Zonder landbouw leefden wij nu als neanderthalers met dikke huiden op onze rug, en joegen wij in sneeuw en ijs op mammoeten.
Wij zijn op het nippertje ontsnapt aan een nieuwe ijstijd. Klimaatexpert Michel Crucifix van de UCL becommentarieert een opvallend artikel in Nature, gebaseerd op nieuwe gedetailleerde simulaties van de evolutie van het klimaat op aarde. Mochten wij 10.000 jaar geleden niet aan landbouw begonnen zijn, stelt het artikel, dan zouden we opnieuw in een ijstijd zitten, en dat voor minstens 20.000 en misschien zelfs 50.000 jaar. Het zou dan buiten lang niet zo warm geweest zijn als nu, alle plassen en meren zouden er stevig dichtgevroren bij hebben gelegen.
Vandaag leven we in het geologisch tijdperk van het holoceen, dat zo’n 11.000 jaar geleden aanving. Daarvoor was er het pleistoceen, dat ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden begon en een sterke afwisseling van ijstijden met warmere interglaciale periodes kende. Toen de jagende mens overschakelde op de landbouw, bedroeg de concentratie van het belangrijkste broeikasgas CO2 in de atmosfeer zo’n 240 ppm (parts per million). Vlak voor de Industriële Revolutie, die zou uitmonden in een globale temperatuurstijging, was de CO2-concentratie al opgelopen tot 280 ppm. Dat was te hoog om het ontstaan van een nieuwe ijstijd toe te laten. Zonder landbouw leefden wij nu dus als neanderthalers met dikke huiden op onze rug, en joegen wij in sneeuw en ijs op mammoeten en wolhaarneushoorns.
Tegenwoordig zitten we met een CO2-concentratie van meer dan 400 ppm. Dat is zo hoog dat de modellen suggereren dat we zelfs de volgende ijstijd zullen overslaan, zodat de aarde minstens 100.000 jaar grotendeels ijsvrij zal zijn. Ook als we vandaag efficiënte maatregelen zouden nemen om de uitstoot van broeikasgassen te counteren, zal er toch nog minstens 50.000 jaar een hogere CO2-concentratie in de atmosfeer hangen. Het duurt lang om dat extra CO2 op natuurlijke wijze weg te werken.
Een cruciaal aspect van het gebruikte model was de hoogte van de wolken boven het aardoppervlak. Een studie van aardwetenschapper Kristof Van Tricht van de KU Leuven en zijn collega’s, gepubliceerd in Nature Communications, toonde aan dat wolken een grotere rol spelen in het smelten van de Groenlandse ijskap dan tot nu toe voor mogelijk werd gehouden. Wolken boven de ijskap zorgen voor extra opwarming en verhogen de hoeveelheid smeltwater met een derde. Dat betekent 56 miljard ton extra smeltwater per jaar, wat op zijn beurt een extra stijging van de zeespiegel kan veroorzaken.
DOOR DIRK DRAULANS
Wolken boven de ijskap verhogen de hoeveelheid smeltwater met een derde, wat een extra stijging van de zeespiegel kan veroorzaken.