Colombia is weleens een straf van God genoemd. Vanaf de eerste dag van zijn bestaan is het land in de greep geweest van geweld. Het historische vredesakkoord tussen de overheid en de guerrillabeweging FARC biedt voor het eerst sinds lang uitzicht op een rustigere periode. Al is de strijd tegen de drugsbaronnen nog niet gestreden.
‘Dit land is naar de kloten.’ Het is 9 april 1948, schrijft Gabriel García Márquez in zijn memoires Leven om het te vertellen, en hij zit net aan tafel voor de lunch in zijn studentenpension in Bogota. De soep is nog niet opgediend wanneer een vriend de eetzaal komt binnenrennen met het nieuws: ‘Dit land is naar de kloten. Ze hebben Gaitán vermoord voor de deur van De Zwarte Kat.’
De schrijver in spe spoedt zich naar het genoemde café en ziet nog net hoe het lichaam van Jorge Eliecer Gaitán in de ambulance wordt geschoven.
De advocaat Gaitán was de nieuwe liberale leider van Colombia en de vooruitstrevende presidentskandidaat die pleitte voor een landhervorming. Colombia’s hoop in bange dagen: ‘Het land begon al af te glijden in de afgrond van dezelfde burgeroorlog die ons plaagde sinds de onafhankelijkheid van Spanje en die nu al reikte tot de achterkleinkinderen van de oorspronkelijke hoofdrolspelers.’
Die dag kreeg Gaitán drie kogels door het hoofd geschoten: ‘Een groep mannen drenkten hun zakdoeken in de plas warm bloed om ze te bewaren als historische relikwieën.’
De aanhangers van Gaitán kwamen in opstand, maar werden afgeslacht door de politie. In een week tijd kwamen meer dan 3000 mensen in de hoofdstad om het leven in het bloedbad, dat onder de naam Bogotazo bekendstaat. Het was het begin van een nieuwe jarenlange geweldsgolf die zich over het hele land verspreidde en die 200.000 mensen het leven zou kosten. De episode staat in de geschiedenisboekjes kortweg vermeld als La Violencia, Het Geweld. De zoveelste niet-verklaarde burgeroorlog verdreef twee miljoen mensen van huis en haard, een vijfde van de totale bevolking. Het was een periode compleet met guerrillalegertjes en rondtrekkende gewapende groepen criminelen, en het uitroepen van onafhankelijke republiekjes binnen Colombiaans grondgebied. Een van de groepen die uiteindelijk uit deze chaos tevoorschijn kwamen, waren de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC), een marxistisch-leninistische guerrilla die in 1964 in actie kwam.
Oorlog der duizend dagen
Het bloedbad in 1948 in Bogota werd gadegeslagen door een twintigjarige Cubaanse studentenleider genaamd Fidel Castro. Zo lang duurt de oorlog in Colombia al: van ruim tien jaar voor de overwinning van Castro’s revolutie in Cuba. Geen enkele Colombiaan onder de 68 jaar heeft meegemaakt dat er vrede heerste in zijn land.
Daarvoor was het al niet beter. Vanaf de eerste dag van zijn bestaan als onafhankelijk land in 1819 is Colombia in de greep geweest van geweld. De hele negentiende eeuw was een eindeloze reeks burgeroorlogen tussen liberalen en conservatieven, waarbij voor buitenstaanders vaak moeilijk te zien was wat de verschillen tussen beide partijen waren. Het dieptepunt kwam rond de eeuwwisseling met de Oorlog der duizend dagen (1899-1902). De beëindiging van deze oorlog, die de conservatieven weer aan de macht bracht en de liberalen voor zeker dertig jaar uitschakelde, vertoont veel overeenkomsten met de laatste oorlog die kolonel Aureliano Buendía in de roman Honderd jaar eenzaamheid voert. De hieraan voorafgaande eeuwige opeenvolging van burgeroorlogen transformeerde García Márquez in ‘de 32 opstanden van kolonel Buendía’. Dat was dus bepaald geen literaire overdrijving.
Ook voor het Colombiaanse geweld van de twintigste eeuw kunnen we terecht bij `s lands grootste auteur. In Ontvoeringsbericht (1996) schrijft hij over de terreur van drugsbaron Pablo Escobar en zijn bende. Een journalistieke reportage maar, meldt de schrijver, ‘deze geschiedenis is nog ongelofelijker dan alle romans die ik heb geschreven. Hier gebeurden ongelofelijke dingen.’
