Kan een stadje van 2000 inwoners de Europese Unie ondermijnen? In de zoektocht naar een oplossing voor de vluchtelingencrisis gaan Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije steeds harder op de rem staan. ‘Die zogenaamde Visegradgroep vergroot de invloed van de Hongaarse premier Viktor Orban in Europa.’

Begin september 2015 leek er eindelijk een Europese oplossing voor de vluchtelingencrisis in de stijgers te staan. Op basis van het spreidingsplan van Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker zouden 120.000 vluchtelingen herverdeeld worden over heel Europa. Heel Europa? Nee. Een klein stadje blijft weerstand bieden aan een verplichte spreiding van de vluchtelingen. Of liever: de Visegradgroep, het samenwerkingsverband van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije dat zijn naam ontleent aan een onooglijke Hongaarse gemeente aan de oevers van de Donau. Want hoewel de Visegradlanden tot nu toe amper vluchtelingen opnemen, weigeren ze elke vorm van medewerking aan het spreidingsplan. Die vereende weerstand zorgt bij veel West-Europese landen voor onrust en wrevel. ‘Visegrad gegen Merkel‘ blokletterde het Duitse weekblad Die Zeit vorige week, toen de Visegradlanden zich in Praag voorbereidden op de Europese top.

In de greep van Orban

Tot voor kort was de Visegradgroep quantité négligable in de Europese Unie. Polen, Hongarije en Tsjecho-Slowakije hadden zich in 1991 verenigd om hun toetreding tot de Europese Unie te versnellen. De samenwerking was strikt gebaseerd op geografische criteria. Op cultureel vlak hebben de landen weinig gemeen. Er is geen diepgaande institutionele samenwerking, al is er sinds de Krimcrisis van 2014 wel een bescheiden aanzet tot militaire samenwerking. Lange tijd was de groep dan ook weinig meer dan een praatbarak. Vooral de moeilijke verhouding tussen de conservatieve Hongaarse premier Viktor Orban en de liberale Poolse premier Donald Tusk verhinderde elke vorm van diepgaande samenwerking. Maar sinds de rechts-conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) van Jaroslaw Kaczynski bij de verkiezingen van oktober 2015 aan de macht kwam, is de verstandhouding tussen Polen en Hongarije beter dan ooit. Dat komt vooral door de goede relatie tussen Kaczynski en de Hongaarse premier Orban, zegt Oost-Europakenner Peter Vermeersch (KU Leuven). ‘Beiden zien ze democratie als een dictatuur van de meerderheid. Net als Orban probeert Kaczynski de media aan banden te leggen en het Grondwettelijk Hof te destabiliseren. Ze passen de spelregels van de democratie aan om de machtspositie van hun partij te verstevigen.’ Toch is het vooral de gezamenlijke afwijzing van de Europese aanpak van de vluchtelingencrisis die de Visegradlanden bij elkaar brengt. Vooral Orban lijkt bij die eensgezindheid garen te spinnen, zegt Florian Trauner, EU-expert aan de Vrije Universiteit Brussel. ‘Hij heeft de Visegradlanden helemaal op zijn lijn gekregen. De groep vergroot Orbans invloed in Europa.’

De Visegradleiders hebben een broertje dood aan politieke correctheid. Zo kondigde de sociaaldemocra- tische Slowaakse premier Robert Fico aan dat zijn land geen moslims zou opvangen, omdat ze volgens hem onmogelijk geïntegreerd kunnen worden. De Tsjechische president Milos Zeman noemde de vluchtelingencrisis eind vorig jaar een ‘georganiseerde invasie’. Ook de Hongaarse buitenlandminister Peter Szijjarto beweerde dat de Europese christelijke traditie bedreigd wordt door het grote aantal moslimvluchtelingen.

