Groot feest, eergisteren in de Vlaamse Opera. Het regende letterlijk Vlaamse Cultuurprijzen. Applaus dus, maar voor wie?
Minister van Cultuur Bert Anciaux (Spirit) viert graag feestjes. Daarom blies hij enkele jaren geleden de wat stoffige Vlaamse Cultuurprijzen (voorheen Staatsprijzen) nieuw leven in. Bedoeling was dat de laureaten veel meer weerklank (en ook meer geld) zouden krijgen. Daar hoorde een feestelijke uitreiking bij op een luisterrijke locatie: de Bourla, het Concertgebouw van Brugge of de Vlaamse Opera. Grootste nieuwigheid was de invoering van nominaties: die worden enkele weken van te voren bekendgemaakt om de spanning wat op te drijven.
Anciaux riep ook nieuwe prijzen in het leven: voor smaakcultuur en voor vrijwilligerswerk. En hij splitste een aantal bestaande prijzen op. Zo hoeven dEUS en Brussels Jazz Orchestra niet langer te concurreren met Philippe Herreweghe of deFilharmonie.
Applaus dus? Maar voor wie? Voor Bert Anciaux alleszins, want de Wilde Weldoener krijgt schouderklopjes van alle prijsbeesten. En aandacht in de media.
Jammer genoeg gaat die aandacht veel minder naar de individuele laureaten. Vroeger, toen de Staatsprijzen nog een voor een werden uitgereikt, kregen de winnaars steevast paginagrote artikels in de kranten en interviews in de weekbladen. Dat is nu uiteraard onbegonnen werk. In een week tijd meer dan tien winnaars interviewen of portretteren is onmogelijk; zelfs voor een krant met veel cultuurpagina’s. Het feit dat de VRT halsstarrig weigert om deze uitreiking live uit te zenden, draagt ook al niet bij tot de uitstraling van de prijsbeesten (met de Humo’s Pop Poll gebeurt dat wél, maar Sanoma is nu eenmaal alliantiepartner van de VRT. De Vlaamse overheid is alleen maar de enige aandeelhouder…). De diehards kunnen gelukkig nog terecht bij de cultuurrots in de branding: Klara.
Een voorstel: behoud het huidige systeem, maar spreid het over het hele jaar. Reik de Cultuurprijzen voor literatuur uit tijdens de Boekenbeurs, wanneer het boekenvak zijn hoogmis viert en zijn veren toont aan de leeslustige natie. De filmprijzen kunnen op het Filmfestival, de smaakprijzen op het Voedingssalon, de theaterprijzen op het Theaterfestival. De stripprijs wordt nu al op Strip Turnhout uitgereikt.
De voordelen zijn legio: de winnaars worden in hun eigen biotoop op het schild gehesen en door hun vakgenoten bejubeld. Toch gebeurt dat op het moment dat de sector ook naar buiten treedt (de boekenbeurs, het filmfestival of het voedingssalon zijn allemaal massa-evenementen). Nu gebeurt de uitreiking wel in een chique zaal, maar er zijn maar erg weinig kaarten voor het brede publiek. Zo blijft het – ondanks alle toeters en bellen – een besloten bedoening, nog meer dan toen de Staatsprijzen in de gangen van het ministerie van Cultuur werden uitgereikt.
Door een spreiding van de prijsuitreiking heeft de pers telkens de kans om ruime aandacht te besteden aan al dat feestgedruis. De laureaten kunnen allemáál naar De Laatste Show, bij wijze van spreken.
Doorslaggevend argument (knipoog): Anciaux kan tien keer met de bloemen op het podium.
En als de minister toch bezig is, kan hij misschien dat stupide nominatiesysteem afschaffen en een échte publieksprijs per sector uitwerken.
Het wordt tijd dat de cultuurprijs winnaars in het zonnetje worden gezet en niet de cultuurprijs uitreikers.
Karl van den Broeck