Als reactie op de uitspraken van de heer Karel Vervoort in ‘Een duur geschenk’ (Knack nr. 45) lijkt het mij belangrijk de historiek van de bilaterale relaties tussen de beide landen toe te lichten en de volgende preciseringen aan te brengen:
De Republiek van Benin en het Koninkrijk België onderhouden uitstekende samenwerkingsrelaties sinds de afkondiging in 1990 van de Belgische wet op de internationale samenwerking waardoor het mogelijk werd voor Benin om te worden verkozen op de lijst van de vijfentwintig concentratielanden waarmee België aan directe bilaterale samenwerking doet, lijst gereduceerd tot achttien landen in december 2003.
De relaties werden nog verstevigd door het ondertekenen op 18 oktober 1999 van een kaderakkoord voor militaire samenwerking dat de weg opende voor een veelvormig partnerschap – in het belang van beide landen en van beide volkeren – zowel op het vlak van technische militaire samenwerking als op het vlak van vredesoperaties en sociaaleconomische ontwikkeling in Benin.
Dankzij deze samenwerking kunnen de Belgische strijdkrachten beschikken over een trainingsplaats voor hun militaire scholen, troepen en luchtmacht en kunnen de Beninese strijdkrachten toegang verkrijgen tot de Belgische militaire scholen en in dit kader de versterking van hun capaciteit verkrijgen door:
– de opleiding van luchtlandingstroepen;
– de hogere opleiding aan de vormingscursussen voor staf- en genietroepen;
– de opleiding en training van Belgisch en Beninees medisch personeel;
– gezamenlijke militaire manoeuvres in Benin.
De verschillende participaties van Benin – met de steun van België – in operaties voor het behoud van de vrede hebben beide landen in staat gesteld hun aanwezigheid op internationaal vlak te manifesteren en een plaats in te nemen tussen de landen die troepen leveren voor de Verenigde Naties (VN) zoals dit het geval is in Ivoorkust en in de Democratische Republiek Congo waar de Republiek van Benin in de streek van Eturi een contingent van 750 man ter beschikking stelt.
Om deze operaties efficiënt en volgens de standaard van de Verenigde Naties te kunnen uitvoeren, moet Benin zich voorzien van een adequate logistiek die gepast kan reageren op de diverse vereisten op het terrein; dit verklaart de aankoop – bij haar Belgische partner – in 2002 van vliegtuigen HS 748 en in 2006 van helikopters Agusta A 109; geen gift maar tegen betaling en in het voordeel van beide landen.
We moeten dan ook, in beschouwing genomen wat voorafgaat, vaststellen dat het artikel betreffende de samenwerking tussen het Koninkrijk België en de Republiek van Benin gepubliceerd in het weekblad Knack en gebaseerd op ongegronde beweringen, dit waardevol partnerschap – een voorbeeld van humanisme en dynamisme – in diskrediet brengt.
In het licht van de hiervoor aangehaalde preciseringen wil ik dan ook duidelijk maken dat de beweringen van de heer Karel Vervoort van de groep FLAG aangaande de aankoop door mijn land van militair materieel uitsluitend de visie van deze persoon weergeven en een rechtzetting noodzaakten.
Ingezonden door Walter Van Mulders, ereconsul consulaat van Benin bij het Vlaams Gewest, op verzoek