Colombia is weleens een straf van God genoemd. Binnenlandse oorlog is altijd de ‘normale’ status geweest, en de perioden van vrede duurden nooit langer dan een oogwenk. De laatste vijftig jaar waren een eindeloze zee van geweld met een heel ingewikkeld scenario. Niet alleen was er de voortslepende halve burgeroorlog tussen het leger en de guerrillagroepen, maar daartussendoor schoven ook nog eens de privélegers van de drugsbaronnen, paramilitaire groepen die tot de dag van vandaag actief zijn. Ook al zijn ze officieel ontwapend, hun activiteiten gaan gewoon door: drugshandel, moorden in opdracht van buitenlandse bedrijven.
Er was altijd die gewelddriehoek: drie partijen. En om de zaak nog wat complexer te maken: er waren ook drie verschillende guerrillagroepen. M-19 staakte de gewapende strijd in de jaren negentig, en met de kleine groepering Leger van Nationale Bevrijding (ELN) is nog altijd geen akkoord.
Alle drie de partijen in de oorlog – leger, guerrilla en drugsbendes – hebben zich schuldig gemaakt aan extreem geweld, ook al worden doorgaans de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia afgeschilderd als de enige gewelddadige groepering (en de enige drugshandelarenbeweging).
1982 bloedbaden
Een onderzoek van het Nationale Centrum voor het Historische Geheugen in 2013 stelde dat tussen 1980 en 2012 in Colombia 1982 bloedbaden plaatsvonden: 1166 door paramilitairen, 343 door de guerrilla, 295 door leger en politie, en de rest door onbekende groepen. De conclusie was dat paramilitairen meer hebben gemoord en de FARC meer hebben ontvoerd. In totaal zijn naar schatting 25.000 mensen door de guerrilla ontvoerd, waarbij velen jarenlang in extreme omstandigheden in de jungle werden vastgehouden.
De situatie werd helemaal uitzichtloos doordat Colombia ook nog het hoofdfront werd in de internationale drugsoorlog geleid door de Verenigde Staten, die tien miljard dollar in het Plan Colombia staken.
Pablo Escobar, ’s werelds grootste drugshandelaar in de jaren tachtig van de vorige eeuw, zette de paramilitaire organisaties op om een einde te maken aan de ontvoeringen van landeigenaren door de guerrilla en ging vervolgens zelf mensen ontvoeren en bomaanslagen plegen, om het einde af te dwingen van de uitlevering van Colombiaanse narcos aan de VS. ‘Liever een graf in Colombia dan een cel in de Verenigde Staten’, was de leus van de leider van het kartel van Medellín. Zijn gebed werd verhoord toen de Colombiaanse politie hem in 1993 doodschoot.
‘Bij de eerste bommen vroeg de publieke opinie om celstraffen voor de narcoterroristen’, schrijft García Márquez in Ontvoeringsbericht. ‘Bij de volgende vroeg zij om uitlevering, maar vanaf de vierde bom begon zij te vragen om vrijspraak.’ Tegelijkertijd moordden politie en leger erop los in Medellín en Cali, omdat ‘iedereen daar voor een van de kartels werkte’. In Medellín ‘konden ze toch zien dat de meerderheid werkte voor Pablo Escobar, of aanhangers van hem waren, of dat op enig moment zouden worden’.
Het beeld van de hel Colombia is compleet wanneer de narco-ontvoerders een van de tien gegijzelde journalisten gaan vrijlaten. Ze zijn bang zelf door de politie te worden gepakt, maar die vrees is overbodig: ‘Op dat moment brandden zeven bussen van het openbaar vervoer in verschillende wijken van Bogota door brandbommen van de commando’s van de stadsguerrilla. Tegelijkertijd bliezen leden van de guerrillabeweging FARC met dynamiet de elektriciteitsmast van Cáqueza op, aan de buitenkant van de hoofdstad, en probeerden het dorp te bezetten.’
R.I.P. oorlog
Maar nu, na bijna 70 jaar, is de oorlog dan eindelijk voorbij. ‘Dit is de laatste dag van de oorlog’, zei FARC-leider Rodrigo Londoño Echeverri, alias Timochenko, op 22 juni 2016 in Havana. Hij had zojuist de hand geschud van president Juan Manuel Santos, onder het toeziend oog van Raúl Castro, een handvol andere Latijns-Amerikaanse presidenten en VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon. Na drie jaar onderhandelen in de Cubaanse hoofdstad lag er een vredesakkoord. ‘We hebben een punt gezet achter het gewapend conflict met de FARC’, jubelde Santos. ‘Het bereikte akkoord betekent het einde van de FARC als gewapende groep.’
