President George W. Bush krijgt steeds meer kritiek, ook in eigen land.
Het eerste schot kwam van senator Edward Kennedy, broer van de vroegere president John F. Kennedy. Hij had het over Irak ‘als het Vietnam van George Bush’. Het Witte Huis sprak dat onmiddellijk tegen, maar als symbool kan dat natuurlijk tellen. Vietnam blijft, dertig jaar na de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit dat land, een open wonde: het is de enige nederlaag die het Amerikaanse leger ooit heeft geleden. En in de verkiezingsstrijd – daar was de uitspraak ook voor bedoeld – krijgt Vietnam nog een bijkomende betekenis: uitdager John Kerry vocht in Vietnam, terwijl Bush veilig thuis bleef.
Tegenover zoveel symboliek had Bush geen andere keus: hij riep zijn soldaten op standvastig te blijven en Irak naar de democratie te leiden. In Londen klonk de flauwe echo daarvan. De Britse premier Tony Blair verklaarde dat ‘de Britse troepen niet weglopen voor mensen die de democratie bevechten’.
En de dodentol blijft intussen maar stijgen: sinds de opstand van de aanhangers van sjiietenleider Moqtada al-Sadr sneuvelen er meer dan tien Amerikaanse soldaten per dag.
Tegelijkertijd raken de Verenigde Staten steeds meer geïsoleerd. Na de aanslagen in Madrid heeft Spanje laten weten dat het zijn troepen zal terugtrekken. Een signaal dat door woordvoerders van radicale moslimgroepen toegejuicht werd. Terugtrekking van de troepen is trouwens wat de gijzelnemers in Irak vragen.
Ondanks diplomatieke druk blijven vele Europese landen hardnekkig weigeren mee te doen: de regering-Bush heeft te veel regeringen in het ‘oude Europa’ beledigd. Zelfs de uitermate vriendelijke ontvangst van de nieuwe NAVO-baas, de Nederlander Jaap de Hoop Scheffer, hielp niet. De Hoop Scheffer liet weten dat de NAVO-troepen al de handen vol hebben in Afghanistan. Het enige wat hij de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld kon bieden, was een symbolische aanwezigheid – om te laten zien dat het NAVO-bondgenootschap ook in Irak bestaat.
Ondertussen probeert Bush de Verenigde Naties over te halen terug naar Irak te gaan om daar de machtsoverdracht van 30 juni te begeleiden. De redenering is dat de Europese landen moeilijk kunnen weigeren VN-personeel te beschermen. Aan de andere kant is het lang niet zeker of de VN hun mensen willen terugsturen. De speciale VN-gezant Lakhdra Brahimi zal pas deze week verslag uitbrengen aan VN-secretaris-generaal Kofi Annan. En zelfs als Annan en de Veiligheidsraad akkoord gaan, zullen die troepen volgens experts op z’n vroegst eind mei in Irak zijn.
Het ziet er dus naar uit dat nog meer Amerikaanse soldaten naar Irak zullen moeten vertrekken. Voorlopig staat een meerderheid van de Amerikanen nog achter de oorlog. Vechten tegen dictators wordt algemeen goedgekeurd – zeker als de klus in enkele weken geklaard is. Maar wat de vrede in Irak betreft zien steeds meer Amerikanen de toekomst somber in. De populariteit van Bush blijft zakken, terwijl steeds meer kiezers vragen dat de inzet van Amerikaanse soldaten in Irak zo snel mogelijk beëindigd wordt. En nu ook de lokale Amerikaanse kranten – die veel meer invloed hebben dan de grote nationale kranten die ook in Europa te koop zijn – openlijk schrijven over dode Amerikanen in Irak, moet Bush zeker uitkijken. Als ook voor de lokale pers patriottisme geen argument meer is en zij begint op te roepen om ‘onze jongens’ terug te halen, dan duikt het Vietnamspook helemaal op.
Door Misjoe Verleyen