Zaterdag kiezen 80.000 VLD-leden een voorzitter. Geen nieuwe ; de twee belangrijkste opponenten, Guy Verhofstadt en Herman De Croo, stonden al aan het hoofd van hun partij. Een dubbelgesprek.

De twee uitgesproken favorieten uit de vele kandidaat-voorzitters maakten maanden geleden al een afspraak : ze zouden tijdens de campagne niet rechtstreeks met elkaar in debat gaan. Guy Verhofstadt en Herman De Croo hielden zich daaraan. Onderstaand gesprek is dan ook de weerslag van twee afzonderlijke weekendgesprekken met het VLD-duo, dat twaalf identieke vragen voorgelegd kreeg.

1. De indruk is ontstaan dat regeringsdeelneming nu zowel voor Guy Verhofstadt als voor Herman De Croo het belangrijkste programmapunt van de VLD is geworden.

GUY VERHOFSTADT : Het is niet mijn gevoel dat de discussie daar momenteel rond draait, al speelt de frustratie na tien jaar oppositie uiteraard mee in de geest van de militanten. Het echte debat ligt nochtans elders : bij het onrustige politieke tijdsbeeld dat sedert de drama’s en schandalen totaal omgewoeld is. De regering, in haar immobilisme zonder enig antwoord op die crisis, moet weg. De teerling zal geworpen worden bij de volgende verkiezingen, misschien volgend jaar al.

Wij moeten de bevolking bereid kunnen maken om mee te werken aan het VLD-project dat er toch een is van grote hervormingen in de justititie, het economische en sociale bestel, de werking van de instellingen. Als dat niet lukt, gaat de aftakeling verder. Het verlangen naar regeringsdeelneming slaat dààr op, niet op het vooruitzicht van er nog eens ?bij te zijn? en opnieuw het manna van de macht te proeven. Nee, de tijd is rijp om schoon schip te maken.

De bevolking heeft ondertussen door dat de beschrijving die onze tegenstanders van het VLD-programma gaven, een karikatuur was. Wij willen eerst de machtsverhoudingen wijzigen en de burgers uit de kluisters van ons politiek systeem (het alomtegenwoordige cliëntelisme en de oorzaken ervan) bevrijden. Pas daarna zijn de hervormingen mogelijk en kunnen we de echte, noodzakelijke sociale bewogenheid herstellen. Het personage Dutroux is het product van onze maatschappij met al haar verborgen arrangementen en protecties. Onze sociale en economische stilstand, onze overheidsschuld is in grote mate te wijten aan al die buitenpolitieke ?overlegkringen? waar het ?ons kent ons? van kracht is. Elke Belg, ook ik, is in die cultuur (?wat kan ik voor u doen ??) geboren en ondervindt er de aantrekkingskracht van. Maar zij heeft ons doodziek gemaakt.

HERMAN DE CROO : Na negen jaar oppositie gaan onze tegenstanders Verhofstadt opnieuw diaboliseren met de bewering dat Guy niet veranderd is. Wat ik overigens geloof ; op die leeftijd verander je niet meer en Guy stelt zich dus gewoon anders voor. Dan blijven we dus zes jaar opnieuw aan de kant. Plus in 2000 brengen we de 103 steden en gemeenten waar we nu meebesturen niet naar 160 of 180, maar vliegen daar ook nog buiten. Dan zitten we in 2006, een afgrijselijk perspectief. Ik wil geen zweeppartij blijven, geen permanente think tank. De deelneming is geen absolute must, maar we moeten een beleidspartij vormen met ideeën die we uitbouwen tot een helling waar we iedereen mee optrekken, niet tot een blinde muur waar we onze eigen kop op kapotlopen.

De twee jaar dat ik hier zit, heb ik 80 procent van mijn tijd in de keuken gestaan en 20 in het restaurant gezeten. Wij hebben die grote bazaar van de VLD herleid tot 30 bladzijden prioriteiten, wij kwamen met onze tien geboden, we organiseerden een onderwijscongres waar we vroeger voor paniekeerden, dan hadden we het tewerkstellingsplan, de berading over bio-ethiek, interpellaties over de swaps, de kaderwetten, de schandalen we liepen misschien iets te hard van stapel bij Di Rupo. Tussendoor herdachten we 150 jaar liberalisme en een kwarteeuw Vlaams liberalisme. De partij is nu gedecentraliseerd, we kregen secretariaten, databanken, Internet, twee ronden van Vlaanderen, tegen 1998 zijn we eindelijk weer uit onze schulden en ik heb drie grote campagnes gevoerd. Hier gooide men vroeger alles in één kiescampagne, ik dus niet. Ik ben ruiter, die moet met méér rekening houden dan een fietser en ik zeg u : het paard staat er opnieuw om de kar te trekken.

