JA
Waarom vindt u ze achterhaald?
Als we ze afschaffen, zouden we onze mensen en middelen efficiënter kunnen inzetten. Het vooronderzoek en beslissen of iemand al dan niet voor de rechtbank moet komen, duren vandaag te lang. Onderzoeksrechters zijn een negentiende-eeuwse constructie die niet aangepast is aan de hedendaagse criminaliteitsbestrijding. De minister van Justitie spreekt prioriteiten af met politie en justitie, maar door hun bijzonder grote onafhankelijkheid hoeven onderzoeksrechters zich daar niet aan te houden. In de praktijk moeten we daardoor middelen investeren in niet-prioritaire zaken.
In lijn met de strafprocedures van vrijwel alle EU-landen gebeurt 90 procent van alle strafprocedures nu al zonder tussenkomst van de onderzoeksrechter. Het Openbaar Ministerie voert dan, samen met de politie, zélf het onderzoek. Dat is veel eenvoudiger en sluit aan bij de visie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Komt de onafhankelijkheid van het onderzoek zo niet in het gedrang?
Er zijn nog altijd checks-and-balances. Als er dwangmaatregelen nodig zijn, beslist een rechter van onderzoek daarover. Die heeft dan geen dubbel petje meer zoals de onderzoeksrechter nu: want speurder én onafhankelijk rechter zijn, dat is een illusie.
Heeft die rechter van onderzoek wel voldoende dossierkennis om te beslissen?
Ik stel vast dat het zo functioneert in de meeste EU-landen. Het vergt openheid van het Openbaar Ministerie, maar ik zie niet in waarom wij zaken zouden achterhouden. Het is immers aan ons om de rechter te overtuigen.
In 1998 is deze discussie gevoerd, en werd beslist om de onderzoeksrechters te behouden.
Inderdaad, er was toen geen politieke meerderheid. Maar met de wet op de bijzondere opsporingsmethoden in 2003 heeft men meer bevoegdheden gegeven aan het parket, en heeft men de onderzoeksrechters wat links laten liggen. Die beslissing is recenter, niet?
Het huidige systeem werkt te traag en bevat te veel risico van procedurefouten, is het argument. Uw reactie?
Dat is wat kort door de bocht. Trouwens, afgewerkte onderzoeken liggen soms maandenlang bij het parket voor er verder iets mee gebeurt. De procedures moeten eenvoudiger, maar de onderzoeksrechter, de raadkamer en KI moeten blijven bestaan.
Complexe procedures maken interventies mogelijk – bijkomend onderzoek vragen, bijvoorbeeld – die het onderzoek kunnen vertragen. Maar dat dient een doel, namelijk een goede en democratische rechtsbedeling.
Bij een aantal onderzoeken komt geen onderzoeksrechter te pas. Het parket moet ons wel vorderen als er bijvoorbeeld een telefoontap of arrestatie nodig is. Als onderzoeksrechter beslissen wij daar dan over in alle onafhankelijkheid, los van het vervolgende apparaat. We onderzoeken à charge en à decharge. Die ongebondenheid is cruciaal, je mag het beheer van de strafvervolging niet uitsluitend aan het Openbaar Ministerie overlaten. Er moet een onderscheid zijn tussen het vervolgende apparaat en een rechterlijke macht die daarop controle uitoefent. Aan de garanties die zijn ingebouwd, kun je niet zomaar tornen.
In 1998 heeft men de wet-Franchimont ingevoerd (die slachtoffers en verdachten meer rechten geeft, nvdr. ). Er is toen lang gediscussieerd over de zin en de onzin van onderzoeksrechters, en uiteindelijk heeft men beslist om ze te behouden.
Wij zouden een negentiende-eeuwse instelling zijn die niet aangepast is aan vandaag? Wel, de mannen en vrouwen die vandaag onderzoeksrechter zijn, zijn mee geëvolueerd.
Moeten onderzoeksrechters zich niet meer specialiseren? Terrorisme is officieel de enige bestaande specialisatie.
Die behoefte is er zeker. Maar om te kunnen specialiseren, hebben we dringend grotere entiteiten nodig en een hervorming van het gerecht. Dat Justitie moet besparen en dat er nog altijd geen regering is, laat weinig goeds vermoeden.
NEE
Waarom vindt u ze achterhaald?
