Nu tabaksreclame zo onder vuur ligt, wil het autocircuit van Spa-Francorchamps zo snel mogelijk permanent worden. Om niet dood te bloeden als de formule 1 België verlaat.
Dit weekend beleeft het formule 1-kampioenschap 1997 zijn Europese hoogtepunt : de Grote Prijs van België, verreden op het circuit van Spa-Francorchamps. Een evenement waar de koninginneklasse van de autosport telkens opnieuw reikhalzend naar uitkijkt. Niet in het minst de rijders, twee helden op drie zetten het Ardense tracé steevast met stip op één, als je hen vraagt een hitparade van de circuits te maken. In hun lofzang komen bijna altijd dezelfde sleutelwoorden terug : Francorchamps is een circuit met een zeer natuurlijk ritme. ?Het is een van de enige circuits waar je nooit de indruk krijgt dat je van de ene bocht naar de andere rijdt,? zegt Jacques Villeneuve. ?Het is alsof je je bezondigt aan overdreven snelheid op de autoweg,? vergelijkt Mika Salo. ?Ontzagwekkend,? vat Damon Hill samen. Wat veel F1-gehomologeerde circuits in de wereld tegenwoordig ontberen, heeft Francorchamps namelijk in overvloed : snelle bochten. Bochten waar je niet eens moet remmen ; eventjes de voet van het gaspedaal lichten de dapperste rijders iets minder dan de anderen , volstaat. Bochten zoals Eau Rouge, ook wel de Raidillon genoemd, zijn stilaan een geklasseerd monument in formule 1. ?We zijn natuurlijk in de eerste plaats met de veiligheid van de rijders begaan, maar het is ook om bochten als Eau Rouge te kunnen houden, dat we met het oog op volgend seizoen een ingrijpende reglementswijziging doorvoeren,? zegt FIA-voorzitter Max Mosley. Inderdaad : terwijl alle andere F1-circuits aan de evoluerende auto’s werden aangepast, zijn het nu eigenlijk de auto’s die aan het tracé van Francorchamps worden aangepast. Dat kunnen ze niet overal zeggen.
WIL EUROPA DE FORMULE 1 KWIJT ?
En toch is het lang niet zeker of Francorchamps zich op de wereldkaart van de internationale autosport en vooral die van formule 1 zal kunnen handhaven. Dit heeft niet alles, maar toch zeer veel te maken met de tendens in Europa, en ook in België, om tabaksreclame te verbieden. Bernie Ecclestone, de grote regelaar in de formule 1, laat geen gelegenheid onbenut om de Europese politici af te dreigen : ?Als Europa de formule 1 kwijt wil, dan moet het gewoon maar tabaksreclame verbieden. Dan verhuist het kampioenschap naar Azië, waar ze geld met hopen hebben en waar tabaksreclame geen punt is.?
Zoveel is duidelijk : een ongenuanceerd en onvoorwaardelijk verbod op tabaksreclame zou de dood betekenen voor autosport aan de top in België, en vooral voor formule 1, een discipline die nog altijd voor een groot deel door de sigarettenfabrikanten wordt bedropen.
?Dat is onze grote angst,? zegt André Maes, secretaris-generaal van de Intercommunale de Spa-Francorchamps (provincie Luik, de grensgemeenten van het circuit, het Waalse Gewest en de lokale autosportclubs en -federaties), die het circuit beheert. ?Als de Europese wetgeving inzake tabaksreclame blijft evolueren zoals nu, dan zullen er uiteindelijk nog een drietal Grote Prijzen in Europa overblijven.?
Rationeel bekeken, zonder rekening te houden met de problematiek van tabaksreclame, zou dat trouwens een veel eerlijker situatie opleveren. De FIA, de internationale autosportfederatie, telt namelijk 144 leden. Van die 144 landen zijn er maar vijftien Europees, terwijl het Oude Continent wel het leeuwendeel van de F1-races krijgt. Uiteraard omdat Europa de bakermat van de autosport is. Maar commerciële en financiële aspecten wegen zwaarder dan traditie en gevestigde waarden. Zeker in formule 1. Als er uiteindelijk maar drie of, in een iets minder pessimistisch scenario, vijf Europese races overblijven, dan wil Francorchamps daar bij zijn. Maar er liggen kapers op de kust. ?De dag nadat de Kamer in januari de wet op de tabaksreclame had goedgekeurd, faxten de Nederlanders momenteel zonder F1-race hun kandidatuur naar de FIA om onze Grote Prijs over te nemen,? zegt Maes. ?In Europa komen zo’n 44 circuits in aanmerking voor een A1-homologatie, die het pad effent voor formule 1. De plaatsjes zouden wel eens peperduur kunnen worden.?
