Volgende week brengen koning Albert en koningin Paola een bezoek aan Bulgarije. President Georgi Purvanov zal hen vast hartelijk ontvangen, maar de ontmoeting waar iedereen naar uitkijkt is die met premier Simeon Sakskoburggotski, alias koning Simeon II van Saksen-Coburg-Gotha. Simeon is inderdaad via zijn grootvader Ferdinand I – bijgenaamd Ferdinand ‘de Vos’ – verwant met onze koninklijke familie.
Koning Albert en premier Simeon hebben meer gemeen dan hun Duitse roots. Ze zijn ongeveer even oud en moesten allebei aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hun land verlaten. Albert omdat de Duitse bezetters de hele koninklijke familie naar Duitsland meenamen, Simeon omdat de sovjets – zoals bekend – weinig op hadden met tsaren, zelfs al waren die nog maar negen jaar oud. Simeon was in 1943 op de troon gekomen na de dood van zijn vader Boris III, een volgens getuigen ‘charmante en competente’ koning. Zijn buurman, koning Michael van Roemenië, vond dan wel dat Boris’ neus groter was dan zijn hersenen, maar dat blijkt niet uit de geschiedenis.
Boris III was koning geworden na de Eerste Wereldoorlog. Zijn Duitsgezinde vader kon de nederlaag van zijn keizerlijke neef niet verkroppen en deed troonsafstand. De naoorlogse jaren waren vreselijk. Opstanden en moordpartijen gaven Bulgarije een bijzonder kwalijke reputatie. Journalisten schreven dat een kip er duurder was dan een huurmoordenaar. Toen een vermoorde populaire boerenleider werd begraven, bliezen zijn tegenstanders de kathedraal van Sofia op. Een bijzonder efficiënte manier om een politieke partij uit te schakelen.
In de Tweede Wereldoorlog liet Boris III een staaltje van zijn manoeuvreerkunst zien. Hij was bereid om de oorlog te verklaren aan de Verenigde Staten, maar weigerde zijn soldaten mee te laten vechten met de Duitse troepen. Hij duldde een expert in de ‘ Judenfrage’ in zijn land, maar weigerde de Bulgaarse joden te deporteren. Joegoslavische en Griekse joden liet hij ongestoord door Bulgarije reizen, op weg naar Turkije waar nuntius Angelo Giuseppe Roncalli – de latere paus Johannes XXIII – ervoor zorgde dat ze met Vaticaanse papieren naar Palestina konden.
Zijn tegenwerking kostte Boris III wellicht het leven. Hitler had hem in augustus 1943 naar Berchtesgaden ontboden. Daar kreeg de koning een Teutoonse woedebui te verduren Enkele dagen later blies hij zijn laatste adem uit. Vergiftigd door de nazi’s werd gezegd. Onze koning Leopold III overleefde de oorlog eigenlijk ook niet. Maar dat had heel andere redenen.
Misjoe Verleyen