In het kader van Newtopia, een tentoonstelling over mensenrechten in Mechelen, vroeg Passa Porta aan Chris De Stoop om een tekst voor te lezen over de vraag welk mensenrecht in België nog zou moeten worden uitgevonden. De Stoop borduurt voort op zijn nieuwe boek Moedermoord, dat gebaseerd is op een familiedrama. Hij schrijft de fictieve afscheidsbrief van de jonge moeder die het drama heeft aangericht.

‘Nooit heb ik begrepen wat het woord familiedrama precies betekent. Mijn familie is altijd al een drama geweest, ook zonder doden. Niemand kon je zo angst inboezemen als mijn moeder. Zelfs nu nog, nu ze dood in bed ligt in de kamer hiernaast. Diep, diep vanbinnen heb ik die angst sinds kleins af altijd in mij gevoeld. Dat is erg, want van alle emoties snijdt angst het diepst. Daarom mijn vraag aan Amnesty International. Er zijn de rechten van de mens. Er zijn de rechten van het kind. De basisrechten zijn nu geregeld. Maar waar zijn de emotionele rechten? En wanneer neemt u het daarvoor op?

Het klinkt misschien utopisch, het lijkt misschien een luxeprobleem, maar ik vraag het u toch. Het is mij bekend dat Amnesty brieven schrijft om gevangenen vrij te krijgen, en niet zonder gevolg. Ik zit al levenslang vast in een inwendige gevangenis. Miljoenen mensen kennen die inwendige gevangenis. Ik stel u de vraag of u ook hen vrij kunt schrijven. Ook ik wil eindelijk vrij zijn. Ik mocht en kon nooit zijn wie ik was. Ik wist niet wie ik was. Hoe kon ik ook, want ik heb altijd een rol moeten spelen. Ik heb altijd het leven van een ander moeten leiden.

Ik zal u zeggen hoe dat komt. Dat komt omdat ik materieel verwend werd maar emotioneel verwaarloosd. Een kind heeft meer nodig dan een boterham en een gsm. Mijn moeder hield nooit van mij als individu. Ze hield helemaal niet van mij. Het zal wel aan mij liggen, dacht ik. Ik moet nog braver zijn, dacht ik. Ik zal wel een slechte dochter zijn, dacht ik. Altijd gaf ze me het gevoel dat ik slecht was. Dat het mijn schuld was dat ze een ellendig leven had. En dat tekent je voor jaren. Dat zorgt voor emotionele schade die je een leven lang kunt meedragen zoals een moedervlek. Dat is een gebrek aan affectie dat zelfs de ontwikkeling van je hersens kan afremmen, zeggen wetenschappers nu.

Waarom was ik niet de moeite waard om van te houden, mama?

U weet even goed als ik, Amnesty, dat het gezin de meest gewelddadige instelling in de maatschappij is. U weet dat er meer slachtoffers vallen door familiaal geweld dan door oorlogen. U weet dat men thuis meer risico loopt dan op straat. Maar daar gaat het mij niet om. Want ik ben nooit mishandeld, ik ben nooit misbruikt, ik ben nooit uitgebuit of zo. Ik besef maar al te goed dat kinderen in Haïti na een aardbeving al blij mogen zijn dat ze overleven. Maar afgewezen worden door je eigen moeder, dat schokt je ook met een kracht van 7 op de schaal van Richter! Ze sloeg mij nooit, maar wat ze zei trof mij tot in mijn diepste wezen. Woorden zijn ook wapens, die kunnen raken, kwetsen, verwonden, vermoorden. Mijn moeder was tot de tanden toe gewapend met verwijten.

Het vierde gebod

Ik vraag me nog altijd af hoe ik mijn beroerde jeugd in godsnaam heb kunnen overleven. Zonder haar was ik niemand, zonder haar kon ik niets, zei ze voortdurend. Ik voelde me een robot, geprogrammeerd door mijn moeder. Ik was een kloon van haar. Afgericht als een hondje. Koekje? Braaf. Doe dit, doe dat, doe dat niet… Vaak ging het over kleinigheden, die voor mij belangrijk waren, zoals mijn kleren: ik moest altijd een verschrikkelijke rok dragen. Nooit een lange broek. En als ik naar de kapper moest, ging ze mee en liet ze mijn haar knippen zoals zij het wilde. Nooit liet ze mij iets van mezelf. Alles pakte ze me af.