Door die onrust vinden heel wat lidstaten in Centraal- en Oost-Europa hun deelname aan de EU niet langer onverdeeld positief. Zo haalde de Hongaarse politicoloog Peter Kreko tijdens een gesprek met Knack.be al aan dat de Visegradlanden er rekening mee houden dat hun deel in de steunfondsen binnenkort stevig zal teruglopen. ‘Ze baseren hun politieke strategie op de verwachting dat de EU zoals we ze nu kennen tegen 2020 niet meer zal bestaan. Ze schatten hun kansen om na 2020 nog geld te krijgen laag in.’ Het versterkt het beeld dat onder West-Europese leiders leeft: dat de Visegradlanden wel met open hand steunfondsen incasseren, maar geen trek hebben in solidariteit. Tegen die mentaliteit moeten we optreden, vindt ook Europarlementslid Kathleen Van Brempt (SP.A). ‘Na 2020 moet opnieuw beslist worden over de verdeling van steunfondsen. Als die landen echt niet bereid zijn om solidariteit te tonen, zie ik niet in waarom ze nog langer onze steun moeten krijgen.’

In theorie heeft de Visegradgroep zeker het poten-tieel om een machtsblok te vormen, zegt Marcin Zaborowski, vicevoorzitter van het Center for European Policy Analysis. ‘Maar in de praktijk merkte je dat de landen te uiteenlopende belangen hadden om een hecht blok te vormen. Door de vluchtelingencrisis zijn die meningsverschillen naar de achtergrond verdwenen. In veel Centraal-Europese landen leeft ongenoegen over de manier waarop Duitsland de vluchtelingencrisis heeft aangepakt. De Duitsers hebben eerst de deur wagenwijd opengezet, en eisten dan van de rest solidair te zijn en mee vluchtelingen op te vangen.’

De onvrede over de Duitse aanpak is vrij algemeen. ‘Veel landen zijn bereid de Visegradgroep te volgen’, zegt Trauner. ‘Ook Slovenië heeft al een hek gebouwd dat de vluchtelingen moet buitenhouden. Zelfs de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken heeft al gezegd dat hij bereid is om soldaten te sturen naar Macedonië om de buitengrens te bewaken.’

Straffe taal Wat de Visegradlanden missen in stemgewicht en politieke invloed, kunnen ze in de vluchtelingencrisis ruimschoots compenseren door hun geografische ligging. De groep haalde afgelopen week de banden aan met Bulgarije en Macedonië, twee landen die bereid lijken hun grenzen af te sluiten om de vluchtelingenstroom te stuiten. ‘Die aanpak kan de EU voor een voldongen feit stellen’, waarschuwt CD&V-Europarlementslid en Polenkenner Tom Vandenkendelaere. Toch betwijfelt hij of de Visegradgroep zo ver zal durven te gaan. ‘Polen en Hongarije spreken vaak straffe taal, maar volgen dat zelden op met daden.’

Het verschil tussen woord en daad is inderdaad aanzienlijk, zegt Michal Koran, vicedirecteur van het Instituut voor Internationale relaties aan de Universiteit van Praag, die de Visegradgroep al meer dan een decennium bestudeert. ‘De besluittekst na de Visegradtop in Praag was eigenlijk heel Europees gezind. De landen beloofden bijvoorbeeld hun uiterste best te doen om de Schengenzone te redden. Maar de persconferentie van de Hongaarse en Slowaakse ministers was ronduit vijandig. Eigenlijk gebruiken de regeringen de Visegradgroep vooral voor hun binnenlandse politieke agenda. Ze zijn niet bezig met een Europese oplossing.’ Insiders beweren dat de Visegradtop in Praag vooral een campagnestunt was voor de Slowaakse premier Robert Fico, die het slecht doet in de peilingen en begin maart moeilijke verkiezingen wacht.

Voor veel West-Europese landen is het aanpassen. Landen waarmee tot voor kort nauwelijks rekening gehouden hoefde te worden, hebben door hun geografische ligging een onverhoopte machtspositie. ‘Eigenlijk is dit een soort normalisering’, zegt Trauner. ‘De economische verschillen tussen West- en Oost-Europa zijn veel kleiner dan pakweg tien jaar geleden. Dan is het normaal dat de verhoudingen evolueren.’ Tegelijk kunnen de Visegrad- landen hun verzet beter niet te ver drijven, waarschuwt Koran. ‘Ze zullen Duitsland ergens tegemoet moeten komen. Als Hongarije en Polen zich niet constructiever willen opstellen, zal de rest van Europa hen als een verzameling Oost-Europese weirdo’s blijven zien. Dan blijft er van dat machtsblok weinig over.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Als Hongarije en Polen zich niet constructiever opstellen, zal de EU hen als een verzameling weirdo’s blijven zien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content