‘Macht is een middel om je doel te bereiken. Maar er zijn verschillende vormen: dreigen of de stok gebruiken, geld of een wortel voorhouden en soft power: met anderen samenwerken.
In Irak hebben we oorlog gevoerd en een tiran opgepakt. Maar we verloren tegelijk onze ‘soft power’ in de wereld en we hielpen Al-Qaeda om in de hele islamwereld te rekruteren.
In de regering-Bush zitten mensen – de belijders van een nieuw unilateralisme – die geloven dat de Verenigde Staten zo sterk zijn dat we kunnen doen wat we willen en de anderen wel vanzelf volgen. Dat is een probleem. We zijn dé militaire grootmacht maar als het gaat over terrorisme en andere transnationale problemen, hebben we vaak de hulp van andere landen nodig. Kijk naar Irak. We werden als uiterst arrogant beschouwd en we gingen vrijwel alleen de oorlog in. We boekten een snelle overwinning, maar ook na de zege hielpen de andere landen ons niet.
Die nieuwe unilateralisten denken ook dat we alle problemen militair kunnen oplossen. Ons leger is sterk, maar dat is niet genoeg. In Afghanistan versloegen we de Taliban die Al-Qaeda beschermden, maar we pakten maar een kwart van die terroristen op. Al-Qaeda is een netwerk van cellen in 50 of 60 landen. Dat soort terrorisme kun je niet bombarderen. Je kunt dat enkel wegvegen als je nauw samenwerkt met andere landen. Dat wil zeggen dat we informatie delen, de politie grensoverschrijdend laten samenwerken, samen de geldstromen lamleggen. We moeten andere landen laten samenwerken met ons, wat wil zeggen dat wij ook moeten samenwerken. En we moeten beter uitleggen waar we voor staan.
Toen de Koude Oorlog voorbij was, hebben we veel radiozenders en uitwisselingsprogramma’s geschrapt. Vandaag geven we 400 keer meer uit aan bommen dan aan het uitleggen van onze ideeën.
Het gevolg van dat alles is een snelle groei van het anti-Amerikanisme. Als we vragen waarom de mensen tegen ons zijn, horen we dat ze niet tegen óns zijn maar tegen onze buitenlandse politiek. In Europa zijn we minder populair, in de islamwereld is het oneindig veel erger. Het grootste moslimland ter wereld is Indonesië. In 2000 stond 75 procent van de bevolking achter de Verenigde Staten, vandaag is dat maar 15 procent. In dat land zouden we alle hulp kunnen gebruiken om de Al-Qaeda-takken te bestrijden.
We zijn minder populair en dat in een tijd dat de Sovjet-Unie verdwenen is. Er is dus geen ‘gemeenschappelijke vijand’ meer. Gedurende de Vietnamoorlog waren we echt niet geliefd, maar we konden dat omkeren omdat we uit Vietnam weggingen en omdat de mensen bang waren voor de Sovjet-Unie. Vandaag zijn we militair zo sterk dat er geen tegenmacht is om bang voor te zijn. Daardoor is het van heel groot belang dat we onze macht nederig gebruiken en rekening houden met de gevoelens van andere landen.
Dat heeft president Bush tijdens de verkiezingscampagne trouwens gezegd: als we een nederig land zijn, respecteren de anderen ons. Als we arrogant zijn, krijgen we geen respect. Jammer genoeg zijn er mensen in zijn regering die dat advies niet volgen.’
Opgetekend door Misjoe Verleyen