Met de expositie God(en), een handleiding. De religieuze beleving wil het Museum van Europa in Brussel meer begrip wekken voor de godsdienstbeleving van gelovigen. Een van de fenomenen waarmee onze pluralistische samenleving niet goed raad weet, zijn de religieuze spijswetten.

Een Afrikaans meisje uit Togo draagt inkervingen op haar buik, sjiitische flagellanten geselen hun lijf tot bloedens toe, een jonge katholieke Mexicaan toont trots zijn tatoeage van de Heilige Maagd en een sikh staat met de handen gevouwen tot aan zijn oksels in het water.

We staan voor de beelden in zaal 8 van de tentoonstelling God(en), een handleiding. De religieuze beleving in Thurn & Taxis. De oplichtende foto’s laten zien dat volgelingen van zowat alle religies het eigen lichaam gebruiken om hun geloof te uiten.

Voor een bewoner van een geseculariseerd land zijn het spectaculaire, exotische beelden. Misschien kan men bij katholieke bedevaartsoorden nog weleens mensen op hun blote knieën trappen zien beklimmen of de staties van de kruisweg bidden, maar dat is hoogst uitzonderlijk.

Toch krijgt onze pluralistische samenleving meer en meer te maken met de manier waarop gelovigen met hun lichaam omgaan, vooral dan op het gebied van voeding en kleding. De religieuze kleding- en spijsvoorschriften veroorzaken geregeld spanningen. ‘Islamitische werkneemster weigert haar hoofddoek thuis te laten’, ‘British Airways ontslaat een incheckbediende die een christelijk kruisje draagt’: het zijn recente krantenberichten.

Soms weigeren werkzoekenden een job omdat ze onrein voedsel zoals varkensvlees moeten manipuleren of alcohol serveren. En scholen en universiteiten zitten met de vraag in hun maag of ze in hun restaurant naast gerechten die haram of niet-koosjer zijn, ook wat moeten aanbieden dat wel in overeenstemming is met de islamitische of joodse spijswetten.

De tentoonstelling benadert de verschillen in spijsvoorschriften positief. Via een multimediaspel kun je een maaltijd voor een multireligieuze wijk samenstellen. Bij elke keuze krijg je een toelichting over de betreffende voedselvoorschriften.

HALAL-HAVEN

Niet alleen bij de ontmoeting van verschillende religieuze en levensbeschouwelijke groepen in het openbare leven zijn spijsvoorschriften actueel, ook in economisch opzicht winnen ze aan belang. Omdat de oorsprong van voedsel in de geglobaliseerde wereld moeilijk te achterhalen is en de markt van bereide maaltijden uitbreidt, vragen consumenten om labels voor halal of koosjer voedsel. De haven van Rotterdam heeft onlangs beslist op deze groeiende markt in te spelen door een ‘reine’ aanvoerketen van halal-producten te garanderen. Dat houdt in dat er bijvoorbeeld geen containers zullen worden gebruikt die producten van varkens hebben bevat. Rotterdam wil alle twijfel daaromtrent wegnemen door containers in te zetten met een ander trek- en stuursysteem. En in de haven komt er een aparte halal-opslagplaats.

Rotterdam wil duidelijk de halal-poort van Europa worden, net zoals de Maleisische Westports in Port Klang dat al zijn voor Zuid-Oost-Azië. In Maleisië, meer bepaald in Kuala Lumpur, vond in mei van dit jaar het World Halal Forum plaats. Op deze ontmoetingsplaats voor de leiders van de globale halal-industrie, reikte de eerste minister van Maleisië de Halal Journal Awards uit aan verdienstelijke bedrijven.

In eigen land ijvert de Moslimexecutieve voor een gecertificeerd label voor halal-producten. Op die manier wil men exportcontracten met moslimlanden, die naar Nederlandse en Franse producenten zijn gegaan, weer inpikken. Dat ene label moet in de plaats komen van de vele certificaten die door allerhande vzw’s worden uitgereikt. Het zou meteen ook garanties moeten inhouden inzake voedselveiligheid.

Ook Belgische vleeshandelaars die niet tot de moslimgemeenschap behoren, houden rekening met de voedselvoorschriften van religieuze gemeenschappen. Dat bleek naar aanleiding van het wetsontwerp van Jean-Marie Dedecker dat verdoving verplicht wil maken bij rituele slachting, wat enkele maanden geleden negatief geadviseerd werd door de Raad van State. De Belgische federatie van vleeshandelaars had toen al zijn vrees uitgesproken dat de islamitische en joodse gemeenschap na de goedkeuring van de wet hun vlees uit het buitenland zouden importeren.

KASHRUT

Van alle religieuze voedselvoorschriften zijn de joodse spijswetten (kashrut) het meest complex. Orthodoxe joden zijn nog bewuster dan moslims bezig met hun eten en hoe het is bereid.

