Politiek en media hebben in Antwerpen een vette kluif aan het lot van stadssecretaris Fred Nolf en de betaalkaarten van de burgemeester en schepenen. De echte krachtmeting gaat over een andere bestuurscultuur op het Schoon Verdiep.
‘In Antwerpen worden politieke meningsverschillen nooit binnenskamers opgelost. Nee, in Antwerpen vechten ze hun ruzies over bestuurlijke en andere problemen veel liever uit op de Grote Markt. Spektakel verzekerd! Op het Schoon Verdiep in het stadhuis lijken het wel lemmingen die geregeld een onbeheersbare drang voelen om zich met doodsverachting in de afgrond te storten.’ Zo omschrijft een insider van de Antwerpse politiek de jongste esbattementen van het stadsbestuur.
In Antwerpen sleept het gedonder over interne conflicten en mogelijke malversaties al ruim zes weken aan. Eerst dijde een aanvaring aan de top van de Antwerpse politie over de hervormingsaanpak van korpschef Luc Lamine uit naar diens financieel beleid en vermeend favoritisme. Net toen die heisa over betaalkaarten, buitenlandse dienstreizen en teambuildingsessies in chique hotels en kastelen leek stil te vallen omdat het parket op verzoek van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) onmiddellijk een onderzoek naar de financiële huishouding van de Antwerpse politie was gestart, brak de heibel los over een aanvullende overeenkomst van de stad met het Franse straatmeubilairbedrijf JCDecaux.
Over het langlopende contract (tot 2011) met die firma werd in het begin van de jaren ’90 onderhandeld door het toenmalige CVP-SP-bestuur. Aanvankelijk werd het zelfs met veel poeha gepromoot als een essentiële bijdrage aan het welslagen van Antwerpen als Europese cultuurhoofdstad in 1993. Window dressing, zo bleek niet veel later toen het dossier voorlag op het proces-Struyck over facturenzwendel en fiscale fraude.
Er zat dus al een behoorlijk ranzige rand aan de samenwerking met JCDecaux, toen het Antwerpse schepencollege op 12 februari een addendum goedkeurde over uniform grijs stadsmeubilair in ruil voor een verdrievoudiging van een deel van de advertentieruimte van JCDecaux in Antwerpen, maar zonder een meeropbrengst voor de stad. Blijkbaar had niemand zich de moeite getroost om bijvoorbeeld een ander aanvullend contract uit 1999 te lezen, want dan was gebleken dat de firma toen plots wel bereid bleek om jaarlijks 1250 euro per reclamepaneel aan de stad te betalen (volgens reclamedeskundigen een ‘waanzinnig bedrag’ omdat zij de opbrengst van een paneel schatten op niet meer dan 1000 euro).
Voor Patrick Janssens, SP.A-voorzitter en fractieleider in Antwerpen, bood de hele zaak in ieder geval genoeg stof om burgemeester Leona Detiège (SP.A) en het schepencollege eerst informeel en vervolgens, toen het hem allemaal niet snel genoeg ging, op de gemeenteraad achter de veren te zitten om de beslissing over het nieuwe addendum te herzien. De beroering rond die publieke demarche van Janssens, die allesbehalve gesmaakt werd door Detiège en haar schepenen (zie het interview met Detiège op pagina 12), kreeg bovendien onverwacht een extra dimensie omdat het parket ook in dit dossier in gang was geschoten en inmiddels al een maand een corruptieonderzoek voert.
Daarbovenop komt dat in de twee gerechtelijke enquêtes – over de politiebegroting én over het contract met JCDecaux – justitie bijzonder veel belangstelling toont voor de handel en wandel van ‘een socialistisch monument’ van het Antwerpse bestuur, stadssecretaris Fred Nolf. En om het helemaal mooi te maken, is de opwinding over diens vermeend misbruik met betaalkaarten van de politie en van de stad ondertussen overgeslagen naar de Visa-kaarten waarvan de burgemeester en schepenen zich bedienen voor hun ‘kosten eigen aan het ambt’ (van restaurantbezoek tot nieuwe kledij). Zowel die regeling als de controle erop verhitten nu ook flink de gemoederen in en rond het Antwerpse stadhuis.’
INGEBAKKEN PROBLEMEN
Hoe kan een relatief onschuldig bericht over een gezagskwestie bij de politie op zo korte tijd een domino-effect krijgen dat een heel stadsbestuur dreigt te destabiliseren? ‘Als je de zaken meer van een afstand analyseert en niet blijft hangen bij allerlei vormen van stemmingmakerij zoals de vraag of Nolf nu al dan niet een paar trouwringen met zijn Visa-kaart van de politie heeft betaald, dan kan je niet om een aantal ingebakken problemen heen’, stelt een andere bevoorrechte waarnemer van de Antwerpse politiek.
‘Er is op de eerste plaats natuurlijk de coalitie van SP.A, VLD, CD&V en Agalev. Niet alleen zitten er voor die vier partijen elf mensen in het schepencollege, met elk een eigen agenda. Meer dan eens is manifest duidelijk dat ze minstens acht verschillende politieke visies vertegenwoordigen. Wie kan dat allemaal bij elkaar houden? Oud-burgemeester Bob Cools (SP.A) probeerde dat op een autoritaire manier te doen, maar uiteindelijk kreeg hij alles en iedereen over zich heen. Leona Detiège treedt meer op als een moeder die haar kibbelende kinderen discipline wil bijbrengen. Ze slaagt daar enigszins in, maar het loopt onvermijdelijk geregeld uit de hand.’