2. De enige mogelijke partner lijkt de CVP, die echter de voorkeur geeft aan de SP. Staan we dan niet voor dezelfde situatie als twee jaar geleden met een meerderheid die gebroken moet worden, dit keer met een inhoudelijk getemperd VLD-programma ?

VERHOFSTADT : Alleen de kiezer kan de coalitie wijzigen, de regerende meerderheid moet inderdaad gebroken worden. Om dat te bereiken, probeer ik inderdaad beter te communiceren, geen angst in te boezemen. Maar ik heb geen enkele van mijn opvattingen gewijzigd. Wel erken ik dat er nog leemten en onbekendheden in het VLD-project zitten. Daar wil ik dan met anderen over praten, ze er mee doen in geloven.

Zo blijf ik ervoor vechten dat de enorme afkeer, de verontwaardiging die de publieke opinie tegenover de politiek koestert, niet uitgroeit tot een extremistische modderstroom en een ramp voor de democratie. Dat kan je niet beletten met 21,3 procent of nog wat meer van de stemmen. Daar is een nieuw maatschappelijk gevoel voor nodig. Uit mijn persoonlijke waarnemingen leid ik af dat die nieuwe tijdsgeest zich snel en grondig aan het vormen is.

DE CROO : Ter herinnering. In 1981 was ik als eerste en enige voor een paarse coalitie omdat ik iets dacht te kunnen doen, democratisch, zonder die zware tussenlichamen. De eerste regel luidt : kijk na de verkiezingen of je 50 + 1 haalt. Maar zelfs dan, zie ik de VLD niet regeren met de PS die we kiesuitbuiting, corruptie en verrijking verwijten. Theoretisch kan bijvoorbeeld wel een christen-democratisch-liberale coalitie op federaal niveau en een andere op de lagere echelons. Nu is Louis Tobback geen Wim Kok en evenmin Tony Blair ; hij zit met een partij vol tegenstrijdigheden. Wat moet ik met assen als Willockx-Sleeckx-Colla en De Batselier-Voorhamme ? Misschien zijn de Vlaamse socialisten de Waalse zeker tijdelijk politiek onbruikbaar. Ik vrees wel dat in Vlaanderen de huidige coalitie verlengd wordt. De SP is zo gedwee, zo manipuleerbaar. De CVP kan geen betere onderwijsminister vinden dan Luc Van den Bossche.

3. Draaien deze verkiezingen rond twee verschillende vormen van liberalisme of is dat onderscheid, ondanks de rol van de conservatieve, sociale organisaties, fictief ?

VERHOFSTADT : Wat we sedert 1992 hebben opgebouwd, is zonder meer een sociaal project, maar dan in de echte zin van het woord. Er zijn bij de VLD geen twee soorten liberalisme actief. Voor mij betekent ?sociaal? een houding van medevoelen met mensen die op een of andere manier in moeilijkheden zijn geraakt en die we er bovenop moeten helpen. Dat is wat anders dan het cultiveren van afgunst. Sociale politiek moet komen uit het morele gevoel zelf van de samenleving die bijdraagt aan de ondersteuning van de zwakkeren.

Ik twijfel er soms aan of onze maatschappij een authentieke sociale cultuur heeft, afgezien van sommige spontane opwellingen van solidariteit. Ik vind dat sociale waarden inherent zouden moeten zijn aan de menselijke natuur zelf. Nu zijn ze al te zeer herleid geraakt tot louter bureaucratieën, controles, computers. Ik kom in opstand tegen een Belgisch regime dat iemand asociaal noemt van zodra die nog maar begint na te denken over het bestaande, precaire systeem. Wie zich niet automatisch neerlegt bij de bestaande structuren, die nochtans tot veel onsociale toestanden (werkloosheid, nieuwe armoede) leiden, zit bij voorbaat in het verdomhoekje.

