De sociale partners moeten snel weer aan tafel om voorrang te geven aan de werkgelegenheid.

door Patrick Martens

Het communautaire stratego en politieke immobilisme op federaal vlak hebben nu ook het roemruchte sociaal overlegmodel aangetast. Dat model neemt tweejaarlijks de vorm van een drietrapsraket aan. In september brengen werkgeversorganisaties en vakbonden, zoals vastgelegd in de Generatiepactwet, een advies uit over de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen. Vervolgens buigen ze zich in de Centrale voor het Bedrijfsleven over de concurrentiepositie van de ondernemingen en spreken ze een loonnorm voor de komende twee jaar af. Die norm ten slotte is richtinggevend voor een nieuw centraal loonakkoord, waarover de topmensen van de sociale partners in de zogeheten Groep van Tien tot het jaareinde onderhandelen.

Maar deze drie overlegrondes komen dus voorlopig niet van de grond na de beslissing van de vakbonden – eerst het ABVV, schoorvoetend gevolgd door het ACV en de ACLVB – om maandag 6 oktober een nationale actiedag voor meer koopkracht te houden. Actie betekent ook dat er gestaakt zal worden. Als tegenreactie hebben de werkgevers alle gesprekken stopgezet. De omkering van de logica dat er pas actie wordt gevoerd als onderhandelingen nergens toe leiden, zet zodoende de slaagkansen van het sociaal overleg flink op de helling. Terwijl in diverse bedrijfssectoren honderden arbeidsplaatsen sneuvelen en het Planbureau voor 2009 een groei van nog 1,2 procent noteert en een stijging van de werkloosheid voorspelt, is dit bijzonder slecht nieuws.

Dat in die gespannen sfeer voorzitter Herwig Jorissen van de Vlaamse metaalcentrale van de socialistische vakbond heeft aangekondigd dat zijn militanten en leden op 6 oktober niet zullen staken om de werkgelegenheid te vrijwaren, is op zijn minst opmerkelijk. Zijn demarche illustreert dat de communautaire breuklijnen ook in de vakbonden steeds scherper worden. Aan Waalse zijde (en zeker binnen het ABVV) steekt de roep om te staken nog steeds veel sneller de kop op, terwijl aan Vlaamse zijde het overleg de voorkeur krijgt. Nieuwe economische vooruitzichten van het Planbureau die schetsen dat de verschillen wat betreft de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel tegen 2013 alleen maar groter worden, hebben duidelijk geen enkele invloed op die uiteenlopende syndicale strategieën.

Door de uiterst precaire toestand van de overheidsfinanciën hoeven de sociale partners er hoe dan ook niet op te rekenen dat de federale regering veel geld heeft om hun onderhandelingen te smeren. Een zoveelste communicatieve onhandigheid van premier Yves Leterme (CD&V) – op een overleg met vakbonden en werkgevers vorige week maandag bleef hij uiterst vaag over een budget voor welvaartsvaste uitkeringen, maar op een persbriefing nadien sprak hij plots over 200 miljoen euro voor 2009 en 400 miljoen in 2010, zonder die bedragen begrotingstechnisch te linken aan een bijkomende lastenverlaging voor de bedrijven – is er overigens mee de oorzaak van geweest dat de gesprekken tussen vakbonden en werkgevers op dit ogenblik stil liggen.

Tegen een achtergrond van economische terugval, politieke stilstand en budgettaire krapte kunnen de sociale partners dan ook het best zelf zo vlug mogelijk het heft weer in handen nemen, met als voornaamste inzet van hun overleg werkgelegenheid en werkzekerheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content