vijftien jaar vastzit in die seks?’ En hij zegt: ‘Op mijn twaalfde keek ik al porno.’ Of: ‘Ik vond vrouwen altijd al fascinerend.’Of: ‘Ik ben afgewezen door meisjes op mijn vijftiende.’Of: ‘We hebben een moeilijke periode in ons huwelijk, het vrijen gaat niet zo makkelijk als in het begin.’ (spottend) Ja, da-ag! Dat zijn ervaringen waar we allemaal door moeten. Soms zit het leven tegen en word je afgewezen, soms ben je chagrijnig, soms is de seks minder goed, soms voel je je eenzaam.

Hoe word je dan wel seksverslaafd?

VAN ZESSEN: Seksverslaving heeft maar weinig met seksuele ervaringen of het ontbreken daaraan te maken. Er ligt iets veel diffusers en algemeners aan ten grondslag. In mijn ogen is seksverslaving een vormgeving aan ongelukkigheid. Mijn patiënten zijn doorgaans mannen die een soort onrust of bozigheid in zich hebben of die zich chronisch somber voelen. Ik schat dat de helft lijdt aan een lichte depressie of milde kenmerken van ADHD heeft, die meestal nooit gediagnosticeerd zijn. Let wel: het zijn geen depressieve gevallen. Het zijn mannen die door de dag perfect functioneren, maar op het moment dat ze alleen zijn overvallen worden door een soort negativiteit. Als ze maar bezig zijn, zijn ze heel effectief, maar als ze stilvallen gaat dat hoofd rommelen. Ze worden onrustig en gaan op zoek naar verlossing.

Die vinden ze in seks.

VAN ZESSEN: Ja, een pornootje ontspant, biedt troost en afleiding. Althans: in het begin. Gaandeweg wordt dat troostende effect steeds minder. De positieve effecten nemen af, de negatieve nemen toe.

Ze beleven er op den duur geen lol meer aan.

VAN ZESSEN: Klopt. Als je dan toch een definitie wilt van seksverslaving, dan de volgende: die mannen halen totaal geen plezier meer uit hun seksueel gedrag. De porno, het chatten, het webcammen, het vreemdgaan… het werkt niet meer, het is loos gedrag geworden.

De seksverslaving is vaak tientallen jaren stiekem aan de gang. Als het geheim eenmaal boven water komt, ervaren mannen dat vaak als een bevrijding.

VAN ZESSEN: Een geheim betekent dat je altijd op je hoede moet zijn. Je vrouw gaat naar yoga, jij kijkt een half uurtje porno. Op zich niet zo erg, maar je wilt het wel geheim houden. Achteraf vraagt zij: ‘Wat heb je intussen gedaan?’ En jij schrikt. Of jij merkt dat je minder met je vrouw vrijt omdat je net achter het scherm bent klaargekomen. ‘Hou je niet meer van me’, vraagt ze. En jij schrikt. Je kunt nooit meer onbevangen zijn. Je wordt steeds defensiever en gaat steeds minder zeggen, want praten over hoe het met je gaat wordt gevaarlijk. Die vrouw denkt dat haar partner ‘een autist’ is, of dat hij ‘introvert is zoals zijn vader’, maar dat is het niet. Hij heeft een geheim. Vaak voelen vrouwen al lang dat er afstand in de relatie is geslopen, maar ze kunnen er de vinger niet op leggen. Seksverslaving is vereenzaming. Die porno is op zich niet kwalijk, het feit dat je veel blote meiden ziet richt geen schade aan. Maar het groeiende geheim is destructief, want het doet de eigenwaarde dalen.

Hoe werkt dat?

VAN ZESSEN: Zo gaat het met veel dingen-doen-die-je-eigenlijk-niet-wilt: je voelt je zwak. Je denkt: ik ben een zak en het lukt me nooit om hier vanaf te komen. En iedere keer dat je porno kijkt of achter de webcam kruipt, zakt je zelfwaardering verder weg. Het is een vicieuze cirkel: mannen voelen zich somber, kijken porno of gaan naar een prostituee om aan zichzelf te ontsnappen waardoor ze zich nog meer gaan schamen en zichzelf nog meer gaan haten.

