De Palestijnse bevolking is uitgeput en het bestuur van Yasser Arafat een chaos. Op straat klinkt de kritiek op zijn gezag nu hardop. ‘Hij belooft hervormingen, maar er gebeurt niets.’ Een reportage in de Gazastrook.
Hasan Khreisheh, een zware man met een dikke snor, ziet er niet echt uit als een nieuwe Che Guevara. Zijn tanden zijn geel omdat er voortdurend een sigaret tussen zijn lippen bengelt, en hij kan gemakkelijk worden verward met een van die politieke leiders, die het zo goed doen achter de coulissen van de Palestijnse Autoriteit. Maar Khreisheh zetelt als onafhankelijke in de Palestijnse Wetgevende Raad – het Palestijnse parlement – en hij is aan een gevaarlijke kruistocht begonnen tegen de corruptie, die als een zware last op de Autoriteit drukt.
Khreisheh zit in dat parlement de onderzoekscommissie voor, die maandenlang de activiteiten onderzocht van zeven vooraanstaande Palestijnse zakenlui en van de minister van Economische Zaken, Maher al-Masri. De zakenlui kregen van de minister de toelating om duizenden tonnen goedkope cement uit Egypte in te voeren. Volgens Khreisheh verkochten ze die cement daarna illegaal aan een Israëlisch bouwbedrijf in Haifa. De transactie leverde hen 5,5 miljoen dollar winst op. Het cement werd daarna gebruikt om de gehate veiligheidsmuur te bouwen, waarmee Israël zich tegen Palestijnse terreuraanvallen wil beschermen. ‘Sommigen van onze mensen worden dus rijk van de bouw van de muur, waartegen we officieel moeten vechten.’
Zijn campagne tegen de corruptie bezorgt hem veel vijanden. Tegenstanders beschuldigen Khreisheh ervan dat hij een agent van de Amerikaanse en Israëlische regeringen zou zijn. Hij komt alleen nog op straat in het gezelschap van lijfwachten. Onbekende aanvallers schoten zijn medestander Nabil Amr in juli een kogel in het been, terwijl hij naar huis wandelde. Nabil Amr is een voormalige minister uit de Palestijnse regering, die de strijd had aangebonden tegen het gebrek aan efficiëntie van het Palestijnse bestuur. Zijn been moest na de aanslag worden geamputeerd.
Het nare avontuur van Nabil Amr schrikt Hasan Khreisheh niet af. Hij wil nu de kop van Amin Haddad, de gouverneur van de Palestijnse nationale bank. Haddad ontkent dat hij zich heeft verrijkt met geld dat de hele Palestijnse gemeenschap ten goede moet komen. De Wetgevende Raad heeft zijn ontslag gevraagd, maar president Yasser Arafat houdt hem de hand boven het hoofd. ‘Arafat blijft zich tegen hervormingen verzetten, maar de tijd werkt hem tegen’, zegt Khreisheh.
De gevolgen van vier jaar opstand zijn zo rampzalig dat het verzet tegen het leiderschap in de Palestijnse samenleving en in de Wetgevende Raad almaar luider klinkt. Volgens de Amerikaan Dennis Ross – hij maakte in 2000 deel uit van het onderhandelingsteam van president Bill Clinton, dat probeerde om Israël en de Palestijnen tot een akkoord te bewegen – hebben ook mensen uit de Fatah-beweging van Arafat zelf het voor het eerst over de vorming van een ‘nieuw, positief politiek kader’. Na het voorstel van de Israëlische premier Ariel Sharon om de joodse kolonisten uit de Gazastrook terug te trekken, gaan er onder Palestijnen almaar meer stemmen op om van hun kant te werken aan de uitbouw van een rechtsstaat. ‘En dat is volstrekt nieuw’, weet Ross.