De joodse voedselwet bepaalt welke producten koosjer zijn en welke niet. Bloed, varkensvlees en vissen zonder schubben, zoals palingen en schaaldieren, zijn uit den boze. Vlees van herkauwende zoogdieren met gespleten hoeven is toegestaan. Alleen slagers die de zegen hebben van een rabbi mogen dieren slachten. De dieren moeten pijnloos sterven door in één beweging met een vlijmscherp mes luchtpijp, slokdarm en slagaders door te snijden. Het vlees moet ontbloeden door het binnen de 72 uren te zouten. Anders gaat het bloed stollen en is het nog moeilijk te verwijderen.

Koosjere producten mogen niet in contact komen met niet-koosjere producten. Anders dan bij de islam verbiedt de kashrut ook de combinaties van sommige categorieën van voedsel. Zo moeten zuivel en vlees strikt gescheiden blijven. Met vis mogen de joden wel zuivelproducten combineren. Na het eten van vlees wachten joden een uur alvorens een of ander melkproduct, zoals een ijsje, te consumeren.

Plantaardige producten, de neutrale categorie, kunnen wel met melk of één soort vlees worden gecombineerd. Om melk en vlees bij elkaar uit de buurt te kunnen houden, bevinden zich in een joodse keuken altijd twee serviezen en twee bestekken alsook een dubbel stel potten en pannen. Alle bestek en pannen wordt voor het joodse Pasen of Pesach op een speciale manier gereinigd zodat het opnieuw koosjer is. Op Pesach gelden trouwens nog strengere voedselvoorschriften. Dan mag er geen kruimeltje gedesemd of gegist voedsel in huis zijn.

De bakker is een religieuze jood die brood bereidt onder toezicht van de rabbi. Het brood mag geen melkproducten bevatten, anders verliest het zijn neutrale status en ontstaat er verwarring over de combinatiemogelijkheden.

‘De joodse voedselvoorschriften klinken excentriek maar toch beantwoorden ze aan een interne logica’, zegt Danny Praet, docent antieke wijsbegeerte en geschiedenis van het christendom. Volgens Praet, tevens oprichter van het Centrum voor de Studie van Christelijke Tradities (CSCT) in Gent, zijn de joodse taboes te begrijpen vanuit een fundamenteel verbod op het vermengen van verschillende soorten en het vermijden van contact met hybriden. ‘Dat gaat terug op het scheppingsverhaal. God deelde zijn schepselen in in verschillende, gescheiden soorten. God schiep eerst de dieren van het water, dan van de lucht en ten slotte die van het land. Telkens herhaalt het scheppingsverhaal dat Hij ze schiep ‘soort na soort’. Het doorbreken van de door God ingestelde orde, de soort-compartimentering, is een aberratie waarop een taboe rust. Dit taboesysteem is veel ruimer dan het domein van het voedsel. Het geldt voor seksuele aangelegenheden (‘man en vrouw schiep hij hen’; Gen. 1.27) maar het verbiedt bijvoorbeeld ook om een os en een ezel samen voor de ploeg te spannen of kleren te dragen die van wol en van linnen zijn gemaakt.’

‘Vanuit dit taboe op mengvormen worden de spijswetten begrijpelijk. Ze zijn consequent, alleen steunen ze niet altijd op accurate biologische observaties. Zo is volgens Leviticus 11 de haas een herkauwer, maar omdat hij geen gespleten hoeven heeft, is hij onrein. Kreeften en krabben zijn kruipende landdieren die in zee leven en bijgevolg ook onrein.’

‘Het varken heeft wel gespleten hoeven, maar het herkauwt niet. Het is dus niet onrein omdat het een vies dier zou zijn dat in zijn eigen vuil scharrelt. Dat dit verbod op varkensvlees ook in het verleden meer gewicht kreeg dan de andere taboes, is wellicht te verklaren vanwege de associatie tussen biggetjes en heidense rituelen. Je moet weten dat men in de Grieks-Romeinse tijd vooral op een vegetarisch dieet leefde. Vlees was duur. Alleen tijdens religieuze feesten werden dieren geofferd en gegeten. De duurste offers waren stieren, maar de meest gebruikelijke en goedkoopste offers waren biggetjes. Vandaar wellicht de connotatie van varkensvlees.’

BEKERING

Vreemd genoeg kennen de christenen nauwelijks spijswetten. Is het christendom dan niet in het gebied van het judaïsme ontstaan en steunt het niet deels op dezelfde bronnen? Jawel, zegt Danny Praet, ‘maar het christendom heeft de joodse spijswetten bewust afgeschaft. Dat had ook te maken met de strategie van het christendom: het wilde de barrières voor de bekering van andere volkeren uit de weg ruimen.