Aan mijn vader wens ik geen woord vuil te maken. Hij was nog erger. Maar hij was bijna nooit beschikbaar. Hij was er nooit voor mij. Ik besef maar al te goed dat nog meer vaders een kwalijke rol spelen. Maar moeders hebben nu eenmaal een centrale plaats in de opvoeding. En gelukkig maar doen de meesten het goed. Maar je zal maar een moeder hebben zoals de mijne. Een kille, dominante, tirannieke vrouw, die geen affectie toeliet, die mij altijd zag als een verlengstuk, als een ding. Als ze mij al ooit graag zag, was het niet als persoon maar als haar eigendom, zoals ze haar villa graag zag.

Een kind is geen eigendom, maar een geschenk. Een geschenk dat sommigen onder ons niet verdienen. Sommigen zou je moeten verbieden kinderen te krijgen. Het klopt gewoon niet dat ouders recht hebben op een kind. Kinderen hebben recht op ouders die hen liefdevol en zorgzaam opvangen. Dat was het échte familiedrama bij ons: liefdeloos geboren worden om liefdeloos op te groeien. Tederheid was niet toegelaten, en knuffelen kende ik slechts van op televisie. Maar ik vergaf haar altijd alles, want ze bedoelde het toch niet slecht, ze wilde toch alleen maar het beste voor me, ze had toch zelf een rotjeugd gehad, ze was toch mijn moeder?

Het vierde gebod moest ik altijd respecteren: ‘Eert uw vader en uw moeder’. Maar eerbied moet je toch ver- dienen, ook als vader en moeder? En moeten zij dan ook niet hun kinderen eren? Zelfs in het Verdrag van de Rechten van het Kind staat nu dat kinderen ‘eerbied voor de ouders’ moet worden bijgebracht! Zoveel is duidelijk: de positie van ouders mag niet ter discussie worden gesteld. Die moeten vooral de almacht behouden over hun kinderen, die blijkbaar inferieure wezens zijn, geen mensen die fundamenteel gelijkwaardig zijn. De ouderlijke macht – het woord alleen al. Of is ouderschap niets anders dan een vrijbrief om macht uit te oefenen?

Dat stopt nooit

Moeders zijn machtige wezens, ze kunnen je maken of kraken, zeggen therapeuten. Maar het is taboe om slecht over je moeder te spreken, of zelfs maar te denken, op straffe van een levenslang schuldgevoel. Er mag niet geraakt worden aan de mythe van de heilige moeder die zich wegcijfert en opoffert voor haar kroost, de moederkloek die te allen tijde het eigen nest beschermt, het moeder- dier dat je altijd dankbaar moet zijn omdat ze zo goed is geweest je te baren. Alles goed en wel, maar dat taboe maakt het wel onbespreekbaar. Als ze niet zo op een voetstuk werd gezet, zou je er tenminste over kunnen praten.

Het verbaast me alleen maar dat het niet vaker tot moedermoord komt.

Toen ik nog een puber was, wenste ik mijn moeder al intens dood. Als ze maar kanker kreeg. Als ze maar tegen een boom reed. Als ze maar stikte in haar woede. Oké, dat flitst bij veel tieners na een ruzie wel ooit door het hoofd. Maar ik barstte soms van de moordlust. Tot op heden vraag ik mij nog altijd af waarom ik haar toen niet vermoord heb. Misschien had ik twintig jaar bak gekregen, maar we zouden er allemaal beter van geworden zijn. Zelfs op dit moment zit het me nog dwars dat ik kwaad over haar schrijf. Ik draag mijn schuldgevoel als een loden jas.

Als je je eigen ouders al niet kunt vertrouwen, wie dan wel? Niemand. Zelfs niet jezelf. Ik heb genoeg therapeuten gezien om te weten dat je het basisvertrouwen met de moedermelk moet meekrijgen. Wie zich niet aan zijn ouders kan hechten, zal zich later ook moeilijk aan anderen kunnen hechten, enzovoort, enzoverder. Afijn, ik loop ook niet hoog op met het therapeutenjargon. Wat ik vooral van hen onthouden heb, is dat sommige dingen nooit overgaan. Het rottige en mottige van je jeugd komt altijd terug. Dat stopt nooit.

