Op 7 december zou Romain Deconinck, de vader van het Gentse volkstheater, 100 jaar worden. Dat wordt gevierd met Revue Romain. Een van de initiatiefnemers is acteur Bob De Moor.
U was een van ‘De Beren’, het gezelschap waarmee Deconinck jarenlang in de Minardschouwburg speelde. Staat u tijdens Revue Romain op de planken?
BOB DE MOOR: Nee. Die revue mag geen avond onder oude rakkers worden. Dus vroegen we aan de jongelui van Het KIP om de revue in elkaar te boksen. Yahya Terrryn regisseert een bonte spelersbende, met onder meer Robrecht Vanden Thoren, Anemone Valcke en Pascale Platel. Dit is een signaal. Het wordt tijd dat de nieuwe generatie met het oeuvre van Deconinck aan de slag gaat.
Die generatie kent dat oeuvre amper.
DE MOOR: Klopt. Zowel de grotere theaterhuizen als de toneelopleidingen besteden nauwelijks aandacht aan zijn werk. Dat ligt aan de negatieve bijklank van de term ‘volkstheater’. Volkstheater is nochtans theater dat met zijn poten in de werkelijkheid staat. Deconincks stukken becommentarieerden de actualiteit. De ronkende titels liegen er niet om: d’Agenten goan opzije, als ze den tram zien rije (1963), een stuk over het feit dat de agenten niet langer gratis op de tram mochten. Of Hed’al uwe nieuwe vuilbak, madam? (1955), een klucht over de nieuwe vuilnisbakken die werden ingevoerd. En ‘N Gentse Fieste in ne Chinese Restaurant (1962), een blijspel over de opkomst van Chinese restaurants in de binnenstad, was het allereerste stuk dat ik ooit zag.
Deconinck vroeg met de lach om verdraagzaamheid voor mensen en dingen waarmee gespot werd. Hij was een sociaal geëngageerde mens én een goedkope filosoof die aan het goedaardige ‘Romeo en Julia-syndroom’ leed: in zijn stukken loste hij alles op met de liefde. Maar hij was geen wereldverbeteraar. De wereld valt niet te redden. Als kunstenaar kun je de wereld enkel wat draaglijker maken. Met humor, bijvoorbeeld. Ik erger me aan het feit dat sommige kunstenaars denken dat ze het beter weten dan politici.
Is dat de reden waarom er nu zo weinig komedies worden gespeeld?
DE MOOR: Theater maken is een ernstig vak. Maar dat betekent niet dat je alleen ernstig theater moet maken. Dat lijken veel theatermakers te vergeten. En dat de overheid eist dat gesubsidieerd theater vernieuwend en grensverleggend is, helpt ook niet. Alsof theater niet gewoon grappig en amusant mag zijn. Ik wil niet vernieuwen. Ik vertrek in mijn gezelschap Vernieuwd Gents Volkstoneel vanuit het alledaagse. Net als Deconinck.
Welke komedie van Deconinck is aan een heropvoering toe?
DE MOOR: Bij Tante Wanne! Dat is zijn meest tijdloze stuk, al zit er een mespunt kritiek in. Kijk eens naar de initialen van de titel. (Grijnst) Romain vond het geweldig dat heel Gent vol affiches hing waar in dikke letters ‘BTW’ op stond. In dat stuk speelde hij zijn iconische rol als politie-inspecteur Kamiel Sprotaert. In die rol zit hij nu – als bronzen beeld – op de trappen van de Minardschouwburg. Bij Tante Wanne is geen klucht maar een thriller, naar het voorbeeld van Georges Simenon en diens personage commissaris Jules Maigret. Hij bewonderde Simenon. En hij speelde even stijlvol als klasbakken Jean Gabin en Lino Ventura. Hijzelf werd pas als klasbak erkend dankzij Hugo Claus, die niet onder stoelen of banken stak dat hij fan was van Deconincks authentieke volkstheater. Dankzij Claus startte zijn film- en televisiecarrière. En weten dat alles in de jaren veertig begon, in Minard, met revues vol pluimen, muziek en mooie kostuums.
Revue Romain gaat in première op maandag 07/12 in de Minardschouwburg in Gent en wordt in januari 2016 opnieuw opgevoerd.
Info: www.romain100.be
Els Van Steenberghe