Duidelijke afspraken
Veel Palestijnen gaan er in ieder geval van uit dat het moment om hervormingen door te drukken, lijkt te zijn aangebroken. Een parlementscommissie verweet president Arafat en zijn medewerkers recent dat ze verzuimd hebben om een einde te maken aan de anarchie in de Palestijnse gebieden. De commissie bestond uit vijf mensen – voorstanders van hervormingen, maar ook aanhangers van Arafat. Ze verweten de regering in hun verslag dat ze niets had gedaan om een einde te maken aan de gijzeling van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook door gewapende militanten. Ze vroegen het ontslag van leden van de regering van premier Ahmed Qorei en algemene verkiezingen. ‘De belangrijkste reden van de totale mislukking van de Palestijnse veiligheidspolitiek’, zegt het verslag, ‘is het ontbreken van duidelijke afspraken over wie welke rol moet spelen.’
Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Arafat de boodschap heeft begrepen. Tijdens een toespraak in Ramallah sloeg hij vorige week mea culpa voor de chaos die zich van de Palestijnse samenleving heeft meester gemaakt. ‘We moeten de moed hebben om onze fouten toe te geven’, zei hij. Zijn woorden werden op gemengde gevoelens onthaald. ‘Het is de eerste keer dat ik hem hoor zeggen dat Palestijnse ambtenaren misbruik hebben gemaakt van hun functie’, zegt Saeb Erakat, de hoofdonderhandelaar van de Palestijnen in de gesprekken met Israël. Anderen toonden zich sceptischer. ‘Er verandert ondertussen nog altijd niets’, stelt Mohammed Hourani, een van de leiders van de hervormingsbeweging in het Palestijnse parlement.
Eigenlijk dwong de internationale gemeenschap Arafat in maart 2003 al om schoon schip te maken in zijn regering. Hij zag zich verplicht om het Amerikaanse stappenplan voor vrede te aanvaarden, dat voorzag in de aanstelling van een eerste minister die bepaalde van zijn bevoegdheden zou overnemen. Die eerste Palestijnse premier, Abu Mazen, botste echter op de weigering van Israël om de afspraak uit het stappenplan na te komen, die voorzag in een afbouw van de nederzettingenpolitiek. Tel Aviv zette ook zijn campagne tegen Palestijnse militanten voort, die zeer gericht uit de weg werden geruimd. Het bestand dat Abu Mazen met de terreurbeweging Hamas had onderhandeld, werd verbroken. De bloedige cirkel van geweld escaleerde opnieuw. Abu Mazen verloor elke zweem van gezag en nam na zes maanden moedeloos zijn ontslag. Sindsdien, weet een westerse diplomaat in Jeruzalem, leven de Palestijnse territoria in een compleet vacuüm. ‘Er gebeurt niets meer.’
De Fatah-partij van Arafat was overigens nooit een hecht blok. De onenigheid die nu naar buiten komt, weerspiegelt de oude spanning tussen de voorstanders van een gewapende strijd en diegenen die al veel langer het gesprek met Israël wilden aangaan. Fatah (‘Verovering’) werd in 1957 door Arafat en andere Palestijnse bannelingen in Koeweit opgericht. Het was aanvankelijk een guerrillabeweging, die streefde naar de vernietiging van de staat Israël. Belangrijke nederlagen, zoals het gedwongen vertrek uit Jordanië in 1970 en de Israëlische invasie van Libanon in 1982, dwongen Fatah om haar politiek van geweld geleidelijk te herzien. Tijdens de jaren van ballingschap in Tunis begonnen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) achterkamergesprekken, die leiden tot wederzijdse erkenning en de akkoorden van Oslo. De PLO is de organisatie die alle gewapende Palestijnse groepen overkoepelt. Ze wordt door Arafat voorgezeten en Fatah voert er het hoge woord.
Na de ondertekening van de akkoorden van Oslo in 1993 keerden Arafat en zijn medewerkers in triomf naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook terug. Maar het Palestijnse bestuur toonde zich corrupt en dictatoriaal. Arafat maakte een kapitale fout, toen hij de voorstellen van de toenmalige Israëlische eerste minister Ehud Barak tijdens de onderhandelingen in Camp David in juli 2000 van de hand wees. De droom dat er snel een Palestijnse staat zou ontstaan, lag aan scherven. De voorstanders van geweld kregen de bovenhand. De hele regio kwam in een spiraal van zelfmoordaanslagen, Israëlische represailles, bezetting en economische neergang terecht. ‘We verloren onze legitimiteit in de ogen van de wereld’, beseft een Fatah-lid van het eerste uur.
