Eén zinnetje had ze over voor de mannen van Humo, Phara. Dat luidde als volgt: ‘Nee, dank u. Ik lig zo al genoeg onder vuur.’ De cover! Echt waar. De hele Humo nagevlooid van bladzijde één tot bladzijde laatst, een hele beproeving trouwens, maar niets anders dan dat ene: ‘Nee, dank u. Ik lig zo al genoeg onder vuur.’ Dat volstond om de voorpagina te halen.
In diezelfde Humo weidt onze chef-Wetstraat niet honderd- maar duizenduit over de Franse Revolutie en de principes van de Verlichting, over het Voorlopig Bewind, de Frans-Duitse oorlog, het Verdrag van Versailles en de donderslag van Rapallo, het Schoolpact, de staatshervorming, de splitsing van de sociale zekerheid, de toekomst van Europa en de onzin van windmolenparken. Bladzijden en bladzijden lang, maar denkt u dat onze chef-Wetstraat op de cover stond? Nee, Phara. De vraag was overigens of we mochten weten op wie ze stemde. Dat mochten we niet.
Vorige week haalde onze chef-Wetstraat wel de voorpagina van Scoop, het mediatijdschrift van de Gentse Arteveldehogeschool. Breeduit zittend achter zijn bureau, das los, hemdskraag open, grote mok Jack Daniel’s voor zich, cicerolat achter het ene en timmermanspotlood achter het andere oor, een drukkersklep om het voorhoofd gebonden, en zijn gezicht vol zwarte-inktvlekken. Kortom: onze chef-Wetstraat zoals we hem kennen. De leider. Op basis van zijn foto is Lou Grant gecast. Vraag van Scoop: ‘Siegfried Bracke zegt in een VRT-promotiespotje dat politici goede kennissen van de journalist moeten zijn, maar geen vrienden mogen worden.’ Antwoord van Van Cauwelaert: ‘Dat is juist, maar ik vrees dat het in zijn geval niet klopt.’
Voor decover van Humo kon hij dus niet op tegen Phara, maar dat is geen oneer. Phara heeft in eigen land geen gelijke en geen tegenstand meer. Sinds enige tijd zoekt ze het dan ook internationaal. Eind februari was ze per satelliet verbonden met Benyamin Netanyahu, de gewezen Israëlische premier. Israël was aangeklaagd voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag vanwege de bouw van de Muur op de Westelijke Jordaanoever. Netanyahu verdedigde die, Phara was tegen.
Nu worden Israëlische ministers niet graag tegengesproken. Wie dat toch doet, is per definitie een antisemiet, en mag zonder veel administratieve formaliteiten worden omvergeschoten. ‘Die Muur is nodig om terroristen tegen te houden’, herhaalde Bibi het Israëlische standpunt. ‘Wij hebben een muur rond Gaza gezet en weet ge hoeveel terroristen er nog uit Gaza zijn gekomen?’
Phara dacht even na, en deed dan een gok: ‘Zes!’ In Tel Aviv had Netanyahu moeite om zijn lach te onderdrukken: ‘Zes? Maar gij dwaze duif. Geen enkele. Nul. Wat zegt ge me daarvan?’ Wij, thuis in onze zetel, zaten perplex. Dat de Gazastrook hermetisch kan worden afgesloten wisten wij, maar dat geen enkele terrorist nog uit Gaza komt, wisten wij eerlijk gezegd niet.
Phara evenwel, was geenszins verrast. ‘Het is niet moeilijk dat daar geen terroristen zitten. Er is niets, behalve zand. Waar moet ge in Gaza semtex vinden? Of een Doppelzünder-96? Ik zeg u: zo een muur dient tot niets. Wat eternietplaten zeg, bij ons in Baskenland duwen ze die omver. Wat gij terroristen noemt, noem ik kwajongens. Het probleem is dat uw leger en uw geheime dienst vol hopeloze knoeiers zit.’ Phara is lid van de ETA, en bovendien van Aalst.
Netanyahu werd zenuwachtig. Dat het Israëlische leger niet doelbewust op burgers mikt, zoals terroristen wél doen, lokte vanuit Brussel een schamper lachje uit. En het transporteren van een geëxplodeerde lijnbus naar Den Haag noemde Phara een uiting van slechte smaak. Toen de Israëlische ex-premier, thans minister van Financiën, ook nog beweerde dat de Muur enkel de in 1967 vastgelegde grens tussen Israëlisch en Palestijns gebied afbakende, kreeg hij de volle laag.
‘De grens van 1967? Er is geen grens van 1967. Ik houd enkel rekening met de grens van 1949. En ik wens dat alle gebied dat niet van u is onmiddellijk wordt verlaten. Ge gaat ook de Golan teruggeven aan mijn vrienden de Syriërs. En als ge nog één resolutie van de VN durft negeren kom ik zelf.’ Einde item. Pas in de eindgeneriek toonde men de reactie van Bibi, die in Tel Aviv boos zijn oortje wegsmeet, ‘next!’ riep, en een biertje ging drinken om te bekomen.
Een paar weken later kwam Michael Tarazi, woordvoerder van de Palestijnse Autoriteit, heel wat beter weg. Aanvankelijk ging het over de annexatie door premier Sharon van grote delen van de Westoever, maar al snel evolueerde het gesprek naar een gezellige babbel over de voordelen van pentoliet ten opzichte van dynamiet. ‘Ge kunt het gemakkelijker in uw sacoche meenemen’, probeerde Phara de Palestijn te overtuigen, ‘en als ge het op de sporen legt, of op een weg waar zwaar verkeer langs dokkert, zijt ge tenminste zeker dat het ontploft. Met dynamiet moet ge altijd afwachten. Ik en mijn jongste broer hebben toen we klein waren zo eens het kantoor van de Banco Español in Bilbao opgeblazen. Manneke, daar stond geen steen meer van recht. Welk type ontsteker gebruiken jullie?’
Dat bleek ouwe brol, gekocht bij de Russen. ‘Ik zal u de cataloog van onze afdeling in San Sebastian opsturen’, knipoogde Phara, die niet meer scheen te beseffen dat ze rechtstreeks op antenne was. ‘En als uw mannen toch zichzelf mee opblazen, moet ge eens denken aan afzonderlijke springstofpakketten met verschillende tijdsinstellingen. Bij terreur komt het erop aan om zoveel mogelijk mensen schrik aan te jagen, ik heb de indruk dat jullie dat soms vergeten.’
Toen Tarazi de vredesbereidheid van de Palestijnse bevolking wenste te onderstrepen, sloot Phara hoofdschuddend het gesprek af, en begon met Paul D’Hoore over ethisch beleggen.
Koen Meulenaere