In de hele wereld is de overheid als ondernemer uitgespeeld. Na de vakantie zet de regering de privatisering van de overheidsbedrijven in België voort. Als het maar veel geld opbrengt, is nu het motto.
De overheid verkoopt na de vakantie haar Beroepskrediet, een gespecialiseerde kredietinstelling voor zelfstandigen en vrijeberoepsbeoefenaars. Kandidaat-kopers kunnen een indicatief bod uitbrengen. In de herfst doet de staat nog een kwart van de ASLK van de hand, waarvan hij eerder al de helft verkocht. ’s Lands zilverwerk geraakt makkelijk uitverkocht. Sedert de rooms-rode regering van Jean-Luc Dehaene (CVP) de privatisering van de overheidsbedrijven in haar begroting 1993 inschreef, is al voor 163 miljard frank aan economische staatseigendom te gelde gemaakt. In de nabije toekomst kan de regering wellicht nog voor 100 miljard privatiseren.
De ASLK, Sabena, Belgacom, Distrigas, het Landbouwkrediet, de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, de Nationale Investeringsmaatschappij zijn alle geheel of gedeeltelijk in privé-handen. Het Beroepskrediet staat dus te koop, een bijkomend stuk van de ASLK en straks ook wellicht van Belgacom, terwijl de privatisering van de Regie van Luchtwegen en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet ter studie liggen. Swissair heeft een optie op de overblijvende helft van Sabena, maar kan die pas na 2000 lichten. De Nationale Loterij zou bij verkoop veel geld opbrengen, maar de regering perst nu zo al veel geld uit ’s lands goktent. De Post is onder de huidige omstandigheden niet verkoopbaar. Dat is ook zo voor de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, maar de NMBS richt wel enthousiast privé-dochters op. Het Gemeentekrediet snelde zelf naar de beurs. In Vlaanderen gaat het navenant, ook de GIMV noteert nu ter beurze. Veel gemeentelijke bedrijvigheden zijn verkoopbaar, maar die privatisering ligt enigszins moeilijker.
De Belgische overheid staat niet alleen met de uitverkoop van haar economisch patrimonium. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso, de club van industrielanden) noteerde tevreden in haar lentenummer van Financial Markets Trends dat de wereldwijde verkoop van staatsbedrijven afgelopen jaar het recordbedrag van 3.300 miljard frank opbracht, met toppers als Deutsche Telekom en de Italiaanse olie- en gasreus ENI. Voor dit jaar rekent de Oeso met het nog beter resultaat van 3.800 miljard frank. Alle westerse landen privatiseren op grote schaal hun overheidsondernemingen. Sedert de ineenstorting van het communisme zijn de landen van het voormalige Oostblok grotendeels uitverkocht, waarbij veel staatsbedrijven door voormalige apparatjiks en andere maffiosi zijn ?gestolen?. Het Internationaal Monetair Fonds stelt privatisering als voorwaarde voor financiële hulp aan ontwikkelingslanden.
EEN ECONOMISCHE REVOLUTIE
De privatiseringsoperatie in België valt niet te vergelijken met de reuzenoperaties in Groot-Brittannië of Frankrijk. Dat komt niet alleen omdat het land en zijn ondernemingen kleiner zijn, maar omdat België traditioneel een economisch liberaal voelend land veel minder overheid te verkopen heeft. In tegenstelling tot Frankrijk was de Belgische overheid veel minder sterk in de bank- en verzekeringssector aanwezig en een basisindustrie als de elektriciteit, kerncentrales inbegrepen, zijn altijd privé geweest. De hele Belgische geschiedenis door kon de Generale Maatschappij van België pogingen tot het opzetten van staatsactiviteit in de economie de ?naasting? van financiën en energie afremmen.
De economische revolutie, die de privatisering ontegensprekelijk is, begon in de jaren tachtig in het Verenigd Koninkrijk van premier Margaret Thatcher. De rol van de staat in de economie heette uitgespeeld. Liberalisering, deregulering en privatisering werden de nieuwe credo’s. Niemand durfde zich nog te verzetten tegen een geïdeologiseerde en vaak overhaaste privatisering van overheidseigendommen. Iedereen pleit nu voor een bescheiden overheid. Het lijkt wel een niet te vermijden natuurverschijnsel.
De staat bouwde in het begin van de eeuw, onder druk van de industriëlen, spoorweg en telegrafie uit. Hij zorgde ervoor dat iedereen brieven kon versturen, water en elektriciteit in huis kreeg. Meer dan een privé-bank ooit zou kunnen, droeg de staat bij tot het volkssparen en de woningbouw. Uit nationale trots (en koloniale belangen) onderhield hij een luchtvaartmaatschappij. Hij moest door privé-investeerders uitgemolken koolmijnen en staalbedrijven overnemen en zette investeringsmaatschappijen op, omdat ?de privé in gebreke bleef?. Die staat heeft nu dus alle krediet als ondernemer verloren. De overheid is een slecht ondernemer, bedrijven draaien beter in privé-handen. Daar bestaat, althans in die ongenuanceerde formulering, een consensus over.