Die vicieuze cirkel wilt u doorbreken, maar u gaat niet uren met ze zitten praten over hoe het zover is gekomen.

VAN ZESSEN: In de gangbare verslavingszorg wordt erg gezocht naar oorzakelijke factoren. Dat doe ik net niet, want het werkt niet. Mensen kunnen wel gaan graven in hun verleden en hun levensloop zitten analyseren, maar daar worden ongelukkige en verslaafde mensen alleen verdrietiger van. Het verhoogt hun zelfhaat. Het helpt hen ook niet om te stoppen met het kwalijke gedrag. In plaats daarvan vraag ik ze om te oefenen met dingen die wel lukken. Mensen met een verslaving en weinig eigenwaarde, maken heus leuke dingen mee, alleen zien ze die niet. Ik vraag ze om systematisch, drie keer per dag, stil te staan bij het meest kleine moment van tevredenheid dat ze bij zichzelf kunnen oproepen. Hoe kleiner die zijn, hoe beter.

Geeft u eens een voorbeeld.

VAN ZESSEN: Stel: je loopt door de supermarkt. Je ziet iets liggen wat je kind lekker vindt, je loopt er langs, je loopt terug, je pakt het en je denkt: ik ben een goeie papa. En je geeft jezelf een denkbeeldig schouderklopje. Vooral die bevestiging is belangrijk, je moet het positieve gevoel wel oogsten. Dat is wat we niet doen in het normale leven. Ander voorbeeld: je ziet een mevrouw bij het zebrapad, je stopt, je laat haar voorgaan en geeft jezelf een schouderklopje. Nog eentje: je neemt je lege kopje mee naar de keuken, je spoelt het om en zet het in de kast. Daarna weer het schouderklopje: goed gedaan ouwe! Dat zijn er drie vandaag, morgen weer drie.

En zo loopt het ‘vat van zelfwaardering’ zoals u dat noemt, langzaamaan weer vol?

VAN ZESSEN: Het lijkt iets banaals, maar in feite vraag ik ze iets heel groots. Ik vraag namelijk aan mensen die afgeleerd hebben om positief naar zichzelf te kijken en veel innerlijke leegte hebben, om dat spiertje weer te gaan gebruiken. Als ze dat een maand gedaan hebben, hebben ze zichzelf 93 schouderklopjes gegeven. Dat kan je niet ongestraft doen, de zelfwaardering stijgt onvermijdelijk en de innerlijke leegte neemt af. Gevolg: ze zakken niet meer zo snel weg in onrust of stress. De zelfzorg neemt toe. Mensen nemen opnieuw initiatief: ze gaan die motorles volgen waar ze al jaren van droomden. Op zondag zeggen ze tegen hun gezin: ‘Kom, we pakken de fiets en we trekken eropuit.’ Dat zijn activiteiten die de zelfwaardering verder doen stijgen.

Ook de behoefte aan treurige seks neemt af?

VAN ZESSEN: Zeker. Dat is het bizarre van de methode: het gedrag dat zo verslavend leek, verdwijnt al snel als je de zelfwaardering gaat kietelen. Of het is in elk geval niet meer zo dwangmatig. Mannen die vroeger elke dag porno keken, vertellen me na een maand therapie dat ze twaalf van de dertig dagen niet hebben gekeken. Of ze hebben minder lang gekeken en hadden meer controle over hun gedrag, ze konden makkelijker stoppen. Dan zegt een man: ‘Ik merkte al snel dat ik niet opgewonden was. Toen ben ik maar het gras gaan maaien.’ Mannen die twintig jaar lang prostituees hebben bezocht, stoppen daar niet zelden vrijwel meteen mee. Ik heb gemiddeld zes gesprekken nodig, dan zijn de meeste patiënten in mijn praktijk uitbehandeld. Mijn methode wordt inmiddels door zestig seksuologen in Nederland toegepast.

Volgens uw methode hoeft het gedrag niet helemaal te stoppen. Mannen mogen best nog porno kijken.