‘Haar tweede bestuursperiode als burgemeester is Detiège ook begonnen met een roep om in Antwerpen het primaat van de politiek te herstellen. Vooral bij de VLD was dat te horen. De invloed van de ambtenarij moest en zou worden teruggedrongen. Daardoor is de relatie tussen de politiek en de topambtenaren, met stadssecretaris Nolf op kop, van bij de aanvang erg vertroebeld. In die sfeer verdwijnt het vertrouwen en is er in crisismomenten al snel een voedingsbodem voor beschuldigingen over en weer.’
‘En er is nog een ander punt. Het beleid wordt sinds vorig jaar mee bewaakt via een apart meerderheidsoverleg. Daaraan wordt deelgenomen door twee schepenen, Marc Van Peel (CD&V) en Erwin Pairon (Agalev), door fractieleider Ludo Van Campenhout (VLD), en door Robert Voorhamme die wel de lokale SP.A-voorzitter is, maar niet in de gemeenteraad zit. Die samenstelling roept op zich al vragen op. Zo’n aparte structuur moet een ongunstige impact hebben op de samenhang van het schepencollege.’
KOPPENSNELLEN
Dat laatste wordt door Leona Detiège en door de betrokkenen tegengesproken. Ze zien wel degelijk de politieke voordelen. Verwezen wordt daarbij onder meer naar een akkoord over een meerjarenplanning die de grote investeringen tot 2006 heeft vastgelegd en die het imago van Antwerpen voor zijn inwoners en daarbuiten moet opkrikken. Tegelijkertijd is dat meerderheidsoverleg een soort embryo voor een omslag in de Antwerpse bestuurscultuur. Die evolutie wordt ook gevoed door een voor Antwerpen ongebruikelijk dualisme tussen het schepencollege en de fracties in de gemeenteraad. Vooral Patrick Janssens en Ludo Van Campenhout eisen een hoofdrol op in die operatie ‘schoon schip op het Schoon Verdiep’.
Dat was de laatste weken opnieuw merkbaar toen beiden de burgemeester en schepenen aanmaanden om de snelle opeenvolging van negatieve berichten en gebeurtenissen niet te ondergaan, maar om te anticiperen door zo snel mogelijk openheid van zaken te geven. Allebei wijzen ze daarbij fel de kritiek van de hand dat ze ‘witte ridders op een zwart paard’ zouden zijn. Janssens: ‘Het Vlaams Blok profiteert vooral van het amalgaam dat ontstaat als je in een crisis te defensief reageert. Wie niet zelf door de zure appel wil bijten, zal daar op een bepaald moment toch toe gedwongen worden.’
Omdat ze als burgemeester altijd al bestuurlijk behoedzamer reageert en door de twee genoemde onderzoeken van het parket ook voorzichtig moet zijn, stelde Detiège die bijkomende druk evenwel niet bijster op prijs. Toch draait het om veel meer dan wederzijds vertrouwen of een verschillende stijl. Dat wordt ook geïllustreerd door een aantal beslissingen die verder reiken dan alle tumult op het stadhuis.
Het gaat dan bijvoorbeeld over een externe audit die niet alleen de stads- en de politiebegroting transparanter moet maken, maar ook het hele systeem van overheidsdrachten en privaat-publieke samenwerkingscontracten moet verbeteren door de Antwerpse aanpak te vergelijken met andere steden en overheden.
Daarnaast wordt er volop gesleuteld aan nieuwe correcties van de verhouding tussen de Antwerpse politici en de top van de ambtenarij. Die laatste is, ondanks het zogeheten plan-Gantman van het vorige bestuur, volgens velen nog altijd te veel ‘een schaduwcollege’ dat te zwaar weegt op de besluitvorming. ‘Het vijfjarige mandaat van de bestuursdirecteurs in het managementcomité van de administratie verstrijkt normaal in april, maar het is verlengd tot het einde van dit jaar. Dan moeten we naar een andere regeling. Nu hebben die managers bij wijze van spreken hun eigen zittingsperiode. Op die manier lopen de bestuurlijke en de administratieve logica nooit gelijk.’
Janssens: ‘Het einddoel is duidelijk: een goed bestuur. Daarom moeten we de huidige problemen niet alleen aan het gerecht overlaten. We moeten ze ook niet aanpakken op basis van stemmingmakerij of door koppensnellen.’
Tot aan de gemeenteraadszitting van gisteren paste de Antwerpse meerderheid die laatste stelling ook toe voor stadssecretaris Nolf. In het weekend, na zijn terugkeer van een ‘vergalde’ cruisetocht voor de kust van Vietnam, bevestigde hij tegenover Detiège geen reden te zien om zelf een stap opzij te zetten. En zonder een inverdenkingstelling door de Antwerpse procureur kan de stad hem niet preventief schorsen. Maar niet iedereen is even gerust. De 58-jarige Nolf is al sinds 1984 een centrale machtsfiguur in de Antwerpse politiek. Als hij op het einde van zijn loopbaan alsnog zou struikelen, zou hij wel eens een aantal anderen in zijn val kunnen meesleuren.
Patrick Martens
‘In antwerpen vechten ze hun ruzies liever uit op de grote markt. spektakel verzekerd!’