Knack sprak met de langste haren van links, Dominique Willaert. Over een prachtige documentaire die zijn gezelschap Victoria Deluxe gedraaid heeft in Gentse kapsalons. Maar ook over Bart De Wever, de kunst, en de rest van de wereld. ‘Man, ik ga motten krijgen na dit interview.’

Midden in het gesprek zegt hij: ‘Ik ben een zeer uitgesproken figuur. Dat boezemt angst in. Maar ik wil niet bang zijn. Er is al genoeg angst in Vlaanderen, ook binnen de kunstwereld. Veel mensen durven niet te spreken uit schrik hun subsidies te verliezen. Maar ik ga motten krijgen na dit interview.’ (grijnst)

Dominique Willaert is in linkse kringen een bekende kop. Niet alleen vanwege zijn lange haren, zijn revolutionaire hart, maar ook omdat hij de man is die links zo graag wil verenigen.

Hij had me naar Gent opgevorderd omdat hij iets wil tonen. Willaert is maître d’orchestre van de sociaal-artistieke groep Victoria Deluxe. Drie jaar hebben hij en zijn trawanten door de Gentse wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham gezworven. Een negentiende-eeuwse stadswijk zoals er wel meer zijn in Vlaanderen: woonplaats van veel migranten, van ver en nabij ‘een probleembuurt’ genoemd.

Maar er broeit meer, zegt Willaert. Daarom is Victoria Deluxe met alle figuren uit de buurt gaan praten. Vooral gaan luisteren, eigenlijk: naar de verhalen van jonge mensen, Turken, Arabieren, Vlaams-nationalisten… Voorts hadden ze er ook veel gefilmd, in kapsalons onder andere. Omdat iedereen – blank, zwart tot zelfs Dominique Willaert – zijn haar weleens moet laten knippen. Het heeft een prachtige documentaire opgeleverd, Iets korter astublieft, door de jonge cineast Brecht Vanhoenacker. Tegen de spiegel van de kapper vertellen buurtbewoners over hun wijk. Er vallen geen grote koppen uit te puren voor de krant. Maar wel lessen over hoe Vlaanderen geruisloos aan het veranderen is. ‘Er is nog geen enkele maatschappelijke verandering ontstaan in Kemzeke of Keerbergen’, zegt Willaert. ‘De stad, dat is waar het gebeurt. Daar willen wij van leren.’

En?

Dominique Willaert: Wat ons opviel, is dat zulke buurten overdag bijna uitsluitend bevolkt worden door migranten. Tussen negen en vijf zie je amper Vlamingen op straat. Die hebben allemaal twee kinderen, een drukke job, nergens meer tijd voor. Terwijl die migranten ervoor zorgen dat de stad lééft. Zij flaneren, zorgen voor sociale controle… Zij maken de stad echt. Ze zijn ook de eersten om te helpen. Ik kan echt een waslijst opnoemen van dingen die wij van die nieuwkomers en migranten zouden kunnen leren, qua burgerschap. Eigenlijk vormen veel van die Vlaamse tweeverdieners de probleemgroep in de stad. Omdat zij bijzonder weinig engagement vertonen tegenover de rest van de buurt.

Meneer Willaert, u kent het Vlaamse volk. Ik vrees dat ze niet helemaal mee zijn. ’t Sluizeken-Tolhuis-Ham lijkt wel het paradijs.

Willaert: Dat is het zeker niet. Die mensen kunnen ook maar flaneren omdat ze werkloos zijn. De N-VA beschouwt hen als dikke profiteurs. Maar ik daag hen uit. Ga naar die mensen. Confronteer hen, praat met hen: ‘Vindt u het fijn om werkloos te zijn?’ Niemand vindt dat fijn. Dat is een andere benadering om met werklozen om te gaan, maar het is er één die wel werkt. En ik wil zeker niet de problemen van die buurten negeren. Want dat heeft links namelijk jaren gedaan: als het over de multiculturele samenleving ging, mochten problemen niet benoemd worden. Dat zeggen die oude Belgen ook: ‘De politici hebben ons in de steek gelaten.’ Ik heb ook kritiek op de Turkse gemeenschap. De SP.A krijgt bij elke gemeenteraadsverkiezing heel veel stemmen uit die hoek, maar in ruil daarvoor geeft ze de Turkse gemeenschap een soort vrijgeleide. Op buurtvergaderingen dagen de Turkse bewoners niet op. Terwijl de autochtone bewoners zich afvragen waarom er meer en meer Turks gesproken wordt in de publieke ruimte. Een relevante en zeer terechte vraag die niets met racisme te maken heeft, maar alles met goed willen samenleven.