VAN ZESSEN: Dat is een groot probleem in de reguliere verslavingszorg: als jij nog twee keer per maand kijkt in plaats van elke dag, dan beschouwt men jouw gedrag als ongewijzigd, want je bent ‘hervallen’.

Terwijl u vindt dat zo’n man het heel goed doet.

VAN ZESSEN: Vergelijk het hiermee: jij bent depressief en samen doen we therapie. Na zes sessies zeg je: ‘Ik merk dat ik zes dagen van de week zonder last door het leven kan, alleen op zaterdag ben ik nog triest.’ Dan geef ik je een hand en zeg ik: ‘Dat heb ik nou ook, het is volkomen normaal.’ Iemand gaat niet meer naar de hoeren, maar kijkt wel nog af en toe porno. Dan ben ik al erg tevreden, want dan is de grote verslavingsklont opgelost. In de zorg wordt de aandacht almaar verlegd naar het gedrag dat overblijft. ‘Gestopt met de prostituees? Dan gaan we werken aan de porno.’ Als die weg is, dan wordt er gewerkt aan het gedrag op straat, want een vrouw langer dan drie seconden aankijken, betekent dat je nog verslaafd bent.

Het helpt ook niet als de partner controle gaat uitoefenen, door hem zijn computer en smartphone af te pakken, door te timen hoe lang hij met de hond gaat wandelen…

VAN ZESSEN: Dat is een tweede valkuil waar veel therapeuten intrappen. ‘Laten we trucs verzinnen’, zeggen ze tegen hun patiënten. ‘Helpt het als we jou elke dag bellen, als we de computer uitzetten, als we je telefoon en je pinpas blokkeren…’ Ik wil dat de verantwoordelijkheid voor het gedrag bij de patiënt zelf blijft. In de ideale wereld zegt de vrouw: ‘Ik ga nu naar mijn moeder, ik ben om acht uur terug, zie maar.’ En dan is het aan de man om te denken: Oké, ik mag nu dus kijken, zal ik het doen of niet.

Het is ook makkelijker voor de partner dat zij niet die verantwoordelijkheid moet dragen.

VAN ZESSEN: Ja, want zij wordt ook angstig als ze gaat controleren. Ze gaat niet meer naar haar moeder, maar blijft thuis om op haar man te letten en te vitten. Zij beweegt mee met hem. Controlegedrag kan jaren aanhouden en is soms net zo moeilijk af te leren als verslavingsgedrag.

Wat intussen met de relatie? De meeste vrouwen vinden het liegen erger dan het vreemdgaan, schrijft u.

VAN ZESSEN: Het liegen doet uiteindelijk het meeste zeer: dat er dingen gebeurden die je niet wist. Uiteraard komen daar de bekende angsten bovenop: hij houdt niet meer van mij, hij vindt die ander leuker, ik ben zwanger geweest, ik ben te dik… Ontdekken dat je partner er jarenlang een seksueel geheim leven op na heeft gehouden, is een grote schok. Het doet ook haar zelfwaardering kelderen. Een stuk van haar dat bestond uit stevigheid – ‘Harry houdt van mij, hij is een fijne vent, hij gaat niet vreemd en heeft geen geheimen’ – blijkt niet waar te zijn geweest.

Hoe redt u de relatie?

VAN ZESSEN: Ik ga niet graven, niet interpreteren. Ik probeer niet om de ruzies, de boosheid of de jaloezie te stoppen. Ik vraag het liefst de partner mee op consultatie, want ook zij moet in eerste instantie aan haar zelfwaardering werken. Als ze dat allebei voor zichzelf hebben gedaan en gemerkt hebben dat die kleine momenten van bewuste aandacht werken, kunnen ze dat ook voor elkaar gaan doen.

U schrijft: ‘Een lekkere reep in de werktas doen is nuttiger dan een gesprek van een uur.’ U moet het me vergeven, maar dat klinkt onnozel. Een man heeft jarenlang zijn vrouw bedrogen en dan moet zij iets lekkers in zijn tas stoppen. En dat werkt?