DE CROO : De keuze is voor een sociaal liberalisme dat ik heel straf verdedig of voor een reformistisch liberalisme waarvan ik niet weet waar het naartoe gaat. Het gaat tussen een radicale zweeppartij en een beleidspartij die mensen wil stabiliseren en zekerheden geven. Ik geef een voorbeeld : de besluiten van ons sociaal congres. In globo en op lange termijn allemaal zinnig, fractioneel en op korte termijn werken die niet. Ik raak daarmee niet eens binnen op regeringsonderhandelingen. Tobback zal zo’n bakkes opzetten, dat is onverkoopbaar. Plus : je zit met bestaande structuren, ons sociaal veld is geen leeg blad dat je vol mag kribbelen. Ik heb de besluiten dus na talloze vergaderingen verfijnd, er de verzekeringen bijgehaald, ambtenaren, vakbonden, studiediensten. En samen kwamen we tot een verkoopbaar product. Zo hoort het. Niks doen, is politiek crimineel, want ons systeem gaat kapot en de zwaarste klappen zijn dan voor de zwaksten. Voor mij zullen de liberalen sociaal zijn of niet meer nodig zijn.

4. Alle Europese landen lijden onder de spanning tussen (te veel) sociale zekerheid en (te weinig) tewerkstelling. Hoe kan de VLD, ook als mederegeerder, hier iets concreet aan veranderen ?

VERHOFSTADT : We moeten weggeraken uit het valse dilemma : of sociaal, of gericht op economische welvaartsgroei. De echte sociale politicus wil dat of-of omzetten in èn-èn. Een gezonde economie heeft een goed geleide verzorgingsstaat gewoon nodig. Beide sluiten elkaar helemaal niet uit. Nederland, mijn stokpaardje, heeft dat de afgelopen vijftien jaar bewezen zonder ideologische tamtam, maar met een nuchter preventief beleid : het zoveel mogelijk vermijden van sociale ongelukken.

Uiteraard lijden wij onder de cultuurhistorische connotatie van liberalisme en de wet van de sterkste. Maar als wat ik nu zeg door een socialist beweerd wordt, zoals Tony Blair of Wim Kok, klinkt dat identieke verhaal ineens plausibel en verstandig. Daarom heeft de VLD de toets van de praktijk nodig, om te bewijzen dat haar programma tot goede resultaten en minder armoede leidt.

DE CROO : Ik onthield altijd twee cijfers : 3,5 miljoen meerderjarige Belgen leven van het budget van ons land (ambtenaren, gepensioneerden,…) en 3 miljoen van inkomsten uit onze economie. Dat kan niet. Omdat je de 3,5 miljoen slechts marginaal kan afbouwen, moet je het bij de 3 miljoen zoeken : méér werkgelegenheid, deeltijdse arbeid, jobs creëren. Lukt dat niet dan vervliegt de staat, zelfs Vlaanderen kan zoiets niet dragen. We worden een beschermde werkplaats met uitheemse brevetten en bedrijven die weglopen als ze dat goed uitkomt.

5. Moet de betekenis, interne werking en rol van politieke partijen als invloedsfactor in de democratie niet opnieuw, kritisch bekeken worden ?

VERHOFSTADT : Het feit dat we nu echte interne partijverkiezingen hebben, met duizenden kandidaten voor al die bestuurlijke echelons, van lokaal tot nationaal, toont een breuk met het verleden aan. Men doet wel eens smalend over die omslachtige en tot rivaliteit leidende methode, maar democratie zit juist zo in elkaar. Vroeger werd ook onze partij geleid door sterke, elkaar coöpterende figuren. Dat is nu wel even anders.

Overigens geloof ik dat het verschijnsel ?politieke partij? razendsnel aan het evolueren is. Volgende eeuw zal het er volkomen anders uitzien. Een aantal van onze programmapunten bereiden dat nu al voor : afschaffen van de lijststem, gebruik van referenda, combinatie van districtgebonden en evenredige volksvertegenwoordiging. De beslissingsmacht van de individuele kiezer zal sterk toenemen en naar verhouding ook die van de afzonderlijke politicus.

Vandaag ligt in de driehoek kiezer, verkozene en politieke partij nog het grootste gewicht bij de laatste. Dat wordt onafwendbaar anders. Reeds nu praten de mensen bij voorkeur over politici, neem nu Marc Verwilghen, zonder acht te slaan op de partij waartoe die behoren. Maar dan nog probeert de VLD het debat te lanceren over de vraag : hoe groot is het democratisch gehalte van ons systeem ? Ik beweer dat het democratisch tekort in België niet kleiner is dan in Europa.

