De Compagnie Het Zoute wil haar vogelpark in het Zwin herinrichten, maar zal eerst nog veel discussies met de bevoegde instanties moeten voeren. Want het plan dat op tafel ligt, valt negatief uit voor de natuur.
Sinds de aanleg ervan in 1952 ontvingen de stichters van het Zwin – Léon graaf Lippens (1911-1986) en de Compagnie Het Zoute, waarvan zijn zonen Léopold (burgemeester van Knokke-Heist) en Maurice (voorzitter van bankverzekeraar Fortis) nu toonaangevende aandeelhouders zijn – miljoenen bezoekers in ‘hun’ vogelpark en ‘hun’ aanpalende Zwin. Dit merkwaardig getijgebied vol zeegeulen, slikken en schorren was al sinds 1939 door de overheid beschermd vanwege zijn zeer typische fauna en flora. Hoewel tal van infrastructuurwerken het natuurlijke karakter ervan wijzigden, blijft het Zwin met zijn 158 hectare (waaronder 33 ha op Nederlandse bodem) herinneren aan de glorierijke zeevaart naar Sluis, Damme en Brugge. Zelfs de vogels in hun trieste kooien evoceren verre horizonten.
Maar er zijn ook dissidente geluiden. Bijvoorbeeld professor Eckhart Kuijken van het Vlaams Instituut voor Natuurbehoud spaart zijn kritiek niet: ‘Omwille van het publiek werden in het Zwin vogels geïntroduceerd die met succes tot broeden kwamen en door hun vrije vluchten in de directe omgeving grote indruk maken op de bezoeker: ooievaars en grauwe ganzen. De dagelijkse voederbeurten van eenden, ganzen, aalscholvers en ooievaars zullen velen zich herinneren. De inrichting van de vogelkooien met tal van soorten in gevangenschap had en heeft vooral een educatieve bedoeling, die op heden misschien achterhaald is en niet door iedereen verenigbaar wordt geacht met natuurbehoud in de strikte zin. Van sommige succesvolle broedsels, denk aan de kwak, werden na verloop van tijd de jongen uit de overvolle kooien vrijgelaten, zodat een grote concentratie aan bezienswaardigheden ontstond voor eenieder die in vogels was geïnteresseerd. Succes verzekerd.
‘Louter ecologisch groeide hier echter een haard van geïntroduceerde of handtam gemaakte vogelsoorten die een groot aandeel hadden in de ongewilde faunaverschuivingen in de hele regio. Met name de introductie van de vrij broedende grauwe ganzen medio de jaren vijftig, helaas vertrekkende van de oostelijke ondersoort, is een biogeografische vergissing geweest (…) Ondertussen zijn vooral hun aantallen zo sterk toegenomen dat een uitzwerming over grote delen van Oost- en West-Vlaanderen en van Zeeland gebeurde. Daarbij worden als broedgebieden dikwijls de kleinere natuurgebieden gekozen, met vaak waardevolle maar zeer kwetsbare drijftilvegetaties, waarvan de draagkracht gauw wordt overschreden. Dat ondertussen ook brandganzen, canadaganzen en tal van andere soorten verwilderde broedpopulaties opbouwen in heel Vlaanderen is een fenomeen waarmee het natuurbehoud zal moeten leren leven, gezien aantalsregulaties te velde nauwelijks realiseerbaar zijn; als men die keuze al zou maken.’
Dit alles zei professor Kuijken op 21 maart in Knokke-Heist, uitgerekend bij de afsluiting van het jubileumjaar van het Zwin.
Naar aanleiding daarvan deden de media nogal enthousiast over de grootse plannen van de Compagnie Het Zoute om haar vogelpark in het Zwin om te bouwen tot ‘een modern bezoekerscentrum met internationale allure’, ‘een venster op de Zwinstreek’ of nog ‘een internationale luchthaven voor vogels’ zoals Kris Struyf dat noemt. Deze plantenkundige is sinds kort conservator van het Zwin en komt van het dierenpark Planckendael in Mechelen waar hij verantwoordelijk was voor educatieve projecten.
Kris Struyf is dus goed geplaatst om te weten dat ‘door omstandigheden het vogelpark niet met zijn tijd mee is geëvolueerd en dat zijn oorspronkelijke voortrekkersrol op de achtergrond geraakte.’ Dit is trouwens aan het bezoekersaantal te zien. Sinds 1997 is het aantal bezoekers per jaar gedaald van 225.000 tot 174.000, met wel bijna 189.000 bezoekers in 2002 wegens het jubileum.