De kerkklokken in heel Colombia luidden en de bevolking ging de straat op met teksten als ‘R.I.P. oorlog in Colombia 1964-2016’ en ‘Moge de oorlog in vrede rusten’.
Het Colombiaanse Hooggerechtshof heeft inmiddels het groene licht gegeven voor een referendum over het akkoord op 2 oktober 2016. Een eventueel ‘ja’ als uitslag van het referendum maakt het akkoord rechtsgeldig. Het kan dan niet meer door een nieuwe regering worden herroepen, zoals oppositieleider en ex-president Álvaro Uribe wil. Dat kan alleen als er dan weer een nieuw referendum wordt gehouden.
‘Colombia is in handen gevallen van de communisten’, brieste de rechtse senator na de ondertekening van het akkoord in Havana. ‘Santos levert het land uit aan de FARC.’ De senator zette tijdens zijn presidentschap (2002-2010) alles op alles om de FARC militair te verslaan, hetgeen hem net als al zijn voorgangers niet lukte. Uribe is een van de meest omstreden politici van Colombia. Hij wordt er al jaren van beschuldigd innige banden te hebben gehad met Pablo Escobar, vanaf de dagen dat hij burgemeester was van Medellín. Tijdens zijn bewind werden tientallen parlementsleden uit zijn politieke omgeving opgepakt wegens hun betrekkingen met paramilitaire groepen. Onder president Uribe werd half Colombia afgeluisterd, tot en met de leden van het Hooggerechtshof, en richtte het leger grote bloedbaden aan. Wellicht zal hij zich daar ooit nog eens voor moeten verantwoorden, maar voorlopig geniet hij als senator onschendbaarheid.
Vredeshof
Een van de lastigste en meest omstreden punten van het vredesakkoord is hoe de misdaden bedreven tijdens het conflict berecht zullen worden. Tijdens de onderhandelingen is gekeken naar de voorbeelden van het voormalige Joegoslaviëtribunaal in Den Haag, de Waarheidscommissie in Zuid-Afrika, en de Goede Vrijdagakkoorden tussen Ieren en Britten. Uiteindelijk is besloten tot het oprichten van een speciaal tribunaal om de misdaden te onderzoeken, te vervolgen en te berechten. Dat tribunaal wordt geleid door Colombiaanse rechters, ondersteund door een ‘beperkte deelname van internationale deskundigen’. De FARC spreken over een ‘vredeshof’.
Er komen verschillende soorten procedures. Degenen die in een vroeg stadium hun verantwoordelijkheid erkennen voor de zwaarste misdaden krijgen een speciale behandeling en komen weg met alternatieve straffen of taakstraffen. Degenen die hun verantwoordelijkheid in een laat stadium erkennen, worden berecht en kunnen 5 tot 8 jaar cel krijgen. Degenen die weigeren hun verantwoordelijkheid te erkennen en schuldig worden bevonden, kunnen tot 20 jaar krijgen.
Dit geldt dus allemaal niet alleen voor de guerrillastrijders, maar ook voor soldaten van het regeringsleger en hun commandanten.
FARC-leider Timochenko heeft in een online-interview laten weten: ‘Wij zijn bereid de verantwoordelijkheid te nemen voor onze daden tot de periode van verzet.’ Critici zeggen dat degenen die zware misdaden hebben gepleegd wel erg makkelijk wegkomen en dat een bekentenis al snel neerkomt op straffeloosheid.
Dat gaat niet alleen op voor de leden van de FARC, die op de Amerikaanse lijst van terroristische organisaties staan. Tussen 2002 en 2008 heeft het leger in systematische campagnes duizenden onschuldige burgers vermoord om de aantallen gedode guerrillastrijders kunstmatig op te schroeven. Dat gebeurde niet alleen om de werkelijke kracht van de guerrilla te overdrijven, maar ook omdat op die cijfers bonussen en vakanties van de militairen waren gebaseerd.