Geen enkele kiezer weet vooraf naar welke coalitie en welk regeerprogramma zijn stem gaat. Hij mag wat met de kaarten schudden, maar achteraf kan hij er niet mee spelen. Daarom onderzoeken wij mogelijkheden om hem rechtstreekser te betrekken bij de vorming van de regering, bijvoorbeeld met de door professor Dewachter aanbevolen methode. Ook Karel De Gucht heeft, ten gerieve van Europa, over dit probleem een boeiend rapport geschreven.

DE CROO : Als Jean-Luc Dehaene nu ontslag neemt en zegt ik kom binnen zes maanden terug, komt die nooit terug. Zijn eigen partij vreet hem rauw op omdat hij zijn achterban misprijst. Het is een bedreven man, maar hij werkt met een net van kabinetschefs en moet vandaar zo hard kloppen en vloeken op zijn mandatarissen. De dag dat hij van de stoep valt, raapt niemand hem uit de goot. De CVP heeft ministers in de regering, een heel eind verderop lopen de mandatarissen, nog verderop hinkt het peloton van de leden en daar héél ver vandaan : de kiezer. Ik wil ministers, daar vlak achter de schare mandatarissen, meteen daarop de leden en de kiezer.

We moeten onszelf niet te veel bewieroken. Ik was bijvoorbeeld zeer gebelgd toen de VLD werd opgericht en wetsvoorstellen over het referendum indiende. Ik vroeg of we de PVV-leden niet via een referendum konden raadplegen ; wilden ze wel naar de VLD ? De partijleiding weigerde mij dat. Als je burgerdemocratie predikt, moet je die ook intern invoeren en consequent de soms vervelende gevolgen ervan dragen.

6. Hoe ziet u de werking van het parlement dat zijn bevoegdheid uit handen geeft via volmachtwetten en zich begraaft in onderzoekscommissies ?

VERHOFSTADT : Ik beschouw die commissies als een erg positief verschijnsel. Dehaene ziet dat uiteraard anders. Het parlement is nu de autoriteit die gepast kan proberen te reageren op de woede van het volk. Wel moeten we beseffen dat een parlement meer moet zijn dan een onderzoeksrechter. Het moet ook ernstige controle uitoefenen op de inkomsten en uitgaven. Bovendien zou het de belangrijkste wetgever moeten zijn niet de uitvoerende macht, zoals nu het geval is.

DE CROO : Eén kleine aanpassing zou alles veranderen : als een minister iets aankondigt vooraleer het parlement dat weet, krijgt hij het woord niet meer. Nu leggen ze alles uit op persconferenties. Ik zag nooit zoveel camera’s in het parlement als met die onderzoekscommissies. Maar dat kan ook als daar echt beslist wordt over wetten. De mediageilheid keelt het systeem en dat is onze fout. Neem de commissie-Dutroux : 500.000 mensen zitten daar ontroerd of boos naar te kijken, maar weg zijn de tv-camera’s en daar komen de oude tegenstellingen weer boven, alles valt in duigen. De commissies moeten het parlement het gevoel geven dat het bestaat. Iedereen wil zijn commissie ; Tony Van Parys die jaloers is op Marc Verwilghen, eentje over sekten, milieuboxen, André Cools, de Boelwerf, alles is goed. En het werkt want zeg mij, wie is er ondervoorzitter van de Commissie-Dutroux en van de Bende-bis ? Niemand weet dat. Wie is er ondervoorzitter van de Rwandacommissie ? Juist, Guy Verhofstadt want overal zitten naast de voorzitter technische medewerkers, alleen in de Rwandacommissie mogen de ondervoorzitters in beeld komen. Hoe raak je uit die cirkel ? Geef het parlement mits bepaalde restricties en waarborgen een bestendige onderzoeksopdracht zoals in de Verenigde Staten. Voor Dehaene is dit allemaal prachtig. Hoe meer ze onderzoeken, hoe minder ze hem ambeteren. En hij kan op elk moment zeggen : de speeltijd is voorbij, doe de marbels nu maar weg.