Jean-Pierre Pauwels, directeur van de Nationale Bank en lid van de Privatiseringscommissie jubelde onlangs voor het Antwerpse Financieel Forum : de resultaten van de privatisering zijn onbetwistbaar gunstig, de ASLK-Bank verdrievoudigde haar rendabiliteit, en de ASLK-Verzekeringen, de Nationale Investeringsmaatschappij en zelfs de NMKN versterkten hun rendement fors. Wat juist is. Maar vele van de nu geprivatiseerde bedrijven waren voordien al, gewapend met hun nieuw statuut van autonoom overheidsbedrijf, aan hun modernisering en dus heropstanding begonnen. Belgacom was al lang niet meer de RTT, het Gemeentekrediet was voor zijn privatisering al een van de meest rendabele kredietinstellingen, het Beroepskrediet draait een rendement vergelijkbaar met de Bacob-Bank… Bovendien, ook niet alle privé-bedrijven presteren goed, de lijst van faillissementen is angstwekkend lang.
STAATSAANDELEN VOOR HUISHOUDGELD
Europa maakte dus het luchtruim vrij. Het staatsmonopolie voor de telefoon sneuvelt eind dit jaar, die voor de post en de spoorwegen volgen. Het Britse spoorwegverkeer is intussen geprivatiseerd, de Duitsers zijn ermee bezig. Voor de privatisering van de telecom- business voerde de internationale privé-sector harde strijd, wegens te winstgevend om in staatshanden te blijven. Het huwelijk tussen de telecommunicatie en de informatietechnologie, met Internet en andere informatiesnelwegen, betekent inderdaad een economische omwenteling. Wegens de belanghebbende rol die het bedrijfsleven in de privatiseringsoperatie speelt, titelt RTBf-journalist Gérard de Selys zijn recent boek dan ook ?De kraak van de eeuw?, opgezet door de Europese Rondetafel van Industriëlen.
De Thatcheriaanse privatisering geraakte echter snel overwoekerd door een andere bekommernis : die van de regeringen voor hun stijgende begrotingstekorten en klimmende staatsschuld. Halfweg de jaren tachtig lukte het de liberale vice-premier Guy Verhofstadt niet enig Belgisch overheidsbelang te privatiseren, maar geen tien jaar later werken de socialisten in de regeringen van Dehaene enthousiast aan de uitverkoop mee. Vele tientallen miljarden werden in de begrotingsputten gedumpt en de ?succesvolle privatiseringsoperatie? hielp het land zich in het keurslijf van de Maastrichtnormen te wringen en straks mee te spelen met de eenheidsmunt.
Een echt politiek debat daarover is nooit opgevallen. Zo was weinig kritiek te horen op het feit dat de regering de opbrengst van de verkoop van staatsaandelen gebruikt als gewoon huishoudgeld, en nog minder op het feit dat zij met sommige overheidsbedrijven ook toekomstig inkomen verkocht. De hevigste tegenstanders van de privatisering, onder meer ook bij de vakbonden, legden zich als het ware bij het onvermijdelijke neer : de verkoop van staatsbedrijven voorkomt een bloedige sanering in de sociale zekerheid. De Belgische privatisering is wel zeer pragmatisch. De regering is niet langer op een blokkeringsminderheid, laat staat op een meerderheid van de aandelen in de geprivatiseerde ondernemingen gesteld. Zopas nog moest vice-premier Elio Di Rupo (PS) de duimen leggen. Hij had gesuggereerd een deel van het Beroepskrediet in staatshanden te houden. Nu verzet hij zich tegen de verdere verkoop van het resterende 50,1 procent overheidsbelang in Belgacom. Maar ook daarvoor vindt hij geen bondgenoten. Enkel in het aardgasbedrijf Distrigas koestert financieminister Philippe Maystadt (PSC) de golden share waarmee hij eventueel een veto kan stellen tegen strategische beslissingen van hoofdaandeelhouder Tractebel.
NIET VOOR DE KLEINE BELEGGER
Enige gêne over de enthousiaste privatisering heeft er in regeringskringen altijd wel geleefd maar dat te overstijgen, hoort bij het politieke vak. Ongetwijfeld daarom camoufleerde de regering haar Privatiseringcommissie onder de naam Commissie voor de Evaluatie van de Activa van het Rijk. Zij schrijft op haar krediet dat de toch niet geringe operatie merkwaardig rustig is verlopen ; zonder heroïsche debatten in het parlement of stakingen van overheidspersoneel dat zijn bevoorrecht statuut ziet sneuvelen (In 1993 dreigden de overheidsvakbonden nog met algemene stakingen tegen de voorgenomen privatiseringen.)