Het gaat om meer dan 4000 ‘valse positieven’ zoals de slachtoffers worden genoemd. Inmiddels zijn al 800 militairen veroordeeld voor hun bijdragen aan deze acties. In maart dit jaar werd de eerste generaal gearresteerd wegens zijn rol bij de moorden op burgers. Het Openbaar Ministerie wil ook generaal Mario Moytoya arresteren, een naaste medewerker van ex-president Uribe, die hem benoemde tot ambassadeur in de Dominicaanse Republiek.
De generaals komen met de bekende verdediging dat het excessen waren waarvan de commandanten niets wisten. De beschuldigingen zijn het werk van ‘extreem links en ngo’s’, aldus de generaals. Human Rights Watch kwam tot een tegengestelde conclusie: het is ondenkbaar dat de commandanten niet op de hoogte waren. Dergelijke zware schenners van de mensenrechten lopen nu ook de kans er met een lichte taakstraf af te komen.
Desaparecidos
Het gewapend conflict, zoals de binnenlandse oorlog al een halve eeuw eufemistisch wordt genoemd, heeft tenminste 260.000 levens gekost. 45.000 mensen zijn vermist en 6,8 miljoen ontheemd. Colombia is daarmee het land met het grootste vluchtelingenprobleem in de wereld. Daar denkt niemand aan omdat de meesten in eigen land blijven, maar ze zijn wel van huis en haard verdreven.
Net als in veel voormalige oorlogsgebieden blijven er na afloop van de oorlog doden en gewonden vallen door landmijnen. Colombia is het tweede land qua slachtoffers van mijnen: meer dan 10.000 doden en gewonden. De FARC hebben in het akkoord toegezegd in kaart te zullen brengen waar ze de vele duizenden landmijnen hebben gelegd. Maar dat zal in de praktijk lastig blijken: veel van de mijnenexperts en -leggers van de guerrilla zijn dood of herinneren zich niet meer waar ze die dodelijke dingen hebben gelegd. Zo lang duurt de oorlog al.
In oktober vorig jaar besloten de onderhandelaars in Havana speciale eenheden te vormen voor het zoeken naar de 45.000 vermisten. Forensische teams zijn al begonnen met het openen van anonieme (massa)graven in een poging desaparecidos te identificeren. Maar dat gaat heel langzaam en kan vele jaren duren: er zijn meer dan 21.000 naamloze graven gevonden in het hele land. In La Macarena bevindt zich wat wel eens het grootste clandestiene massagraf in de wereld zou kunnen zijn. Hierin liggen de resten van meer dan 2000 personen, vlak naast de basis van de elite-eenheid Omega.
Twee eerder getekende deelakkoorden zijn onderling sterk afhankelijk en samen vitaal voor het werkelijk bereiken van vrede. Het eerste betreft de ‘politiek van agrarische ontwikkeling’. De grondpolitiek is een van de hoofdoorzaken van de huidige oorlog (en feitelijk van alle eerdere burgeroorlogen). Het akkoord voorziet in het beschikbaar stellen van grond aan de miljoenen verdreven boeren, het formaliseren van hun eigendomsrecht en plannen voor het ontwikkelen van de gebieden middels infrastructuur en openbare voorzieningen. Dat hangt nauw samen met de overeenkomst betreffende drugsproductie, die voorziet in de vervanging van coca door andere gewassen en de strijd tegen de georganiseerde misdaad en het witwassen van drugsgeld, plus alle corruptie die daarmee gepaard gaat. Dat lijkt een heidens karwei.
Cocaplantages
Colombia is al decennialang een van de voornaamste fronten van de drugsoorlog. Nu is president Santos echter een van de pleitbezorgers van een wereldwijde wijziging van de drugspolitiek. Op een speciale VN-zitting in het voorjaar pleitte de president voor een ‘menselijke oplossing’ van het drugsprobleem in plaats van de repressieve aanpak die al een halve eeuw niet blijkt te werken. De productie van coca in Colombia neemt alweer een paar jaar toe. De oude grote kartels zijn met succes aangepakt, maar dat is nauwelijks van invloed geweest op de ‘business’.
De afspraak is dat ex-FARC en regering samen de drugshandel gaan bestrijden. De meeste cocaplantages bevinden zich in gebieden die nu gecontroleerd worden door de FARC. De overheid heeft nu eindelijk erkend dat de guerrillagroepen en de narcogroepen resultaten zijn van een sociaal probleem dat niet met militaire middelen kan worden opgelost. De gebieden in kwestie moeten simpelweg ontwikkeld worden. Maar een niet geringe bijkomende hindernis is dat de vrijhandelsverdragen en investeringsverdragen de multinationals beschermen, waardoor landhervorming een moeizame zaak wordt. En om het vredesakkoord succesvol te maken, moeten de miljoenen ontheemden terug kunnen keren naar huis, en grond hebben om van te leven.