7. Hoe evalueert u het symbool zaal F, waar men probeert samen te werken boven partijgrenzen heen ?

VERHOFSTADT : Het gaat om weer een andere poging met als doel : de vermindering van het democratisch tekort. Mensen bij elkaar brengen die over bepaalde vraagstukken dezelfde mening hebben en er samen een oplossing voor aandragen. Ik ben inderdaad op zoek gegaan naar bondgenoten in de plaats van, zoals vroeger, alleen te staan prediken. Zaal F functioneert goed, al is het momenteel vooral Wilfried Bertels (Agalev) die daar het meeste werk doet. De meeste mensen denken dat ik ?de motor? ben, maar dat is niet zo. Wel kan ik een zaal, sandwiches en wat administratieve hulp bezorgen, maar voor de rest speelt iedereen om beurt voor motor. Er zijn nu contacten met een paar socialisten, zoals Pascal De Roose, die willen meedoen. Het laboratorium is zeker niet ontploft…

DE CROO : Zaal F wil gedeeltelijk de shoppers van de VU en Agalev binnenhalen die kijken wat er te koop is. Die doen bijna aan trottoir-politiek. Wie betaalt het meest ? Veronderstel : Agalev belandt bij één van de twee beren CVP en SP die elkaar al negen jaar aflikken. Hoe eindigt dat ? Met een fopspeen voor de groenen. Ze zijn al een keer politiek opgelicht met de plastieken flessen en de VU heeft aan den lijve ondervonden waarop zo’n avonturen uitdraaien. In de politiek moet je durven kiezen. Neem het beslissend referendum. De CVP verzet zich daar tegen, maar Johan Van Hecke tekent dat in zaal F. Wat is zo’n akkoord waard ? Er zit geen enkele Franstalige in zaal F. De tweederde zijn er niet echt vertegenwoordigd.

Waar zit het probleem ? Dat bij een verkiezing géén van de drie grote een meerderheid kan vormen. Dan beland je in een Herman Van Rompuy-scenario : alles loopt mis, we hebben een tripartite nodig om de zaken recht te trekken. Maar na zes maanden worden wij dan bedankt en vliegen buiten, zelfs zonder verkiezingen. De VLD-generatie achter mij, mag dan weer als kippen op een stok gaan zitten. Het alternatief ? Een klassieke bipartite met als toemaatje de groenen of de VU. Die worden met een beetje aas een vice-premier, stemrecht voor migranten verleid en weten niet waar ze gaan uitkomen.

8. Komt er vóór 1999 nog een nieuwe communautaire ronde waarin ook gepraat wordt over een (gedeeltelijke) regionalisering van de sociale zekerheid ? Komt dan voor de Walen ook voor PRL het uur van de waarheid eraan ?

VERHOFSTADT : Dat uur van de waarheid zal voor iedereen aanbreken. In 1999 wordt de mythe doorbroken dat België nu al een federaal land zou zijn. Dat staat wel in onze grondwet maar het is geen werkelijkheid. Er zijn veel federale landen die perfect werken bij Zwitsers, Duitsers, Amerikanen , juist omdat ze ècht federaal zijn. In elke deelstaat of hoe u dat ook noemen wil heeft men daar een evenwicht tussen uitgaven en inkomsten. Zo kan de politiek daar een eigen, verantwoordelijk beleid voeren. Bij ons leven de deelstaten uit de centrale kas. Vandaar de bestendige centenkwestie, de ruzies. De Vlaamse regering kan niet eens de nevenkosten van de arbeid in het bedrijfsleven verlagen.

DE CROO : In september 1996 polste ik Tobback en Marc Van Peel daar al over, maar het kon niet, het stond niet in de regeringsverklaring. Geen ronde vóór de verkiezingen van 1999, betekent een catastrofe. Er komen dan gewestregeringen als eisende partij en de onderhandelaars voor een federale regering blijven gesaboteerd door de Walen, opgezweept door de Vlamingen, met de Brusselaars op hun nek zes maanden bakkeleien. Het laatste greintje federalisme is dan weg. Als je de staat wil laten springen, doe je nu niks. Met de Walen kan je volgens mij praten, ook over sociale zekerheid, transfers of meer fiscale autonomie.

Ik maak me boos over dat getetter en gescheld van Van Peel tegen Philippe Busquin, van Luc Van den Brande, die niet wil achterblijven, tegen Robert Collignon. Dat is niet erg want geen Vlaming moet voor de PS stemmen, geen Waal voor de CVP. De leeuw klauwt en de haan kraait en zowel welpen als hennen vinden dat ze goeie leiders hebben. Misschien is er wel iemand die de Schelde wil afvaren à la Bossi en landen aan de Napoleonkade in Antwerpen. Dat wil ik nog zien, Europa lacht u weg.