Met 4,5 euro per individuele bezoeker en gezien het aantal groepen waarvan de leden slechts 3,6 euro betalen, is het Zwin voor de Compagnie Het Zoute dus zeker niet zo winstgevend als andere van haar vastgoed- en recreatieprojecten in Knokke-Heist. Vandaar ook haar plannen om de 29 aftandse vogelkooien en omzeggens het hele vogelpark (13 ha) op te breken. Voor minstens 7 miljoen euro eigen middelen (en subsidies?) zou dan het nieuwe ‘Zwinpark’ ingericht worden, waarvan Compagnie-voorzitter Maurice Lippens meent dat het ‘self-supporting moet kunnen zijn’. Volgens een ‘gedurfde prognose’ zou het bezoekersaantal al drie jaar na de herinrichting van het vogelpark stijgen tot bijna 344.000 bezoekers per jaar of gemiddeld 940 per dag.
RAMPTOERISTEN IN HET ECOHUIS
Te oordelen aan het ontwerp-Milieu Effecten Rapport (MER), dat opgemaakt werd in haar opdracht en nu besproken wordt, zal de Compagnie Het Zoute haar plannen evenwel ook dit keer niet zomaar kunnen doordrukken.
Het ‘Zwinpark’ staat, net als het Zwin, op het gewestplan aangeduid als ‘natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat’, al is dit privé-domein geen natuurreservaat in de wettelijke betekenis van het woord. Bovendien is het domein beschermd door de Europese vogel- en habitatrichtlijnen en ook door de Internationale Conventie van Ramsar over waterrijke gebieden: met alle verplichtingen als gevolg. Voorts zijn de herinrichtingsplannen van het vogelpark zo ingrijpend dat ‘het project haaks staat op het stand-still principe’ zoals dat is vastgelegd in het Vlaams decreet over het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Net daarom benadrukken de makers van het ontwerp-Milieu Effecten Rapport dat de overheid toch ingrijpende bouw- en verbouwingswerken in een natuurgebied kan toelaten als zij vooraf het juridisch statuut ervan wijzigt en als zij ‘de milieueducatieve waarde van het voorgestelde project’ als doorslaggevend beschouwt. Precies dit argument wordt des te dikker in de verf gezet omdat, volgens het ontwerp-MER, ‘samenvattend kan gesteld worden dat de balans, met het nu voorliggende concept, vooral voor de natuurwaarden eerder negatief uitvalt…’.
Want bij de herinrichting worden, naast de bestaande koninklijke villa van wijlen Leopold III en het dienstengebouw, op zeven plaatsen (2475 m2) nieuwe gebouwen opgetrokken, worden twee nieuwe zoetwater- en drie nieuwe zoutwatervijvers (3965 m2) en een watergracht (100 x 3 meter) gegraven, wordt een verbindingsdijk opgeworpen van 200 meter lang, 10 meter breed en 2 meter hoog (2000 m2) en een kunstduin (5000 m2) aangelegd.
Voor dit alles wordt ruwweg 20.000 m2 bodemvegetatie overhoopgegooid en zullen ruim 400 bomen en struiken sneuvelen, zonder de duidelijke belofte dit verlies te compenseren.
Een andere verontrustende onbekende blijft het effect van de drie geplande zoutwatervijvers (2875 m2) van 0,5 tot 3 meter diep in het noordwesten van het park. Daar willen de plannenmakers, ondanks de bedenkingen van hun MER-deskundige, zeewater oppompen uit de westerplassen van het Zwin en dit water, na gebruik in de artificiële vijvers, terugpompen in het natuurgebied. Er rijzen vragen over de hoeveelheden aldus circulerend zeewater en vooral over de daaraan verbonden vervuiling in het Zwin. De fauna en flora van het natuurgebied worden ook door andere herinrichtingsprojecten bedreigd.
Op de plaats van de huidige snackbar wordt een ‘Ecohuis’ (185 m2) gepland waarin de bezoekers door een raam de verzorging van noodlijdende vogels kunnen volgen. Hopelijk komt er een soort glas waardoor de al gestresseerde vogels de opdringerige ramptoeristen niet zien, krijgt dit opvangcentrum de nodige erkenningen en wordt het niet opgestart om gewoon de vogelcollectie van het Zwinpark aan te vullen.