VAN ZESSEN: Kijk: normaliter gooit ze een dode rat in zijn tas. Als ze mij niet kent, volgt ze haar gevoel en krijgt hij geen reep maar straf. Ik saboteer dat systeem. Ik zeg: ‘Je hebt gelijk dat je hem dood wenst, maar wat zou er gebeuren als jij hem een kleine attentie geeft?’ Dat doet ze niet voor hem, ze doet het voor zichzelf. Haar zelfwaardering stijgt, want zij is groots genoeg om niet aan haar woede toe te geven. In haar haat voor hem komt ze er toch als overwinnaar uit. Waardoor zij over zichzelf denkt: Goed zo!

En hij denkt?

VAN ZESSEN: ‘Ze haat me, maar ze doet het toch.’ Dat soort kleine dingen kan dramatische effecten hebben. Stel het je voor: je hebt ontzettend ruzie met je vent en toch zit er die dag een attent briefje in je tas. Dan ben je toch geroerd?

U zegt dat mensen zo langzaam weer naar elkaar toe kunnen groeien, ook seksueel. Gebeurt het vaak dat dat niet lukt en de scheiding onafwendbaar is?

VAN ZESSEN: Dat gebeurt. Ik krijg hier stellen die het nog geen week volhouden, omdat ze meteen voelen dat de liefde over is. In normale relatietherapie waarin ze vrijuit mogen praten waarom die ander zo’n klootzak is, hadden ze nog maanden voortgedaan. Hier weten ze het meteen. Maar het is een minderheid die scheidt. De meeste stellen die ik zie, blijven uiteindelijk bij elkaar.

Is het aantal seksverslaafden ook toegenomen met de komst van het internet en de democratisering van porno en seks?

VAN ZESSEN: Totaal niet, alleen is ‘seksverslaving’ een gedemocratiseerd begrip geworden. Vroeger wilden mensen dat helemaal niet zijn. Je was toch compleet gestoord als je dat was, terwijl ik nu mails krijg: ‘Geachte dokter Van Zessen, ik ben al twintig jaar seksverslaafd, kan ik volgende week komen?’ Mensen plakken zelf die diagnose op zich, ze herkennen het eerder en weten dat er hulp is.

Toch blijft er veel onwetendheid over seks, schrijft u.

VAN ZESSEN: Zelfs bij seksuologen. Een groot deel van mijn werk bestaat ook gewoon uit voorlichting over de normale variatie in seksueel gedrag. Een boel mensen weten niet dat drie vierde van de mannen en een derde van de vrouwen naar porno en seksuele prikkels zoeken op internet. Dat de meeste mannen en vrouwen aan zelfbevrediging doen en seksuele fantasieën hebben over van alles en nog wat. Maar ook dat de meeste mensen niet vreemdgaan, dat de meeste mannen nog nooit hebben betaald voor seks en dat waarschijnlijk niet zullen doen en dat seksuele moeilijkheden in relaties vaak voorkomen.

U raadt het stellen zelfs aan om samen porno te kijken.

VAN ZESSEN: Als dat beheerst kan, versterkt dat inderdaad de relatie. Er is meer seks, meer intimiteit. Het grappige is bovendien dat mensen die het lukt om er samen en individueel ontspannen mee om te gaan, steeds minder met porno doen. Ach weet u, wat ik vooral ook heb zien veranderen de laatste decennia is dat er een soort van pudeur is ontstaan rond seks. Dat je ervan moet genieten en kunt experimenteren en eropuit kunt gaan… dat hoor je seksuologen nauwelijks meer zeggen. Jammer toch.

Gertjan Van Zessen, Verder na seksverslaving. Herstel van vertrouwen en intimiteit, Boom, 22,50 euro.

DOOR ILSE DEGRYSE

‘Een pornootje ontspant, biedt troost en afleiding. Althans: in het begin. Gaandeweg wordt dat troostende effect steeds minder. De positieve effecten nemen af, de negatieve nemen toe.’

‘Ontdekken dat je partner er jarenlang een seksueel geheim leven op na heeft gehouden, is een grote schok.’

‘Het is een vicieuze cirkel: mannen voelen zich somber, kijken porno of gaan naar een prostituee om aan zichzelf te ontsnappen, waardoor ze zich nog meer gaan schamen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content