De oude Belgen die in de reportage zitten, zijn allesbehalve verzuurd. Dat stemt niet overeen met het clichébeeld.

Willaert: Maar toch is het de waarheid. We hebben bij hen heel weinig racisme gevoeld. Veel minder dan bij de blanke ‘verdraagzame’ hoogopgeleiden die allemaal samentroepen op de Graslei, maar bij de minste geluidsoverlast de politie bellen. Nog eens: ook voor die oude mensen is het leven niet altijd gemakkelijk. Dat zeggen ze ook in de reportage: ‘Het is hier soms verdomd lastig.’ Tegelijkertijd hebben ze een enorme veerkracht omdat ze nog weten wat solidariteit betekent. Het viel ons ook op hoe sterk de overheid haar eigen burgers onderschat. Ze geloven niet dat die het zelf kunnen doen. Voor het minste wat je wilt organiseren, moet je een vergunning aanvragen. Probeer maar eens onaangekondigd te betogen in een stad. We hebben dat ooit geprobeerd. Liepen door de straten met witte borden waar niets opstond. Het duurde nog geen tien minuten of de flikken stonden er. De stad was helemaal ontregeld. Er gebeurde iets en ze wisten niet wat. In dat soort controlemaatschappij leven wij.

Maar tegelijkertijd kunt u in die controlemaatschappij wel een project opzetten over Sluizeken-Tolhuis-Ham.

Willaert: Dat is absoluut waar. De kunstwereld is een van de laatste vrijplaatsen waar dit soort experimenten nog kunnen. Ik ben daar heel dankbaar voor… (zwijgt even)Een van de problemen van Sluizeken-Tolhuis-Ham is dat mensen vaak verhuizen. Een vierde zelfs binnen het jaar, omdat ze de huur niet meer kunnen betalen. Als de gezichten in de straat voortdurend veranderen, is het natuurlijk moeilijk om sociale cohesie te kweken. Zulke zaken doen mij revolteren. Ik heb een eigen huis – net zoals de meeste Belgen. Maar ik ben soms verontwaardigd als ik zie hoe gemakkelijk ik kan lenen en premies krijgen. Dat vergroot alleen maar de ongelijkheid. Ik wil méér belastingen betalen.

U bent wellicht de enige.

Willaert: Dat is het. Vlaanderen is een van de rijkste regio’s in de wereld. En toch zijn we een heel angstig volk. Omdat we toch vooral willen behouden wat we hebben. Ik ben net terug uit Egypte, ik was er om er met Ludo De Witte een reportage te maken over de revolutie. Ik heb daar geleerd dat er heel veel mogelijk is. Als de angst wegvalt bij mensen.

Die revolutie had natuurlijk ook te maken met de nieuwe tijden, met de zogenaamde Facebookgeneratie.

Willaert: Dat klopt maar half, want die Egyptische strijd werd al twintig jaar voorbereid door de vakbonden. In Vlaanderen weten veel jonge allochtonen niet eens dat er zoiets bestaat als een vakbond. Ik denk dan: ‘ABVV, zet in op die mannen, zorg ervoor dat die lid worden.’ Waar ik ook altijd om moet lachen: van dat laatste restje strijd dat ons nog rest, maken we evenementen. 01.10, de Frietrevolutie… Niemand durft nog te strijden. In plaats daarvan wordt er gefeest.

Willaert: (lacht en schudt het hoofd) Maar wat is er veranderd sinds de Frietrevolutie? Wat is er bereikt? Vandaag is er een absoluut taboe op geweld tijdens betogingen gekomen. Ik pleit er niet voor om tijdens elke betoging met bakstenen te gaan smijten. Maar dan denk ik toch weleens aan de boerenbetogingen uit mijn jeugd, die maakten tenminste indruk. Ik wil niet dat verontwaardiging afgedaan wordt als iets van vroeger. Als ik Caroline Gennez of John Crombez bezig zie op televisie, voel ik geen verontwaardiging. Terwijl dat nu hetgene zou moeten zijn dat een linkse politicus drijft. Er is nochtans genoeg om over verontwaardigd te zijn. Mijn vraag aan Bart De Wever is: ‘Welke toekomst biedt u jonge mensen? En waarom praat u nooit over solidariteit?’ De N-VA praat over alles, maar nooit over mensen bij elkaar brengen, over pret en plezier maken, over elkaar graag zien… Terwijl dat toch de belangrijkste dingen zijn in het leven.

Het succes van De Wever is natuurlijk voor een groot deel te danken aan zijn communicatietalent, aan de cultus rond zijn persoon. Een beetje vergelijkbaar met het Vlaams Belang, vroeger: neem Filip Dewinter weg en ze waren niets.

