Wij lezen voor uit De Standaard van maandag 7 april: ‘Dankzij het zelfverklaarde militair genie dat naar de naam Donald Rumsfeld luistert, zal de oorlog in Irak nog maanden aanmodderen. Zoveel is zeker: tot 18 mei wordt Irak het dominante thema in de media.’
Welke licht sarcastische profeet voert hier het woord, denkt u? Paul Goossens! Van Toscane. Onze voormalige chef-Europa. Dezelfde ochtend waarop zijn column gepubliceerd werd, reden de Amerikanen per tank door de paleizen van Saddam en namen zonder slag of stoot Bagdad in. Oorlog is als voetbal: voorspel niets, want je woorden zijn nog niet uitgesproken of ze zijn al door de feiten weerlegd.
In afwachting van een officiële evaluatie door professor De Vos of admiraal Herteleer stellen wij, als klassiek geschoold militair, de oeroude strategie van het dubbele front ter discussie. Lange tijd werd de doorgang door Turkije cruciaal genoemd voor het welslagen van Iraqi Freedom, maar uiteindelijk heeft er maar één partij een dubbel front geopend: de VRT-nieuwsdienst. Rudi Vranckx in het zuiden en Johan Depoortere in het noorden. En dan maken we nog abstractie van Arnold Karskens, het nieuwe idool van Martine Tanghe, in het centrum.
De twee Vlaamse sterreporters hielden elkaar angstvallig in de gaten. Zette de een een teen op Iraaks grondgebied, dan werd de ander daar via het thuisfront onmiddellijk van verwittigd en plaatste twee tenen. Waarna de ene een volledige voet over de grens stak, en de andere repliceerde met een integraal been. Op deze wijze rukten beide VRT-gezanten heel wat sneller op dan de reguliere Amerikaanse en Britse strijdkrachten, en een venijnige journalistieke strijd barstte los.
Vranckx opende de vijandigheden door, roepend in de woestijn, overal rond te bazuinen dat alleen hij een onafhankelijke reporter was. ‘Er zijn er anderen,’ vertrouwde hij een paar uitgehongerde Umm-Qasranen toe, ‘vooral in de noordelijke streek van uw land, die met de vijand meeheulen. Weten jullie daarvan?’
Dat bleek niet het geval. ‘ Water. Please, water for children’, was het enige antwoord. Het deed Rudi er aan denken dat hij inderdaad dorst had. Hij greep in de kofferbak een fles Perrier, klokte die voor de helft naar binnen en goot de andere helft tot afgrijzen van de uitgedroogde Irakezen over zijn hoofd uit: ‘Het is hier wel warm hè mannekes. Gelukkig heb ik genoeg drank ingeslagen in de Aldi van Koeweit. Ik zou niet graag met een droge keel vallen als ik mijn stand-up voor het nieuws sta te doen.’
Achter in beeld zagen wij een paar autochtonen uitgeput omver vallen, maar Rudi had wel wat anders aan zijn hoofd. ‘Weten jullie dat er in het noorden van jullie land buitenlandse journalisten in opdracht van de Turken de bezetting van Koerdistan voorbereiden? Als ge uw kornuiten daar een keer aan de lijn hebt, wil hen dan waarschuwen voor een zekere Depoortere. Delta, Echo, Papa, Oscar, Oscar, Romeo, Tango, Echo, Romeo, Echo. Als ze hem zien: eerst schieten, dan praten.’
In het noorden had Depoortere op datzelfde moment een oude Koerd te pakken. Wij zagen een uitgebrand dorp, en via de meegereisde tolk wenste Johan te vernemen wie verantwoordelijk was voor deze brutaliteit. ‘Zeg dat hij vrijuit spreekt, want dat hij te maken heeft met een onafhankelijk journalist. In tegenstelling tot het gajes dat in het zuiden mee oprukt met de Britse tanks. Wat rijmt er op tanks? Victor, Romeo, Alfa, November, Charlie, Kilo, Xavier.’
Terwijl Johan, oude gewoonten slijten niet, een zakflacon vodka opendraaide en genoot van de omgeving, legde de tolk de Koerd op de rooster. Maar terwijl Depoortere had gehoopt dat hij de Irakezen de schuld zou geven, kreeg hij tot zijn ongeloof te horen dat die oude knar zijn huis zelf in brand had gestoken. Depoortere verslikte zich in een scheut vodka en gaf zijn tolk de wind van voren: ‘Dat kan toch niet, paljas. Ge hebt dat verkeerd verstaan. Vraag het hem opnieuw. En toon mij vanavond uw diploma van de tolkenschool.’
De tolk deed een tweede poging maar het resultaat bleef hetzelfde: volgens de oude Koerd had hij zelf het vuur door zijn huis gejaagd, en zijn gevluchte dorpsgenoten hadden hetzelfde gedaan. ‘Maar waarom?’ jammerde Depoortere die een mooie scoop de mist in zag gaan. ‘Hij woonde daar niet graag’, tolkte de tolk. ‘Ik vrees, mijnheer Jo, dat hij met onze voeten aan het spelen is.’
‘Ach zo’, snauwde Depoortere die zijn geduld al een poosje verloren was. ‘Met onze voeten aan het spelen. Dat zullen we dan wel eens zien.’ Twee tellen later rolde hij bovenop de oude herder door het zand. De Koerd had drie invasies van het Turkse leger overleefd, een aanval met gifgas door de mannen van Saddam, een moordende raid van Turkmeense commando’s, een aardbeving én een bezoek van Willy Kuijpers, maar dit sloeg alles. Binnen enkele tellen waren zijn armen op zijn rug gewrongen en werd zijn luchtpijp dichtgedrukt door de knie van een schuimbekkende verslaggever. ‘Vraag het hem nu nog maar eens’, blafte Johan naar de tolk. ‘Wie heeft die huizen platgebrand?’ Maar er viel niets meer te vragen, diep onder Depoortere blies de Koerd met een klaaglijk gepiep zijn laatste adem uit.
Johan krabbelde overeind, sloeg het stof van broek en hemd, en sprak in de camera: ‘Het bewijs is geleverd. Ook al heeft de plaatselijke bevolking angst om onbevangen te spreken, dan heeft deze moedige man hier toch bevestigd dat de brutaliteiten van het Iraakse leger een militair ingrijpen door Turkije onvermijdelijk hebben gemaakt. Johan Depoortere voor de VRT uit de Turkse provincie Koerdistan.’
Dit grove staaltje van nieuwsmanipulatie kon zelfs op de Reyers- laan niet door de beugel. Depoortere kreeg het bevel stante pede terug naar huis te komen. In Zuid-Irak goot een opgeluchte Vranckx zijn laatste fles water in de onafhankelijke radiator van zijn jeep, en sloeg de weg in naar Bagdad om daar Arnold Karskens te gaan wegjagen. Er is maar plaats voor één hero bij de nieuwsdienst en dat is Rudi Vranckx.
Koen Meulenaere