Als we ze afschaffen, zouden we onze mensen en middelen efficiënter kunnen inzetten. Het vooronderzoek en beslissen of iemand al dan niet voor de rechtbank moet komen, duren vandaag te lang. Onderzoeksrechters zijn een negentiende-eeuwse constructie die niet aangepast is aan de hedendaagse criminaliteitsbestrijding. De minister van Justitie spreekt prioriteiten af met politie en justitie, maar door hun bijzonder grote onafhankelijkheid hoeven onderzoeksrechters zich daar niet aan te houden. In de praktijk moeten we daardoor middelen investeren in niet-prioritaire zaken.
In lijn met de strafprocedures van vrijwel alle EU-landen gebeurt 90 procent van alle strafprocedures nu al zonder tussenkomst van de onderzoeksrechter. Het Openbaar Ministerie voert dan, samen met de politie, zélf het onderzoek. Dat is veel eenvoudiger en sluit aan bij de visie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Komt de onafhankelijkheid van het onderzoek zo niet in het gedrang?
Er zijn nog altijd checks-and-balances. Als er dwangmaatregelen nodig zijn, beslist een rechter van onderzoek daarover. Die heeft dan geen dubbel petje meer zoals de onderzoeksrechter nu: want speurder én onafhankelijk rechter zijn, dat is een illusie.
Heeft die rechter van onderzoek wel voldoende dossierkennis om te beslissen?
Ik stel vast dat het zo functioneert in de meeste EU-landen. Het vergt openheid van het Openbaar Ministerie, maar ik zie niet in waarom wij zaken zouden achterhouden. Het is immers aan ons om de rechter te overtuigen.
In 1998 is deze discussie gevoerd, en werd beslist om de onderzoeksrechters te behouden.
Inderdaad, er was toen geen politieke meerderheid. Maar met de wet op de bijzondere opsporingsmethoden in 2003 heeft men meer bevoegdheden gegeven aan het parket, en heeft men de onderzoeksrechters wat links laten liggen. Die beslissing is recenter, niet?
Het huidige systeem werkt te traag en bevat te veel risico van procedurefouten, is het argument. Uw reactie?
Dat is wat kort door de bocht. Trouwens, afgewerkte onderzoeken liggen soms maandenlang bij het parket voor er verder iets mee gebeurt. De procedures moeten eenvoudiger, maar de onderzoeksrechter, de raadkamer en KI moeten blijven bestaan.
Complexe procedures maken interventies mogelijk – bijkomend onderzoek vragen, bijvoorbeeld – die het onderzoek kunnen vertragen. Maar dat dient een doel, namelijk een goede en democratische rechtsbedeling.
Bij een aantal onderzoeken komt geen onderzoeksrechter te pas. Het parket moet ons wel vorderen als er bijvoorbeeld een telefoontap of arrestatie nodig is. Als onderzoeksrechter beslissen wij daar dan over in alle onafhankelijkheid, los van het vervolgende apparaat. We onderzoeken à charge en à decharge. Die ongebondenheid is cruciaal, je mag het beheer van de strafvervolging niet uitsluitend aan het Openbaar Ministerie overlaten. Er moet een onderscheid zijn tussen het vervolgende apparaat en een rechterlijke macht die daarop controle uitoefent. Aan de garanties die zijn ingebouwd, kun je niet zomaar tornen.
In 1998 heeft men de wet-Franchimont ingevoerd (die slachtoffers en verdachten meer rechten geeft, nvdr. ). Er is toen lang gediscussieerd over de zin en de onzin van onderzoeksrechters, en uiteindelijk heeft men beslist om ze te behouden.
Wij zouden een negentiende-eeuwse instelling zijn die niet aangepast is aan vandaag? Wel, de mannen en vrouwen die vandaag onderzoeksrechter zijn, zijn mee geëvolueerd.
Moeten onderzoeksrechters zich niet meer specialiseren? Terrorisme is officieel de enige bestaande specialisatie.
Die behoefte is er zeker. Maar om te kunnen specialiseren, hebben we dringend grotere entiteiten nodig en een hervorming van het gerecht. Dat Justitie moet besparen en dat er nog altijd geen regering is, laat weinig goeds vermoeden.
Opgetekend door Jan Jagers
‘Speurder zijn én onafhankelijk rechter, dat is een illusie.’
‘Aan de garanties die zijn ingebouwd, kun je niet zomaar tornen.’