Ook rijst de vraag hoe de wilde konijnen zullen reageren op de aanleg van een artificiële ‘Konijnenberg’ (196 m2). Vanuit de betonnen gangen met glazen wanden zullen de bezoekers immers het leven in een konijnenburcht beloeren.
De schadelijke gevolgen van de geplande ‘Controletoren’ (12 m2) zijn overduidelijk. Pal op de Internationale Dijk, aan de rand van het reservaat, komt er een tien meter hoge uitkijktoren. Het ontwerp-MER beweert dat ‘de verstoring tot een minimum wordt herleid’ omdat deze toren wordt opgetrokken ‘uit houtskeletbouw met metalen hoofddraagstructuur en wordt afgewerkt met breuksteen, houten beplanking, houten schrijnwerk en pannen van rood gebakken aarde’. Daarmee wordt wel een bouwstijl eigen aan het Het Zoute in eer gehouden, maar niet het ancestrale landschap.
Ook de aanleg van een zogenaamde ‘Avontuurlijke route’, een soort commandopark (900 m2) voor kinderen bij het geplande restaurant in de koninklijke villa, kan even typisch zijn voor Het Zoute als de speeltuinen van Marie, Gustave en de kinderen Siska, maar doet de vraag rijzen of zoiets in het Zwin als natuurgebied past.
Al even twijfelachtig is de voorgestelde verhuis van de Vlindertuin van de Bronlaan naar het Zwinpark. Daardoor zou de Compagnie Het Zoute haar vastgoedstrategie aan de Oosthoek verder vorm kunnen geven en de exploitatie van de nu minder succesrijke Vlindertuin rendabeler maken. De integratie ervan in het Zwin wordt moeilijker. De Vlindertuin herbergt nu meer dan 35 soorten uitheemse vlinders die weinig of niks van doen hebben met het Zwin. In het geplande ‘Insectarium’ (460 m2) zou echter ‘geleidelijk’ aandacht besteed worden aan ‘programma’s rond (zeldzame) inheemse vlinders en insecten’.
De huidige, volgens de basiswet op het dierenwelzijn, ontoereikende vogelkooien worden weliswaar allemaal vervangen door veel ruimere netkooien of doorwandelvolières waarvan de hoogte schommelt tussen 6 en 18 meter en het totale volume ongeveer 38 keer het huidige (4886 m3) zal bedragen, maar er komt geen stop aan de tentoonstelling van halfexotische vogels.
Horen uilensoorten als de sneeuwuil, vreemd aan het Zwin, nog thuis in een park dat zich met het Zwin wil identificeren? En hoe is de tegennatuurlijke cohabitatie van bepaalde soorten in het geplande ‘Uilenverblijf’ te verantwoorden?
Welk educatief nut heeft het trouwens nog vogels in kooien te tonen als dezelfde vogels enkele stappen verder in het Zwin met een eenvoudige verrekijker in hun natuurlijke doen te bewonderen zijn?
Bovendien wordt de bestemming van het Zwinpark als veredeld neerhof ingeroepen als argument tegen de opmars van de vos als natuurlijke regulator. In zijn mediastrijd tegen de vos gedraagt Zwinconservator Struyf zich echter niet als bioloog, maar als jachtwachter van de graven Lippens.
Kortom, de pleitbezorgers van de Compagnie Het Zoute hebben nog heel wat discussies voor de boeg met bevoegde overheden vooraleer ze de herinrichting van het vogelpark kunnen opstarten. Misschien moeten de renovatieplannen zelfs innovatiever zijn en ronduit afwijken van het klassieke dierentuinconcept. Een Zwinpark hoeft geen Planckendael-aan-zee voor vogels, vlinders en konijnen te zijn. Bovendien is er de fundamentele vraag naar de verdere verzanding van het Zwin en de daaraan verbonden veranderingen in zijn ecosysteem. Ook deze vraag wordt in het ontwerp-MER angstvallig verzwegen. Zij is wel aan de orde in de Internationale Zwincommissie (zie kader). Alles wijst er dus op dat de aanleg van het nieuwe Zwinpark ook dit najaar niet kan beginnen en dat het volgend voorjaar niet klaar zal zijn.
Frank De Moor
Hoort een ‘Avontuurlijke Route’, een commandopark voor kinderen, in een natuurgebied?