Enkele tientallen Europese liberale partijen bliezen vorige week verzamelen in Stockholm. Annemie Neyts (Open VLD) zit die club voor. ‘Ik voel me niet aangesproken door het verwijt dat liberalen verantwoordelijk zouden zijn voor de crisis.’

De bijeenkomst stond eigenlijk al in het teken van de Europese verkiezingen van volgend jaar. Als die achter de rug zijn, hoopt Annemie Neyts een derde mandaat te krijgen om de Europese Liberalen, Democraten en Reformisten (ELDR) nog twee jaar voor te zitten. Er schreven zich 550 deelnemers in voor het congres – ‘dat is nog nooit gebeurd, we zijn dus in goeden doen’.

Voorzitter Neyts koos ervoor om dit keer toch maar geen lijvig verkiezingsprogramma aan de leden voor te leggen. ‘Ik weet uit ervaring hoe het dat soort teksten vergaat. Ze worden snel verticaal geklasseerd. We hebben samen met de partijen aan een lijst met een stuk of twaalf aandachtspunten gewerkt. Een soort platform. Grote verklaringen kan iedereen schrijven. We hebben geprobeerd om een beetje concreter te zijn. Bovenaan staan de burgerlijke vrijheden, we zijn tenslotte liberalen. Daarna komen de eenheidsmarkt, het milieu, de energiepolitiek, veiligheid en defensie, en zo verder.’

Neyts vreesde niet dat haar congres door de actualiteit zou worden gekaapt. Er waren toch al debatten voorzien over de finan-ciële crisis en de verhouding met Rusland. Maar wat verwachten de Europese liberaaldemocraten dat er nu gebeurt? ‘Wij hebben ook geen recept om de financiële crisis op te lossen. We verwachten om te beginnen een betere, Europese regelgeving. Het zou ook kunnen dat er internationaal aan nieuwe financiële structuren moet worden gedokterd. De slinger mag ook niet helemaal naar de andere kant doorslaan. Wat mij verbaast, is dat niemand bijtijds de juiste vragen heeft gesteld. Ook bankiers moeten in een vlaag van helderheid toch hebben gezien waarmee ze bezig waren? De scherpste kritiek op het systeem werd al heel vroeg geformuleerd door Tom Wolfe, in zijn boek The Bonfire of the Vanities. Een vlijmscherpe analyse van die complete waanzin.’

Ze voelt zich niet aangesproken, als wordt gezegd dat er te weinig regels waren. Want: vrijheid is niet hetzelfde als geen regels. Neyts is het niet eens met voormalig Commissievoorzitter Jacques Delors, die ooit zei: ‘On ne peut pas tomber amoureux d’un marché’. Op een echte markt kun je wél verliefd worden, vindt de voorzitter van de Europese liberaaldemocraten. ‘Een markt is een schitterende plek, waar mensen elkaar ontmoeten. Het is geen toeval dat in dictaturen markten altijd meteen worden opgedoekt. Op een markt zijn er ook altijd regels. Formeel of informeel. Je mag je stalletje niet om het even waar neerzetten of om het even hoe. Op een markt is er geen plaats voor anarchie.’

‘We beseffen niet hoeveel vaak ongeschreven regels er in de eenvoudigste economische transactie vervat zijn. Het menselijke verkeer berust op een massa regels en gebruiken. Het liberalisme heeft die nooit willen uitgommen. De revolte op het einde van de jaren zeventig was gericht tegen de onwil om wat dan ook te veranderen. De post, de spoorwegen, alles moest blijven zoals het was. Maar wij hebben nooit met Ronald Reagan of Margaret Thatcher gezegd dat de staat niet de oplossing was, maar het probleem.’

Privatiseren is, met andere woorden, geen dogma. Ze vindt ook niet dat privé altijd beter is dan publiek. ‘Die gedachte helpt ons niet vooruit. Ik voel me dus niet aangesproken door het verwijt dat liberalen mee verantwoordelijk zouden zijn voor deze crisis. We hadden misschien wel luider moeten zeggen dat het niet normaal is dat er altijd 15 procent rendement werd geëist op elke investering. Zodat je moet blijven snijden en snijden in je productiefactoren. Tot ook de laatste kennis uit het bedrijf is weggesneden. Er zijn ook nu nog plekken waar de lof van die aanpak wordt gezongen.’

Tegelijk kan de buitenwereld ook niet genegeerd worden. Wordt nu een duistere kant van de globalisering zichtbaar? Neyts: ‘Globalisering is niet goed of niet slecht. Wereldhandel is ook niet nieuw. Bij het Verdrag van Tordesillas in 1494 verdeelde de paus de niet-Europese wereld in een Spaanse en een Portugese invloedssfeer. Dat was een eerste, globale ingreep. Europa wist zijn internationale handelsvolume van 1913, vlak voor de Eerste Wereldoorlog dus, pas opnieuw te evenaren in 1978. In Amerika gebeurde dat nog tien jaar later. In het jaar na de beurskrach van 1929 sloten landen de grenzen voor buitenlandse producten. Het resultaat was een enorme werkloosheid. Dat was dus niet het goede antwoord. Het zou met alle informatica vandaag ook niet meer mogelijk zijn.’