Dat komt mede doordat zoals Georges Ugeux, een van de voormalige voorzitters van de Privatiseringscommissie het zegt : wij privatiseren zonder fanfare of trompetten, in een zekere flou artistique.
De kleine belegger heeft aan de privatisering in België weinig plezier beleefd. Alle verkopen, met uitzondering van een klein stukje Distrigas (en de GIMV in Vlaanderen), gebeurden door een onderhandse plaatsing van de staatsparticipatie bij grote particuliere groepen. Voor het Gemeentekrediet schreef topman François Narmon een ander verhaal. Hij trok met zijn openbare kredietinstelling recht naar de Brusselse beurs in het kader van een fusie met het Crédit Local de France. Maar het Gemeentekrediet, nu Dexia, is dan ook geen echt staatsbedrijf, maar een bank die in handen was van de provincies en gemeenten.
In de andere Europese landen daarentegen gaat de privatisering van overheidsbedrijven bijna per definitie over de beurs. De Oeso noteert dat het gros van de privatiseringen in haar 27 lidstaten geschiedt via een beursintroductie, de Initial Public Offering. Bij een beursgang kan iedereen meedoen. De belastingbetalers, bijvoorbeeld, die in het verleden hielpen om verlieslatende overheidsbedrijven te subsidiëren. Bovendien vermijdt een beursnotering elke schijn van partijdigheid. Uit de spanning van vraag en aanbod groeit de juiste prijs voor een onderneming. (De Franse regering die op grootschalige wijze privatiseert, voert een dubbele operatie : een deel van de overheidsparticipatie is bestemd voor institutionele beleggers, een ander gewaarborgd deel gaat langs de beurs en goedkoper naar de particulieren ; en steeds is een pakket aandelen voorbehouden voor de werknemers van de onderneming).
De Belgische regering privatiseerde haar overheidsbedrijven door de verkoop van een deel of het geheel ervan aan grote groepen, tegen een prijs die de Privatiseringscommissie, in overleg met de kandidaat-koper, vaststelt. De kritiek daartegen wuift ze weg met argumenten dat een onderhandse verkoop van de staatsparticipaties een plaatsing verzekert, stabiel aandeelhouderschap waarborgt en een hogere prijs dan de beurs oplevert.
WINST VOOR DE ADVISEURS
Dat laatste is niet bewezen, integendeel. De verzekeringsgroep Fortis ( AG en het Nederlandse Amev) kochten in 1993 de helft van de ASLK voor 35 miljard frank. Die participatie is nu al 50 miljard frank waard. Dat betekent plus goed 40 procent op amper vier jaar. In 1995 kocht de ASLK-Bank de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid. In de loop van de open oorlog met Bacob-Bank, die ook belangstelling had, steeg de prijs van het aandeel van 10.260 frank tot 11.365 frank. Was de oorspronkelijke verkoopprijs wellicht met tien procent onderschat ?
Bovendien leidden de onderhandse verkopen tot eigenaardige promoties. Herman Verwilst, de voormalige kabinetschef van Willy Claes (SP), onderhandelde als gedelegeerd bestuurder van de ASLK-Holding, namens de staat dus, met Fortis over de verkoop van de helft van de ASLK-Bank. Na gedane zaken benoemde de nieuwe hoofdaandeelhouder Fortis hem tot voorzitter van het directiecomité van die geprivatiseerde bank. Wat financieminister Maystadt er later toe aanzette te decreteren dat bestuurders van de Federale Participatie Maatschappij (vroeger ASLK-Holding) gedurende een periode van vijf jaar geen bezoldigde functie mogen uitoefenen in een onderneming waarmee ze over privatisering onderhandelden.
Bij de verdere privatisering van de ASLK wil de minister van Financiën een beursgang wagen de beurs floreert en de belegger alsnog een kans geven. Maar Maystadt ligt met handen en voeten gebonden aan het protocol met Fortis. AG-topman Maurice Lippens heeft met de ASLK een van de betere zaken van zijn leven gedaan en wil zijn controle niet laten verwateren. Of de staat 25 procent ASLK naar de beurs brengt dan wel Fortis eerst dat pakket koopt en dan naar de beurs gaat, het maakt een heel verschil.
Intussen blijken de accountantskantoren en andere consulenten die de privatiseringsoperaties begeleiden dé grote winnaars. Een internationaal kantoor als dat van Coopers & Lybrand verdiende in België al schoon geld en ook het Brussels beurshuis Petercam is niet uit de privatiseringsoperaties te branden. Analisten noteren wenkbrauwfronsend dat de kostprijs voor advies aan de overheid hoger ligt dan voor vergelijkbare privé-bedrijven.
Guido Despiegelaere
De ASLK privatiseert verder. Krijgt de kleine belegger nu een kans ?
Maurice Lippens van Fortis : de ASLK is al 40 procent meer waard dan toen Fortis in 1993 de helft kocht voor 35 miljard frank.