Tussen twee vuren
Als de voorstanders van hervormingen nu weer hoop hebben, komt dat door het plan van Ariel Sharon om Israël volledig uit de Gazastrook terug te trekken. Veel Palestijnen twijfelen eraan of hij dat ook echt zal doen, zonder Gaza achter te laten als een economisch rampgebied dat vanuit de lucht en van op zee toch door Israël wordt gecontroleerd. Anderen zien in het vertrek van de achtduizend kolonisten en vijfduizend Israëlische soldaten een kans om de internationale gemeenschap te tonen dat ze zichzelf echt wel kunnen besturen. Als Israël uit de Gazastrook vertrekt, belooft woordvoerder Abu Mohammed van de Al Aqsa Martelarenbrigades dat de groep zal ontwapenen en samensmelten met de Palestijnse veiligheidsdiensten.
Het plan van Sharon ontketende vrijwel meteen een machtsstrijd in de schoot van de verzwakte Palestijnse Autoriteit. In die kamp speelt Mohammed Dahlan (42) een centrale rol. De voormalige baas van de veiligheidsdienst in Gaza werpt zich sinds kort op als de spreekbuis van een zogenaamde ‘jonge garde’, die politieke hervormingen wil en het ontslag van de corrupte medewerkers van Arafat. De groep rond Dahlan organiseerde vorige maand in Gaza een reeks gewelddadige betogingen tegen de corruptie, waarna de beslissing van Arafat om zijn neef Moussa Arafat tot de nieuwe chef van politie in de Gazastrook te benoemen, tot nog meer geweld leidde. Logisch, vindt Abu Mohammed. ‘Moussa Arafat is een boef. We zullen president Arafat blijven duidelijk maken dat hij zich van die man moet ontdoen.’
De vraag naar hervormingen is ook een gevolg van het besef dat Israël er bijna in geslaagd is om het Palestijnse verzet te breken. De verwoesting en de drieduizend doden hebben de Palestijnen uitgeput. Ze hebben het gevoel dat het geen zin meer heeft om de gewapende strijd nog verder te zetten. De weinige guerrillastrijders die op de Westelijke Jordaanoever nog actief zijn, geven toe dat het bijna onmogelijk is geworden om nog Israëlische doelen aan te vallen. ‘De 724 kilometer lange veiligheidsmuur staat bijna al onze operaties in de weg’, zegt Zacaria Zubeideh, de leider van de Al Aqsa Martelarenbrigades in het vluchtelingenkamp van Jenin.
Platgeslagen door de harde Israëlische represailles keren ook gewone Palestijnen zich tegen de gewapende militanten en de Palestijnse Autoriteit zelf. Nadat Hamas in juni enkele granaten afvuurde vanuit Beit Hanoun werd dat dorp gedurende 39 dagen door het Israëlische leger bezet. Huizen werden vernield, akkers verwoest en 21 mensen doodgeschoten – militanten van Hamas, maar ook gewone burgers. ‘We zitten de hele tijd tussen twee vuren’, klaagt Mustafa al-Refeiri, die in de operatie zijn huis en zijn bananenplantage verloor. ‘Als we Hamas zeggen dat ze niet op de Israëli’s mogen schieten, schieten ze op ons. Als we ze hun gang laten gaan, komen de Israëli’s. En ondertussen doet de Palestijnse Autoriteit alsof haar neus bloedt.’
Palestijnse leiders weten niet meer hoe het nu verder moet. Militiecommandant Marwan Barghouti maakte enkele weken geleden vanuit zijn Israëlische cel een 18-puntenplan bekend, dat oproept om de aanvallen op Israël vanuit de Gazastrook stop te zetten als Sharon zijn belofte nakomt. Andere Palestijnen roepen op om een einde te maken aan alle geweld. Op invitatie van een groep die zich Palestijnen voor Vrede en Democratie noemt, bezocht Arun Gandhi vorige week de Palestijnse gebieden. De kleinzoon van Mahatma Gandhi sprak er zich opnieuw uit tegen het plegen van zelfmoordaanslagen.