9. In haar relatieve socio-economische onmacht wordt de politieke wereld naar morele, culturele, ethische en andere mentale thema’s gedreven. Welke eigen accenten kan de VLD hier leggen ?

VERHOFSTADT : Al die thema’s moeten worden overgelaten aan het parlement. De regering heeft daar geen uitstaans mee. Nu tracht ze die vooraf in te snoeren met vaste coalitieafspraken die zeggen : daar praten we dus niet over. Kijk echter nog maar eens naar Nederland : veel van die ethisch en levensbeschouwelijk gevoelige kwesties raakten daar geregeld terwijl het CDA in de regering zat.

DE CROO : Ik ben getraumatiseerd, gebrutaliseerd door de intrusie van de staat in het privé-leven ; afluisteren, bespieden, nummeren, opschrijven,… De staat is een mentale en psychologische uitzuiger geworden. Ik wil geen Big Brother, ik wil ontvoogding, ik ben een stukje anarchist. Hoe wil je mensen over vrijheid spreken, over verdraagzaamheid als ze alle dagen onzekerheid in hun lenden voelen ? Die moet er uit. De VLD-congressen zijn boeiend, maar weerspiegelen de echte problemen van de burger niet altijd, dat wil ik ook veranderen. Mensen moeten groeien, zo min mogelijk gehinderd door alle onzekerheden.

10. Bij ons bestaat geen kritische reflectie over de Europese eenheidsmunt. Welke betekenis hecht u aan die toch ingrijpende operatie ?

VERHOFSTADT : Voor België is deelneming aan de EMU zonder meer goed, zoniet noodzakelijk. Wij zijn een exportland in het hart van de Unie en kunnen ons niet veroorloven een monetair eilandje te vormen. Dat is gewoon een technische kwestie. Zij lost echter onze problemen niet op. De Belgische regering maakt een kwaadaardig gebruik van de EMU-operatie. Zij blijft herhalen : pas op, eerst moeten we in de euromuntzone binnengeraken. Tot het zover is, dient iedereen zijn mond te houden en stil te zitten. De coalitie mag vooral niet vallen. Dat is een handige truc om niets te doen en ondertussen conflictloos te overleven.

Nu zegt het kabinet : we moeten via de drieprocentnorm de EMU halen en ondertussen kunnen we helaas niets ondernemen tegen de aangroeiende werkloosheid. De euro heeft bij ons het beleid volkomen doen stilvallen, een immobilisme zonder voorgaande veroorzaakt. Het kan nochtans anders, zoals de Denen en de Ieren hebben bewezen. Zij halen de norm en zien hun economieën bloeien. De euro dwong hen, gelukkig voor hen, tot een duidelijke keuze.

DE CROO : Ik heb in het parlement gevraagd : kunnen we de teksten van het eerste verdrag van Maastricht en de aangepaste versie krijgen ? Ik wacht nog altijd, het parlement keurde de verdragen goed zonder dat iemand ze volledig las, er is nooit een serieus debat gevoerd over de eenmaking of de euro. Wij zijn totentrekkers, we moeten braaf zijn want Europa brengt ons elk jaar 100 miljard op. Daar val ik van dood. Komt de euro er of niet ? Dat is de obsessie. Hoe, dat speelt geen rol, goud revaloriseren, Distrigas of Belgacom verkopen, het Gemeentekrediet naar de beurs brengen. De locomotief moet rijden, ook al stookt ge in uw ketel uw salon, uw archief en uw bibliotheek op. Er is dus inderdaad geen kritische reflectie.

11. In de jaren tachtig gedijde het (neo-)liberalisme goed als intellectueel en politiek gedachtengoed. Slaat de pendel nu onder meer door het gedrag van multinationals en financiële markten niet terug naar sociaal-democratische normen en recepten ?

VERHOFSTADT : Ik geloof dat op het einde van deze eeuw een verwantschap aan het groeien is tussen enerzijds de vernieuwde sociaal-democratie à la Blair, Kok en straks misschien Jospin en aan de andere kant het moderne liberalisme. Beide zijn hervormingsgezind, laten de naoorlogse samenleving los. Blair heeft de invloed van de Labour-vakbonden geneutraliseerd en is onlangs in Noordwijk gaan praten over flexibiliteit en deregulering dat het een lieve lust was.