Helemaal rustig wordt het voorlopig natuurlijk niet. De FARC namen al een jaar lang een eenzijdig bestand in acht. Sindsdien hebben ze niet meer gevochten tegen het leger of de politie, maar wel tegen criminele groepen die door de FARC gecontroleerde gebieden proberen over te nemen, inclusief de drugshandel daar. Het Magdalena Medio Blok heeft al de nodige clashes gehad met een groep die zich de Clan Usaga of de Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC) noemt.
Dergelijke groepen worden door de FARC-leden gezien als een enorme bedreiging op het moment dat zij zelf de wapens inleveren. Officieel zijn de paramilitaire groepen, zo’n 30.000 manschappen, een jaar of tien geleden ontbonden, maar velen van hen hebben het oude handwerk weer opgenomen. De regering belooft de ‘neo-paramilitairen’ te ontwapenen, maar veel guerrilleros hebben daar weinig vertrouwen in. Het lijkt erop dat ze wachten op het moment om toe te slaan. Volgens de verklaring van Havana hebben de FARC zich verplicht binnen 60 dagen na het tekenen van het definitieve akkoord hun wapens in te leveren.
Beveiligde zones
Voor de demobilisering van de FARC zal de regering beveiligde zones inrichten waar de rebellen hun wapens kunnen inleveren en beginnen met de reïntegratie in de burgermaatschappij. Er is veel wantrouwen om wapens af te geven aan degenen die tot gisteren de vijand waren. In het verleden is het al eens misgegaan. In de jaren tachtig was een poging om de FARC te demobliseren en om te vormen tot een politieke partij gigantisch mislukt en werden 3000 guerrilleros in wraakacties gedood.
Het vredesakkoord biedt de FARC de mogelijkheid zich om te vormen tot een politieke beweging, waarna hun eigen leiders in het parlement kunnen worden gekozen. Als een ouderwetse marxistisch-leninistische partij, die zijn er haast niet meer in de wereld. Het is natuurlijk de vraag hoeveel van de jongeren die op de ‘romantiek’ van de guerrilla en de wapens afkwamen, mee gaan doen aan het politieke werk. Critici van het akkoord willen maatregelen om te voorkomen dat de commandanten met de ergste misdrijven op hun geweten straks in de bankjes van het parlement gaan zitten.
Er zijn dissidenten in het FARC-kamp. Het Armando Ríos Eerste Front, een eenheid van 200 personen in de zuidoostelijke jungleprovincie Guaviare, liet vorige week weten niet te zullen demobiliseren: ‘We zullen de strijd voortzetten voor het veroveren van de macht door het volk voor het volk, onafhankelijk van de beslissing van de rest van de leden van de organisatie.’
Het Eerste Front was het onderdeel dat onder meer ex-presidentskandidate Ingrid Betancourt en drie Amerikaanse contractors jarenlang gegijzeld hield en dat evidente relaties met de drugshandel heeft. Hun woordvoerders stellen nu dat het akkoord de sociale en economische problemen niet oplost, en roepen andere eenheden op ook door te vechten.
President Santos onderstreept dat doorvechten geen optie is. Wie zich niet bij het akkoord aansluit, zal worden opgejaagd, tegen die personen gaat de oorlog door: ‘Het is de laatste kans die ze krijgen hun leven te veranderen, want ik verzeker u dat ze anders zullen eindigen in een graf of in een cel.’
DOOR CEES ZOON
Alle drie de partijen in de oorlog – leger, guerrilla en drugsbendes – hebben zich schuldig gemaakt aan extreem geweld.
In totaal zijn naar schatting 25.000 mensen door de guerrilla ontvoerd, waarbij velen jarenlang in extreme omstandigheden in de jungle werden vastgehouden.
Met zijn 6,8 miljoen ontheemden is Colombia het land met het grootste vluchtelingenprobleemin de wereld.
Critici van het akkoord willen maatregelen om te voorkomen dat de commandanten met de ergste misdrijven op hun geweten straks in de bankjes van het parlement gaan zitten.