Volstrekte willekeur
Maar voor het goed kan komen, zeggen hervormers, moeten eerst de veiligheidsdiensten onder controle worden gebracht. De nieuwe minister van Financiën Salam Fayad, die het kantoor van het Internationaal Monetair Fonds op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook gedurende veertien jaar heeft geleid, begon vorig jaar op zijn eentje aan een campagne om de lokale commandanten de wet te laten naleven. De gewoonte was dat zij het geld kregen om de lonen van hun agenten te betalen. Het gevolg was volstrekte willekeur. Er stonden meer agenten op de betaalstaat dan er in werkelijkheid waren. Trouwe aanhangers van Fatah kregen meer. Wie niet zo dicht bij de partijlijn bleef, werd financieel gestraft. Politiechefs lieten zich betalen om gezochte militanten niet te arresteren. Of ze kregen geld omdat ze zelf aan gewapende acties hadden deelgenomen.
Fayad vroeg dat Arafat een betaalsysteem voor zijn 57.000 veiligheidstroepen zou uitwerken, zonder dat het geld bij de commandanten passeerde. Dat kwam er pas nadat de Europese Unie ermee dreigde een bedrag van 50 miljoen dollar aan steun niet aan de Palestijnse Autoriteit over te maken zolang Fayad zijn zin niet kreeg.
De commissie van vijf leden uit de Palestijnse Wetgevende Raad, die opriep om te hervormen, vroeg Yasser Arafat en Ahmed Qorei alvast om de rol van de veiligheidsdiensten wettelijk vast te leggen. Ze vroegen de president ook om al zijn gezag aan te wenden om meteen een einde te maken aan de activiteiten van bepaalde commandanten ‘die burgers bedreigen, chaos scheppen en de belangen van de Palestijnse bevolking schaden’. In juli stemde Arafat ermee in om de twaalf verschillende veiligheidsdiensten in niet meer dan drie afdelingen te hergroeperen. Die operatie moet, volgens de voorstanders van hervormingen, zorgen voor meer transparantie en een betere coördinatie van de strijd tegen de terreur. Arafat accepteerde uiteindelijk ook om de controle over de veiligheidsdiensten aan de eerste minister over te dragen. Dat had hij twee jaar lang hardnekkig geweigerd.
Hoewel hij het vervolgingsapparaat nog in handen houdt, beloofde de president het parlement wel dat hij de dossiers van vijf belangrijke corruptieschandalen aan de diensten van de Palestijnse procureur-generaal zal overmaken. Hij staat bovendien onder druk om een andere belangrijke machtssleutel af te geven: de bevoegdheid om burgemeesters en lokale raden te benoemen. Vooraanstaande jonge Fatah-leden overtuigden hem er enkele maanden geleden van om lokale verkiezingen te organiseren in Jericho, Beit Hanoun en twee dozijn andere steden en dorpen. De registratie van kiezers zou deze maand moeten beginnen.
Zijn de Palestijnen er klaar voor om hun doelstellingen voortaan op een geweldloze manier na te streven? Waarnemers denken dat veel zal afhangen van de politieke handigheid van premier Ahmed Qorei. Hij liet tot nog toe geen sterke indruk achter. Hij toonde zich in ieder geval niet bereid om de confrontatie met Arafat ten volle vol aan te gaan. Volgens de ‘jonge garde’ kan de president zich in ieder geval niet meer achter Israëlische tanks verschuilen om hervormingen uit de weg te gaan. ‘Maar zelfs als Sharon zijn belofte niet nakomt, zijn hervormingen nodig’, beseft Mohammed Hourani. Na zijn toespraak in Ramallah hadden hij en enkele andere hervormers een gesprek met Arafat in zijn hoofdkwartier. De president toonde zich vastbesloten, zegt Hourani. Maar is Arafat nog de revolutionaire leider van vroeger? Of is hij een man in het defensief, die volgt omdat hij geen andere weg meer ziet?
Copyright Knack/Newsweek Vertaling Hubert van Humbeeck
Is Arafat nog de revolutionaire leider van vroeger? Of is hij een man in het defensief?Met zijn belofte om Israël uit de Gazatrook terug te trekken, geeft Ariel Sharon de Palestijnse hervormers weer hoop.