GEEN TANKS GEZIEN

In de congresdocumenten werd wel duidelijk gemaakt dat de financiële crisis geen excuus mag zijn om de steile Europese doelstellingen terug te schroeven om de klimaatverandering tegen te gaan. ‘Dat die klimaatverandering zich voordoet, is duidelijk. Maar het is weer zo’n dogma dat ze helemaal de schuld is van de mens. Ik ben daar niet van overtuigd. Ik ben er dus ook niet zeker van dat we de trend drastisch kunnen ombuigen. Dit gezegd zijnde: we hebben allemaal belang bij minder uitstoot en schonere auto’s. Er doen zich kansen voor op economisch vlak. Dit is een terrein waarop Europa een voorsprong kan opbouwen. Het zou dom zijn om dat niet te doen.’

Er werd op het congres bijna vanzelfsprekend ook over de relaties tussen de Europese Unie en Rusland gesproken. De vraag hoe het na de gebeurtenissen in Georgië verder moet, lag ook in Stockholm op tafel. Annemie Neyts: ‘Rusland is onze grote buur. We hebben elkaar op een of andere manier nodig. Maar het is niet gemakkelijk praten met de Russen. Ik was er ook als Belgisch minister op bezoek, en het is fascinerend. Je neemt toch altijd de hele Dostojevski en Tolstoi mee in de bagage. Na een bezoek aan Moskou in november van vorig jaar met een delegatie van onze fractie in het Europees Parlement kwamen we toch erg bezorgd terug. De verkiezingen toen, de aanpak van niet-gouvernementele organisaties… Kunnen we blijven zeggen dat de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie en Rusland op een gemeenschap van waarden steunt? Mijn stelling nu is: business ja, maar niet as usual.

‘Ik weet ook wel dat de Georgiërs niet verstandig zijn geweest. Ze hebben zich laten verblinden. De Russen hebben kat en muis met hen gespeeld. Moskou wil van de Georgische president Michail Saakasjvili af omdat die een marionet van Washington zou zijn. Terwijl hij cowboy genoeg is van zichzelf. Wat mij verbaast, is dat niemand heeft gemerkt dat Rusland eenheden aan het opbouwen was die op twee plekken tegelijk konden toeslaan, in Zuid-Ossetië en in Abchazië. Niemand heeft zelfs de Russische tanks Zuid-Ossetië zien binnenrijden. Bij de NAVO fluisterde iemand me daarna in het oor dat alle antennes en schotels de andere kant zijn opgedraaid. Ze letten alleen op Afghanistan, Pakistan, Irak, Iran.’

Die nonchalance in de buitenlandse betrekkingen stoort Annemie Neyts. Ze vertelt hoe ze tijdens de Democratische Conventie eind augustus in Denver ook drie sessies over het buitenlandse beleid bijwoonde. ‘Op geen enkel moment werd er over het Midden-Oosten gesproken. De Georgische kwestie was in volle gang. Ik denk dat de Amerikanen een zucht van verlichting slaakten, toen Nicolas Sarkozy het vliegtuig nam naar Moskou.’

Ook Neyts moet toegeven dat de Franse president de zaken goed heeft aangepakt. ‘Die episode wijst er weer op dat Europa dringend iemand nodig heeft die zich volwaardig en voltijds met de buitenlandse zaken van de Unie bezighoudt. Nu hebben we een buitenlands beleid met tussenpozen. Ik begrijp ook niet dat in verband met Georgië nog altijd het argument van de territoriale integriteit wordt gebruikt. Nadat we Kosovo onafhankelijk hebben laten worden – nota bene zonder dat we een plan B achter de hand hadden. Je kunt niet met twee maten meten. Het klinkt ouderwets, maar ik ben vaak ontzet door de lichtzinnigheid waarmee dingen gebeuren. Dat waardeerde ik tijdens zijn hele campagne zo aan Barack Obama. Hij geeft blijk van een grote bedachtzaamheid. Hij laat zich nooit op een uitspraak uit de losse pols betrappen. Een Frans spreekwoord zegt: qui trop embrasse mal étreint. Wie te veel wil doen, krijgt niets voor elkaar. Sarkozy dreigt zichzelf voorbij te lopen. Maar ik heb het nooit meegemaakt dat een staatshoofd of een eerste minister bijna drie uur in het Europees Parlement blijft om op alle vragen te antwoorden. Dat was knap. Dat doen er niet veel.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content