Willaert: Niet akkoord. Wat De Wever zegt, zit diep ingebakken in de geesten van heel veel Vlamingen: ‘Ik ben goed en het is allemaal de schuld van de anderen.’ Ik zeg niet dat de arbeidersklasse vroeger zo solidair was, maar ze kreeg het wel aangeleerd. Iedereen was lid van de sossen. Of van de kajotters. Of van weet ik wat. Mensen leerden daar opkomen voor een groep, wat burgerschap juist is. Vandaag is dat nog altijd te merken. In de buurtcomités van Sluizeken-Tolhuis-Ham zitten voornamelijk oude mensen, we hebben de grootste moeite om jonge mensen mee te mobiliseren. Op dat vlak heeft ook de politiek gefaald. Sinds Karel Van Miert hebben de socialisten het belang van verenigingen genegeerd. Dat was allemaal niet meer belangrijk, met alle gevolgen van dien. Ik ga heel vaak op middelbare scholen spreken. En op het einde stel ik de scholieren altijd dezelfde vraag: ‘Wat is je droom in het leven?’ Ze antwoorden bijna allemaal hetzelfde: een groot huis hebben, centen verdienen… En de overheid vinden ze allemaal een bende klootzakken. Maar niemand antwoordt: ‘Mijn droom is om een rechtvaardige mens te worden.’

Hoe bent u eigenlijk in de kunstwereld beland?

Willaert: Ik was vroeger opvoeder, werkte met heroïnejunks. Ik moest mensen vooral van hun verslaving afhelpen, maar dat lukte niet. Het enige wat ik deed was politieagent spelen: controleren of ze al dan niet aan het spul zaten. Tot ik hen op een dag gezegd heb: ‘Van mij mag je spuiten, maar ík wil vanaf nu ook iets aan onze ontmoetingen hebben.’ Toen is er veel veranderd. Op een dag zei ik hen: ‘Ik wil met jullie theater maken.’ Ze lachten me uit. ‘Wij, theater?’ Maar twee jaar later maakten we die voorstelling toch. Nooit in mijn leven heb ik mensen zo zenuwachtig gezien. Ze hadden faalangst om te slagen: voor het eerst in hun leven dreigde er namelijk iets te lukken. En het werd ook een succes. Dat werk vormde de kiem van wat nu Victoria Deluxe geworden is. En eigenlijk doen we nog altijd hetzelfde: mensen ergens mee confronteren. Kunst is voor mij een vehikel om de wereld te verbeteren. Ik vind ook dat de kunstwereld veel meer moet opkomen voor het volksbelang.

Wordt dat woord ‘volksbelang’ niet te vaak misbruikt?

Willaert: (onverstoorbaar) Ik vind het zo jammer dat de kunstwereld zo conservatief is. Kunst wordt meestal gemaakt in grote huizen, waar de hogere klasse dan naartoe gaat. Ik vind niet dat kunstenaars andere voorstellingen moeten maken, maar ze moeten wel naar de wijken trekken. Zo ga ik al tien jaar met laaggeschoolden naar dans- en theatervoorstellingen. Die mensen hebben daar ook iets aan, op voorwaarde dat je duiding geeft en een context creëert. Nog zoiets: de hele cultuurwereld is voor de multiculturele samenleving. Maar als er nu één blanke monoculturele wereld bestaat, dan is het wel de kunstwereld. De perverse achterliggende gedachte is natuurlijk: allochtonen kunnen geen kunst maken.

Hoeveel allochtonen werken er bij Victoria Deluxe?

Willaert: Een aantal allochtone medewerkers en heel wat allochtone vrijwilligers. Ze hebben vaak een veel gedurfdere manier van denken. Ik wil ook van hen leren. Ze doen ons ook voortdurend twijfelen: ‘Zijn we wel zo goed bezig als we beweren?’ Maar die vraag wordt in de kunstwereld zelden gesteld. Onlangs zat de hele sector samen in het Vlaams Parlement. Veel mensen staan kritisch tegenover het beleid van minister van Cultuur Joke Schauvliege. Maar denk je dat iemand zijn mond durfde open te doen? Nee, want de minister zit erbij en er moet binnenkort geld uitgedeeld worden. Als het over geld gaat, is iedereen plots eensgezind. Niemand die vraagt: ‘Mevrouw de minister, waar wil je met het kunstenland naartoe? Voor welke uitdagingen staan we?’ Om maar één voorbeeld te geven: het is een publiek geheim dat de theatersector heel veel centen krijgt omdat hij goed en sterk kan lobbyen. Begrijp me niet verkeerd: natuurlijk moet theater subsidie krijgen. Maar we leven meer dan ooit in een audiovisuele maatschappij. De impact van beelden is enorm, iedereen wordt erdoor overspoeld. Maar naar beeldeducatie in het onderwijs gaat amper geld, documentairemakers krijgen een peulschil.

