
Olifant heeft kleinere zaadcel dan knaagdier
Zaadcellen ontwikkelen speciale systemen om de weg naar een eitje te vinden.
Wie dacht dat zaadcellen zich in het wilde weg in de vrouwelijke voortplantingsorganen bewegen en dat het uitsluitend tot een bevruchting komt omdat ze zo groot in aantal zijn, heeft het mis. Zaadcellen zijn heel doelgericht in hun zoektocht naar een eitje. Dat moet ook wel, want ze dienen een enorme afstand af te leggen, vergelijkbaar met een zwemtocht van meerdere kilometers voor een mens.
Ze worden geholpen door hun gevoeligheid voor warmteveranderingen in de eileider: ze kunnen temperatuurverschillen van amper 0,0006 °C oppikken. Daarbij gebruiken ze sensoren die ook een rol spelen in ons visueel systeem: opsines die onder meer fotoreceptoren in ons netvlies vormen. Het vakblad Scientific Reports meldt dat op de wand van zaadcellen opsines aangetroffen werden die warmtegevoelig zijn. De ontdekking verklaart eindelijk waarom er ook in de donkerste delen van ons lichaam lichtgevoelige stoffen voorkomen.
In Proceedings of the National Academy of Sciences verscheen nog een merkwaardige studie over zaadcellen. Ze ‘zwemmen’ door middel van draaiende bewegingen van hun staartje, tegen de richting van de klok in. Maar als ze hun koers niet voortdurend zouden bijsturen, zouden ze allemaal een afwijking naar links vertonen. Door hun bewegingen wat naar rechts te forceren, blijven ze toch op het rechte pad.
Zaadcellen kunnen ook stoffen produceren die – alvast bij fruitvliegen – een effect hebben op de werking van genen in een vrouwenlichaam. New Scientist rapporteerde dat er een soort meesterregulator in het zaad van de vliegjes zit: een eiwit dat er onder meer voor zorgt dat vrouwtjes meer gaan eten en meer eitjes ontwikkelen, wat uiteraard gunstig is voor een bevruchting. Iets vergelijkbaars zou voor mensen opgaan. Er werd al geopperd dat eiwitten uit het mannelijk zaad de emotionele band tussen man en vrouw zouden versterken, en vrouwen minder gevoelig voor depressies zouden maken.
Omgekeerd kan de intensiteit van de strijd om vrouwtjes het zaad beïnvloeden. Kleine knaagdieren hebben langere zaadcellen dan olifanten of walvissen. Volgens Proceedings of the Royal Society Biology wordt er meer in zaadcellen geïnvesteerd in soorten waarvan de vrouwen met meerdere mannen paren. Anderzijds produceren mannen van grotere soorten veel meer zaadcellen, die wel kleiner zijn, om de kans op bevruchting te verhogen. In grote soorten moeten de zaadcellen langere afstanden naar een eitje afleggen. Er is een balans tussen de lengte van zaadcellen en het aantal zaadcellen: het ene gaat ten koste van het andere.
DOOR DIRK DRAULANS
Eiwitten uit het zaad zouden de emotionele band tussen man en vrouw versterken.