In de zomer van 1957 was hij er ineens: de Chevrolet Bel Air Convertible!
De Chevrolet Bel Air Convertible – décapotable, zeg maar – had, behalve de naam, alles of toch veel van de Cadillac, de Cadillac van de hardwerkende middenklasse. Een jaar eerder had een foto van die droomslee van General Motors over twee bladzijden gespreid in Life gestaan. Twaalf maanden later toerde een exemplaar door het Pajottenland, waar kleine boeren zich tot kort voordien nog van de hondenkar bedienden om hun kruiken naar de melkerij te brengen.
Er is veel kwaad verteld over de kneuterige jaren vijftig. Maar er gebeurde wel wat in die dagen. In en rond Brussel werd beton gegoten dat het een lieve lust was. Woonblokken – Etrimmo’s, werden ze naderhand genoemd – rezen als gigantische vetplanten uit de grond.
De plannen voor de komende Wereldtentoonstelling in Brussel, Expo ’58, waren bekend, net als die van het Atomium. Gelukkig was de autoweg Brussel-Oostende, door de Brusselaars smalend de transménapien genoemd, tijdig klaar.
Uit de radio rolden nieuwe klanken. 1957 was immers het jaar dat Little Richard van pure misère op zijn piano bonkte, omdat zijn Lucille hem had verlaten, en Elvis een hele gevangenis liet rocken. Zij die op zondagnamiddag naar belcanto luisterden verzekerden ons dat als hij, die kleine, zo bleef zingen, die Lucille van hem nooit zou terugkeren en dat die Elvis in de gevangenis op zijn plaats was. Een hooghartig stilzwijgen onzentwege was het enig mogelijke antwoord op zoveel flauwiteiten.
In de kranten werd in die dagen hoog opgegeven van een verdrag in Rome, gesloten tussen zes Europese landen, waaronder België, dat de oprichting bezegelde van een economische gemeenschap die – dat stond vast – een nooit geziene welstand zou brengen.
Het zou allemaal zijn tijd wel duren, beweerden zij die de oorlog hadden meegemaakt. Een overtuiging die nog werd versterkt toen ‘ de Rus‘ een vreemd toestel de lucht in schoot: een spoetnik, een ruimtetuig dat rond de aarde cirkelde en vervaarlijk biepte. ‘ Den Amerikaan‘ was er niet gerust op, stond in de krant, en wij, op slag, ook al niet.
Luttele weken later, als wilden ze ons werkelijk de stuipen op het lijf jagen, deden de Russen het opnieuw: nog zo’n spoetnik de lucht in, nu met een hond aan boord. Laika heette het beest dat tien dagen later in de ruimte stikte. In geen tijd luisterde de helft van het Vlaamse hondenbestand naar de naam Laika.
Wat ze ook mogen beweren: 1957 was het jaar van de Chevrolet Bel Air Convertible. Het heerlijke geroffel van de witgerande banden – Wide White Wall Tyres, volgens de catalogus – op de Vlaamse kasseien overstemde de slierten muziek uit de autoradio. De ontvangst van zo’n autoradio was in die dagen nog heel wisselvallig. Maar dat leek de gehandschoende chauffeur, een oudere heer die zijn automobiel tergend traag door het dorp stuurde, niet te deren. Sommige exemplaren van de Bel Air waren uitgerust met een Turboglide Transmission. Alleen ingewijden wisten wat dat was, maar het klonk wel spannend.
Rijden met deze auto was, beweerden reclamemakers, goedkoper dan in psychiatrische behandeling gaan. Zij die de Chevrolet Bel Air voorbij zagen zeilen, waren meteen overtuigd: wie deze auto op de wereld zette, die was tot alles in staat.
Een halve eeuw later maakt General Motors, de constructeur van ‘de mooiste wagen ooit’, gigantische verliezen. De wereld is veranderd. Het IJzeren Gordijn is weg en de plots toegenomen globalisering van de economie heeft alle toekomstmodellen overhoop gegooid.
De middenklasse voor wie al die mooie plannen in de jaren vijftig waren bedoeld, is vandaag erg onzeker geworden. Alleen in Europa bieden de sociale systemen voorlopig nog bescherming.
Een eigen huis, een veilige baan, degelijk onderwijs, misschien zelfs universitaire vooruitzichten voor de kinderen, een welvaartvast pensioen… al die zekerheden wankelen. Vastgoedprijzen lijken opeens sneller te stijgen dan het inkomen. Voor de prijs van een garagebox in de stad kocht een jong stel dertig jaar geleden een volks rijhuis.
De welvaart van een natie wordt geschraagd door het zelfvertrouwen van de middenklasse. Als dat zelfvertrouwen taant, groeit de angst. Als die angst niet snel wordt weggenomen, zal die middenklasse een schuldige zoeken. En dat gaat nooit goed.
Het zal wat meer vergen dan een als burgermanifest verpakt promopraatje om dat zelfvertrouwen te herstellen.
door Rik Van Cauwelaert