Heeft de sociaal-artistieke sector dan geen lobbygroep?

Willaert: (lacht) In de theaterwereld wordt er met dedain neergekeken op wat wij doen, het sociaal-artistieke. De bobo’s vinden dat geen kunst. We zijn het schaamlapje om het eigen geweten te sussen. Ik ben daar niet gefrustreerd door, maar ik vind het wel een gemiste kans. Ik zou het zo interessant vinden als zij ons eens zouden bellen en vragen: ‘In welke transities komen onze steden terecht? Wat voel je? Wat zie je?’ Maar ze zijn daar niet in geinteresseerd. Ze maken wel voorstellingen over de wereld, maar hoe het verder met die wereld gaat, dat interesseert hen blijkbaar maar heel matig.

De KVS hield in januari toch een themaweek over armoede?

Willaert: Terwijl 300 meter verder de asielzoekers aan het verkommeren waren in het Noordstation. Het enige wat sommigen lijkt te interesseren is: een mooie etalage hebben. Ik heb dat onlangs nog gemerkt bij Niet in onze Naam van de KVS. Dat was een prachtig initiatief van Dirk Tuypens, Lieve Franssen, Marijke Pinoy en heel wat PVDA’ers. Zij zijn naar de KVS gestapt en hebben gevraagd of ze de schouwburg voor een avond konden huren. De KVS heeft daar lang over getwijfeld, want ze vond dat dat initiatief uit een te linkse hoek kwam. Jan Goossens heeft blijkbaar zelf beslist wie op het podium mocht komen en wie niet. Hij heeft een aantal interessante mensen van het voorstelblad geschrapt – zoals Karim Zahidi (filosoof aan de Universiteit Antwerpen, nvdr.) – en vervangen door artiesten als Arno. Omdat die wellicht beter passen in de etalage, beter scoren in de media. Een nogal domme zet om Arno te programmeren, trouwens. Hij was die avond stomdronken. Voor de camera’s slaagde hij er nauwelijks in om zijn verzet tegen het Vlaams-nationalisme te expliciteren. Dat heeft het initiatief meer kwaad dan goed gedaan.

Stond Victoria Deluxe op het podium?

Willaert: Nee, wij mochten die avond pistolets met kaas smeren en soep maken.

Wat ook niet onbelangrijk is.

Willaert: Absoluut. (lacht) Ik vond het ook heel opvallend hoe de media daarover bericht hebben. Het ging altijd maar over ‘de KVS’. Terwijl ze de moed moesten hebben om te zeggen: ‘Tiens, de PVDA is blijkbaar wel heel actief in de strijd tegen het Vlaams-nationalisme. Interessant. Hoe komt dat?’ Maar nee, de PVDA wordt in de media doodgezwegen of gedemoniseerd. Weet u, mijn grootvader was communist. Twee ooms volgden zijn spoor. Hun engagement heeft me sterk geïnspireerd. Maar ik ben geen dogmatisch man geworden. Als om het even welke partij een goed voorstel ontwikkelt die de mensen en het algemeen belang dient, wil ik dit steunen. Waarom mag en kan dat niet tegenover de PVDA? Nee, het is veel gemakkelijker om te zeggen: ‘Wij zijn de echten en de goeden, en zij zijn te extreem.’ Altijd weer die Vlaamse schurfterige houding. Terwijl….

We drinken nog een glas. Ik vraag of hij niet wil poseren in een kapsalon. Kwestie van voor wat recreatie te zorgen bij het interview. Hij schatert: ‘Is dat een subtiele hint?’

‘Kijk’, zegt hij dan. ‘Het is altijd mijn ambitie geweest om de wereld te verbeteren. Maar ik vrees dat het een ambitie is die vandaag niet erg in is in de kunstwereld. En in de rest van de wereld ook niet, trouwens. Net zoals lang haar.’

SLUIZEKEN-TOLHUIS-HAM IN BEELD!, PREMIÈRE OP ZATERDAG 7 MEI 2011, MET ONDER ANDERE DE DOCUMENTAIRE VAN BRECHT VANHOENACKER, MAAR OOK HEEL WAT ANDER AUDIOVISUEEL MATERIAAL OVER DE WIJK. INFO: WWW.VICTORIADELUXE.BE

DOOR STIJN TORMANS / FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE

‘Van dat laatste restje strijd dat ons nog rest, maken we evenementen. 01.10, de Frietrevolutie… Niemand durft nog te strijden. In plaats daarvan wordt er gefeest.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content