Zo ver is het nog niet. Voorlopig worden nog altijd twaalf van de zeventien Grote Prijzen in Europa verreden. Bovendien zal de soep ook in het dossier van de tabaksreclame wel niet zo heet gegeten worden, als ze geschonken is. Maes : ?De Senaat pakte al uit met een hele reeks amendementen, omdat de Kamer in dit dossier alleen rekening hield met de volksgezondheid en niet met de economische aspecten. Die amendementen bevinden zich nu bij de Staatsraad, die moet uitmaken of de hele materie politiek en juridisch correct in elkaar zit.? Zodat Maes de toekomst toch met enig vertrouwen tegemoet ziet. ?We gaan wellicht naar een wetgeving met heel wat afwijkingen voor grote culturele en sportieve evenementen.?
EEN CIRCUIT OP DE OPENBARE WEG
Toch is het volgens André Maes niet denkbeeldig dat de Belgische politici, en meer bepaald het Waalse Gewest, bedanken voor één miljard twee honderd miljoen frank per jaar. Dat is namelijk het bedrag dat tijdens de drie dagen van de Belgische Grote Prijs naar de streek van Francorchamps vloeit. Voor Spa en omgeving zou het verdwijnen van de Belgische Grote Prijs dus een fikse aderlating betekenen. En voor het circuit van Francorchamps zelfs het definitieve einde. Voor de Intercommunale brengt de Grote Prijs namelijk 60 miljoen op (huurgeld voor parkings en VIP-houses, maar vooral wat Ecclestone betaalt voor het gebruik van het circuit en de rechten op de publiciteit en ticketverkooop). Dat is een flinke homp van het zakencijfer : 110 miljoen. Zonder formule 1 zouden veel van de 22 werknemers van de intercommunale prompt een C4 in de bus krijgen.
Dat het Limburgse circuit van Zolder-Terlamen wel kan overleven zonder formule 1, komt doordat het Limburgse tracé een permanent autocircuit is en er dus naar hartelust allerhande races van andere kampioenschappen kunnen worden georganiseerd. Francorchamps is geen permanent circuit. Om de racewagens op de piste te brengen, moeten telkens twee openbare wegen worden afgesloten : van Francorchamps naar Malmédy en naar Stavelot. Met de burgemeesters van de grensgemeenten is er een overeenkomst om dat een vijftiental keer per jaar toe te laten, zodat de kassa ook maar evenveel keer per jaar rinkelt. Maes : ?Je kan je niet voorstellen hoeveel aanvragen we krijgen om het circuit te gebruiken, maar we zitten voorlopig vast aan die vijftien weekends.?
Zo ziet de Intercommunale de Spa-Francorchamps hopen geld aan haar neus voorbij gaan. Onlangs kwamen de fabrieksteams van het FIA GT-kampioenschap testen in Francorchamps, dat nu ook een GT-race op zijn kalender heeft : goed voor een half miljoen huurgeld per dag, en dat elf dagen lang.
Permanentie, meer races en meer privé-tests zouden voor Francorchamps niet alleen een belangrijke bron van inkomsten vormen, maar het circuit ook en vooral minder afhankelijk maken van de formule 1. Maes : ?Zolang ons circuit niet permanent is, hebben we nood aan de grote evenementen, die ongeacht hun macro-economische aspect voor de streek naast promoten van autosport en toerisme de derde doelstelling van de Intercommunale zoveel mogelijk geld in de kas van het circuit brengen. Voor de formule 1 hebben we een contract met Ecclestone tot in 2005, maar een contract wordt zonder probleem zo versnipperd als zich een geval van overmacht voordoet. Zo’n geval van overmacht zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de F1-teams niet langer in de mogelijkheid worden gesteld om naar België te komen. Omdat hun sponsors, vaak sigarettenfabrikanten, er niet meer mogen adverteren.?
DE ONTEIGENINGEN ZIJN AFGEHANDELD
Francorchamps tracht op zeker te spelen. Het dossier over de permanentie van zijn circuit ligt al jaren op tafel, maar nu komt er volgens Maes eindelijk schot in de zaak. ?Eind juni werden de plannen om het circuit permanent te maken met een ministerieel besluit en daarna door het Waalse Gewest goedgekeurd. Zodat we eindelijk zullen kunnen beginnen met de uitvoering ervan. Dat kan snel gebeuren. We moeten nu alleen nog een aantal bestaande wegen breder maken, zodat de bus er voorbij kan. Volgens een plan dat al sinds 1993 bestaat. Na die werken zullen we het circuit veel vaker kunnen afsluiten, meer evenementen kunnen organiseren en de infrastructuur vaker verhuren. Zodat we de formule 1 desnoods mogen verliezen.?
Volgens Maes kan de permanentie volgend jaar al een feit zijn. Kostprijs : amper negentig miljoen frank, een peulschil voor iets dat onder de noemer wegenwerken valt. De grootste investering, de onteigening van de panden die zich binnen het circuit bevonden, is trouwens al afgehandeld. De intercommunale leende daarvoor zo’n 150 miljoen frank en betaalt jaarlijks 30 miljoen aan kapitaalsaflossing en intrest. ?We werken dus al jaren met een niet-permanent circuit, terwijl we wel al de financiële inspanningen hebben geleverd om het circuit permanent te maken,? besluit Maes. ?Het wordt tijd dat die investering een return krijgt.?
Jo Bossuyt
Het circuit van Spa-Francorchamps : een natuurlijk ritme.