Met andere woorden, het zogenaamde conflict tussen het Angelsaksische en het Rijnlandmodel is een fictie geworden. Een bundeling van beide is nu best mogelijk. Tony Blair lanceerde het begrip community, gemeenschap, als hoeksteen van zijn politiek denken. Hij is dus een socialist die niet meer gelooft dat de staat die hoeksteen is. De ideologische breuklijn loopt vandaag niet langer tussen socialisme en liberalisme, maar vormt een grens tussen noordelijk en Latijns Europa. En Vlaanderen ligt precies op dat raakvlak, dat kruispunt. Daarom kan niemand onze communautaire problemen begrijpen, als hij de Europese situatie niet doorheeft.

Wat ik zeg, kan wat te intellectueel lijken voor een doorsnee bevolking die vooral bang is dat ze haar job of pensioen zal verliezen. Maar toch. Wie belandt in een toestand van zowel morele als materiële afbraak en schaarste, van pénurie, begint wellicht scherper na te denken. Hij zal misschien bereid worden om onze analyse te delen.

DE CROO : De pendel bestaat en het liberalisme wordt de doctrine van de volgende eeuw. Tenminste, het liberalisme dat de mens ontvoogt, het beste uit elk individu haalt, dat onzekerheden door de gemeenschap laat afdekken. Géén liberalisme van zorg voor u zelf, gaat het niet, ontplof dan. Géén liberalisme van de wierook voor diegenen die het wel kunnen. Een veiligheidsnet moet er zijn en daar heb je rijkdom en welvaart voor nodig, dus ook respect voor wie die creëert. Wat mij bijvoorbeeld ergert, is de totale verwaarlozing van mensen die een toonbeeld moeten zijn in onze maatschappij : onderwijskrachten. Sociaal, psychologisch en materieel krijgen die niet waar ze recht op hebben. Zij moeten voorbeeldigheid brengen, maar raken gefrusteerd omdat ze in de klas God en op straat nobody zijn. Mensen die jongeren voorbereiden op samenleven mogen niet ongelukkig zijn. Van leerkrachten gelukkige burgers maken, is voor mij even belangrijk als een goed draaiende economie.

12. Welke rol is er voor u nog weggelegd in de Belgische politiek als u deze verkiezingen verliest ?

VERHOFSTADT : Ik zou, oneerlijk, kunnen zeggen dat er dan niets verandert. Maar wanneer ik niet verkozen zou worden, dien ik daaruit af te leiden dat mijn vernieuwingsproject geweigerd is. Als ik in de eigen partij geen paar tienduizend mensen vind die er achter staan, zal ik ze ook in de samenleving niet vinden. Dan moet ik op 7 juni mijn aspiraties, mijn lef opgeven. Ik zal dan mijn overtuiging tenvolle bewaren, maar ergens achteraan in de zaal gaan zitten.

DE CROO : Ik heb de sterkst denkbare tegenkandidaat die alle middelen van de massabeïnvloeding gebruikt. Om twee procent van de burgers te bereiken de mensen die gaan kiezen schiet Guy pijlen af op 100 procent van de bevolking. Dat wil ik niet. Waarom doe ik geen roadshow ? Omdat VLD’ers geen koorknapen zijn die drie weken vóór verkiezingen gematrakkeerd moeten worden door propaganda.

Als ik verlies, blijf ik in het partijbureau, ga opnieuw veel naar mijn eeuwige liefde, het parlement, en zal mijn arrondissement heel opgelucht zijn. Eindelijk, Herman is terug. Ik zal ook achter de nieuwe leiding staan, een plezier dat mij niet gegund was. Ze stonden gedeeltelijk naast mij, gedeeltelijk tegen mij. Dat ligt niet in mijn aard. En : ik heb Verhofstadt niet gevraagd om weg te gaan. Als hij nu terugkomt en hij stapt later weer in de regering, ben ik opnieuw kandidaat partijleider, tenzij niemand mij meer wil. Ik kan een partij leiden zonder me zorgen te maken om mijn carrière. Ik denk dat Guy een prioritaire rol moet spelen in de regering.

Frans Verleyen Jos Grobben

Herman De Croo : De dag dat Dehaene van de stoep valt, raapt niemand hem uit de goot.

Herman De Croo : Ons sociaal veld is geen leeg blad, dat je vol mag kribbelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content