Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

et was de beste der tijden, het was de slechtste der tijden…; wij hadden alles te verwachten, we hadden niets te verwachten.’ De bekende aanhef van Charles Dickens’ In Londen en Parijs vateen overzicht van het jaar 2008 perfect samen.

Het hele jaar lang hing er entwat kranks in ’t luchtgewelf. We hadden tegen Pasen een echte federale regering, geleid door Yves Leterme. Wat die intern erg verdeelde meerderheid zou uitrichten was niet erg duidelijk, maar er wás een regering, en dat zorgde voor wat rust in de Wetstraat. Tenminste, tot de eerste communautaire opstoot midden juli en het eerste – zij het tijdelijke – ontslag van Leterme, die als premier het jaareinde niet zou halen.

De Olympische Spelen in Peking, en vooral de gouden medaille van hoogspringster Tia Hellebaut, zetten de communautaire spanningen even opzij. De Chinezen, zo beweerden de specialisten, waren erin geslaagd de mooiste en de beste Spelen ooit te organiseren. In de Verenigde Staten moest er al veel gebeuren om de democraat Barack Obama van een zege te houden bij de presidentsverkiezingen – een vooruitzicht dat ook de rest van de wereld hoopvol stemde. Maar van bij het begin van het jaar waren er eerst de geruchten, dan de berichten over troebelen op de internationale financiële markten. Het woord ‘rommelkredieten’ lag ineens elketv-commentator in de mond bestorven.

De Spelen in Peking moesten nog beginnen toen plots de Baltic Dry Index leek te kelderen. Die Baltic Dry Index, een graadmeter voor de tarieven van de bulkscheepvaart, is een weinig aangehaald maar uitermate betrouwbaar – want niet aan speculatie onderhevig – meetinstrument dat de richting van de wereldeconomie aangeeft. Tussen begin juli en midden december zou de Baltic Dry ruim 93 procent verliezen. Met andere woorden: eind 2008 leek het transport op de drukst bevaren scheepvaartroutes helemaal te zullen stilvallen.

Maar al eind september was de omvang van de financiële wereldramp ook bij ons voor iedereen duidelijk en zelfs voelbaar. ‘We staan op 15 minuten van het einde van de wereld’, citeerde Financial Times uit de mond van een geschokte Londense effectenhandelaar na de val van Lehman Brothers, een van de machtigste zakenbanken op Wall Street. Ook bij ons ploegde de bankencrisis het financiële landschap om. De grootste Belgische bank en een van de belangrijkste werkgevers te lande, Fortis-ABN Amro, ging onderuit en werd in minder dan twee weken gevierendeeld tussen Nederlanders, Fransen, Belgen en Luxemburgers. Wat later dreigde Dexia om te vallen en kwam KBC in liquiditeitsproblemen.

De reddingsplannen volgden elkaar snel op. In de Verenigde Staten hield minister van Financiën Henry Paulson meteen 700 miljard dollar klaar om de banken soelaas te bieden. Het zou niet volstaan. Niet alleen banken, ook de grote autobouwers in Detroit – General Motors, Ford en Chrysler – kwamen schuilen, zeg maar schooien, bij de overheid. De vrije markt ging aan het infuus. Conclusies waren alweer snel getrokken. De vergelijkingen met de Grote Depressie van de jaren 1930 waren niet van de lucht. In Europa, dat niet meteen een eenduidig antwoord op de financiële crisis kon bedenken, werd het liberalisme dan maar doodverklaard. Hier en daar werden de borstbeelden van de heilige Karl Marx uitde museumkelders gehaald en afgestoft.

De dereguleringen, zoveel was duidelijk, hadden finaal de geldmarkten onklaar gemaakt. Ruim twintig jaar geleden, bij de eerste Big Bang, hadden ouderwetse bankiers daar al voor gewaarschuwd. Felix Rohatyn, kopstuk van Lazard Frères, een bankiershuis van vertrouwen, merkte in maart 1985 in The Wall Street Journal op: ‘Onder de banier van de deregulering zetten we ons hoogste goed, het geloof in de financiële markten en in de financiële instellingen, op het spel.’ Zijn collega bij Lazard Frères, Ian Fraser, voegde er naderhand de waarschuwing aan toe: ‘Het zal allemaal eindigen met een ramp. Want het is het oude verhaal: banken betreden een terrein dat ze niet kennen. (…) Er worden delicate financiële evenwichten verbroken, met zowel nationaal als internationaal een enorm stuwend effect tot gevolg. De gewone man zal erbij verliezen: hij zal meer betalen en minder krijgen.’

Er zijn van die pijnlijke lessen die we altijd weer vergeten. Gelukkig heeft de menselijke samenleving een groot zelfherstellend vermogen. Het is een hoopgevende gedachte voor het komende, moeilijke jaar.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content