‘Binnen het judaïsme beantwoorden de spijswetten ook aan een externe logica. Toen de joden zich in Palestina vestigden, wilden ze zich als een aparte identiteit handhaven. Hun verbodsbepalingen, ook in verband met huwelijken, waren een middel om te vermijden dat het judaïsme zou opgaan in de omringende heidense culturen en godsdiensten. Ook de voedselvoorschriften waren dus bedoeld, vanaf de vroege oudheid maar ook later tijdens de diaspora, om de eigen identiteit af te bakenen.

‘Het christendom, dat uit het judaïsme komt, wilde daarentegen een zo groot mogelijk publiek bereiken. Dat bracht aanvankelijk een debat op gang dat naklinkt in de brief van Paulus aan de Romeinen. Paulus schrijft: ‘Omdat ik één ben met de Heer Jezus weet ik, en ben ik ervan overtuigd, dat niets op zichzelf onrein is, maar dat iets onrein is voor wie het als onrein beschouwt. Als u dus uw broeder en zuster kwetst door wat u eet, handelt u niet langer overeenkomstig de liefde.’

‘De discussie onder de eerste volgelingen van Christus, die uiteraard joden waren, ging erover of bekering tot het christendom ook een bekering tot de Wet van Mozes inhield. De Grieks-Romeinse handelssteden in het Middellandse Zeegebied waren vertrouwd met de joodse gemeente die er sinds oudsher rond de synagoge leefde. De morele code van het judaïsme met de Tien Geboden sprak sommige burgers wel aan, maar voorschriften zoals de besnijdenis en de voedselbeperkingen vormden een belemmering voor bekering. De strekking binnen het christendom die uiteindelijk de overhand kreeg, schafte al die wetsbepalingen met grote W af. Paulus zegt: het is de besnijdenis van het hart die telt. De essentie van het christendom was dus niet het naleven van religieuze regels uit het Oude Testament, maar een morele code over naastenliefde. De rest werd als bijzaak en zelfs als bijgeloof beschouwd.

‘Dat was belangrijk voor contact met andere volkeren en de bekering, maar het was niet louter een strategische keuze. Mattheus (15,11) tekent op uit de mond van Jezus: “Niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt een mens onrein.” Jezus stelt nog andere handelingen, voor zover dat te reconstrueren valt, die de vigerende wetten en normen omkeren. Met name omtrent de sabbatsvoorschriften en het omgaan met marginale mensen binnen het joodse systeem, zoals prostituees, geldwisselaars, belastinginners, zondaars en melaatsen. De afschaffing van de voedselregels past dus in een ruimer project van revolutionarisering van de joodse samenleving.’

Een belangrijk deel van de joden zijn tot vandaag wel trouw gebleven aan hun spijswetten. Tot voor enige tijd konden ze er gerust op zijn dat de producten die op tafel kwamen koosjer waren. Het was thuis of in een atelier in de gemeenschap op traditionele wijze bereid. In geval van twijfel bracht het oordeel van de rabbi uitsluitsel. Maar ook hier heeft de globalisering toegeslagen. De voedingsindustrie produceert op grote schaal, vaak ver verwijderd van de plaats van consumptie. Volledige transparantie over ingrediënten, hun afgelegde weg en bereiding is nagenoeg onmogelijk. Bijgevolg vragen orthodoxe joden garanties over de voedingswaren in handel. Een aantal fabrikanten speelt daarop in door producten op de markt te brengen met een kashrutcertificaat. De labels worden pas verleend na grondig onderzoek door rabbi’s die meestal aangesloten zijn bij een overkoepelend orgaan. Zo staat de Union of Orthodox Jewish Congregations in New York, meestal de Orthodox Union genoemd, de erkende producten toe het OU-logo op de verpakking te drukken. Een ander Amerikaans logo is Star-K, waarbij de K in het midden van een davidster staat, dat in Baltimore wordt uitgereikt.

Op het overzicht met kashrutlabels op de website van www.hechshers.info vind je ook een paar logo’s die in Antwerpen zijn uitgereikt, de ene door de Israëlitische gemeente Shomrei Hadass en de andere door de Israëlitische orthodoxe gemeente Machsike Hadass. Maar de lange lijst met een honderdtal verschillende labels laat tegelijk zien dat de initiatieven om garanties te bieden in de joodse wereld nogal versnipperd zijn. De organisaties die certificaten afleveren, duiden ook steeds vaker de categorie aan: zuivelproduct ( milchig), vlees ( fleishig) of neutraal plantaardig ( pareve). Op een erkend melkproduct vindt men meestal de hoofdletter D ( Dairy) naast het overzicht met ingrediënten, maar ook hier bestaan blijkbaar geen eenduidige afspraken. Misschien moeten de joden naar het voorbeeld van de moslims jaarlijks een Koosjer Forum in het leven roepen om tot unanieme afspraken te komen.

www.csct.ugent.be

DOOR ERIC BRACKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content