Ik heb vluchtpogingen ondernomen, ja. De enige manier om van haar weg te komen was trouwen, een job hebben, een eigen huis, een eigen kind – mijn dochtertje van drie. Ik dacht dat we elkaar dan beter zouden begrijpen, als ik niet alleen meer dochter van een moeder was, maar zelf moeder van een dochter. Ik wilde zo graag een kind, om een leven dat waardeloos leek weer waarde te geven, maar toen het er was, wist ik niet hoe het moest. Ik was zo bang dat de geschiedenis zich zou herhalen.

Eindelijk los

Na enkele jaren ging ik gewoon terug bij mijn moeder wonen. Ja, dat doet een vrouw toch als ze gescheiden is? Ik ging terug, zoals iemand die gehersenspoeld is. Zoals een apporterende hond die een stok terugbrengt. Koekje? Braaf. Ik gaf mij over. Ik gaf mijn eigen leven op. Ik gaf mijn eigenheid prijs. Elke dag ga ik nu meer op haar lijken. ‘Je bent precies je moeder’, hebben de buren al gezegd. Het zal in deze buurt veel geroddel geven wanneer ze ons vinden. Stel je voor: je bloedeigen familie, je eigen vlees en bloed, de vrucht van je schoot. Dochter, moeder, grootmoeder. Als drie baboesjka’s, de ene geboren uit de andere. Ja, het is toch maar normaal dat ik na de dood van mijn moeder ook mijn dochtertje moest doden? Omdat zij een deel is van mezelf. Omdat ik haar moest beschermen. Omdat de geschiedenis zich niet mag herhalen.

Daarom neem ik je met mij mee, omdat ik van je hou.

Nooit eerder ben ik in staat geweest om echt voor mezelf op te staan, om echt voor mijn rechten op te komen. Ik kropte altijd alles op, slikte het in, kauwde en herkauwde. Tot het breekpunt was bereikt. Ik was op. Het was op. Op was op. Ik bezweek. Jarenlang geblokkeerde emoties kwamen los. Ik wist dat m’n leven nooit het mijne zou zijn. Zelfs als ik op duizend kilometer afstand zou wonen, zou m’n moeder mij blijven controleren. Ze werkte ook met afstandsbediening. Ze zou over mijn schouder blijven meekijken en haar commentaar geven. Ze zit diep in mijn hoofd, dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven, of ze nu dood is of levend.

Het is gewoon verbijsterend hoe lang het kan duren om je los te maken. Is ze nu echt dood? Ik kan het nog bijna niet geloven. Ja, juridisch gezien zal het natuurlijk meteen duidelijk zijn wie hier de dader is en wie het slachtoffer, maar moreel gezien is het misschien net andersom. Bijna iedereen is in bepaalde omstandigheden tot het ergste in staat. Moordenaars zijn ook maar mensen. Maar nu kan ik definitief uit mijn gevangenis ontsnappen. Ik heb het touw klaar om over de muren te klimmen. Eindelijk vrij. Eindelijk los.

Ik begrijp best, Amnesty International, dat u het niet meteen voor mij kunt opnemen. Iemand vermoorden die je verwekt, gedragen en gebaard heeft, is dat niet het allerergste? Oké, maar iemand ombrengen die je jaren gekwetst, gekoeioneerd en gekleineerd heeft, is dat nog zo onbegrijpelijk? Ik vraag u niet om ouders met een schuldgevoel op te zadelen. Ik vraag u niet om mensen uit de ouderlijke macht te ontzetten. Ik vraag u alleen waarom u opkomt voor de politieke, de burgerlijke, de sociale, de economische en de culturele rechten, maar niet voor de emotionele rechten? Die snijden misschien nog dieper. Zoals het recht om zonder angst op te groeien. Het recht om geen kloon te zijn. Het recht om jezelf te zijn.

DOOR CHRIS DE STOOP

‘Een kind is geen eigendom, maar een geschenk. Een geschenk dat sommigen niet verdienen. Sommigen zou je moeten verbieden kinderen te krijgen.’

‘Een volkomen gebrek aan affectie tekent je voor jaren. Dat zorgt voor emotionele schade die je een leven lang kunt meedragen zoals een moedervlek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content