Barack Obama was een week in Europa. Het begon voor de Amerikaanse president met drie verplichte nummers: de G20 in Londen van 2 april, het verjaarsfeestje van de NAVO op de Frans-Duitse grens, en een top met de Europese Unie in Praag. Des te opvallender was de zelfgekozen slotbestemming van zijn Europese tournee: Turkije.
Waarom gaat de machtigste politicus ter wereld twee dagen naar Ankara en Istanbul?
Het stelde velen in West-Europa voor raadsels. Het grote publiek beschouwt Turkije niet als speler op het wereldtoneel. Veeleer als exporteur van gastarbeiders, bruiden en kebab, en niet te vergeten aanbieder van zonnige strandvakanties.
Feit is, Turkije is voor de Verenigde Staten een onmisbare bondgenoot, alleen al vanwege de strategische ligging. Het grenst via de Zwarte Zee aan Rusland en Oekraïne, maar ook aan Irak en Iran. In de Koude Oorlog was Turkije voor Washington een vitaal bruggenhoofd; van de zestigjarige NAVO is het al 57 jaar lid. De ruzie met Amerika in 2003 over de Irakoorlog, toen Ankara weigerde een militaire basis ter beschikking te stellen voor de inval, is bijgelegd. Onlangs liet een Turkse minister weten dat de Amerikaanse troepen de basis best mogen gebruiken – voor hun terugtocht uit Irak.
Ankara deelt bovendien de Amerikaanse zorg om de nucleaire ambities van Iran. Die bedreigen de Turkse status van regionale grootmacht. Voorts heeft de Turkse diplomatie goede contacten in het Midden-Oosten; als een van de weinige zou het land kunnen bemiddelen tussen de vijanden Israël en Syrië. Het werkt momenteel zelf aan betere betrekkingen met Armenië; de Russisch-Georgische oorlog van augustus 2008, om de hoek, doordrong beide partijen van de noodzaak daarvan. Ten slotte is Turkije onmisbaar voor het transport van olie en gas vanuit de Kaukasus naar het Westen. Allemaal kwesties die hoog op de Amerikaanse prio- riteitenlijst staan. Met zijn bezoek loste Obama ook zijn belofte in om in zijn eerste honderd dagen als president een islamitisch land te bezoeken.
De sterke positie van Turkije bleek op de NAVO-top van 4 april. Deze draaide geheel om de vraag of Ankara het verzet tegen de benoeming van Deens premier Anders Fogh Rasmussen tot secretaris-generaal zou opgeven. Dat deed premier Recep Tayyip Erdogan uiteindelijk, maar hij verkocht zijn huid bekwaam door hoge posten voor Turken in de wacht te slepen. Obama persoonlijk trok de Turken over de streep.
Relatief onopgemerkt was de Turkse aanwezigheid op de grote G20 in Londen. Maar premier Erdogan was er wel! Hij had een entreebewijs als regeringsleider van een van ’s werelds grootste twintig economieën en groeilanden. Niet gek voor een kebabventer.
Daags erna, op de Praagse top tussen de 27 regeringsleiders van de Europese Unie en de VS, was Turkije uiteraard afwezig. Maar het ging wel over de tong. Obama herhaalde tot de Europese leiders de Amerikaanse steun voor een Turks EU-lidmaatschap. Hij noemde het ‘een positief signaal aan de moslimwereld’. Een geïrriteerde Franse president Nicolas Sarkozy stelde dat Turkse toetreding een zaak van de Europeanen is, en dat zijn verzet ertegen door ‘de overgrote meerderheid van lidstaten’ wordt gedeeld. De Duitse bondskanselier Angela Merkel, diplomatischer, noemde de kwestie ‘open’.
De EU en Amerika besloten in Praag ook tot samenwerking op het vlak van energievoorziening. ‘De ontwikkeling van de Southern Corridor is een van de sleutelinitiatieven in dit opzicht’, meldt het slotcommuniqué. In mensentaal: om de Europese afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, moet er een gaspijpleiding komen tussen de Kaspische Zee en Europa, dus door… Turkije.
Sarkozy heeft gelijk dat de keuze voor of tegen een Turks lidmaatschap bij de Europese Unie ligt en niet in de VS. Toch moeten de Europeanen, voor ze de deur dichtgooien, zich één ding afvragen over de geopolitieke en economische belangen die NAVO-bondgenoot Turkije in het Amerikaanse wereldbeeld vertegenwoordigt: zijn het niet ook onze belangen?
Luuk van Middelaar (35) is een Nederlands politiek filosoof in Brussel.
door Luuk van Middelaar