Nog nooit was geld zo goedkoop

Je kunt vandaag tegen zeer lage rentes lenen, maar op het spaarboekje brengt je geld ook nauwelijks nog iets op. Het zijn signalen dat het niet zo goed gaat met onze economie. De Europese Centrale Bank probeert daar wat aan te doen door 1114 miljard in de economie te pompen. Zal dat helpen, of wordt het probleem zo alleen maar groter? Een verkenningstocht door de financiële jungle in acht etappes.

1. Wat is geld nog waard?

Wie een spaarboekje heeft – en welke Belg heeft dat niet – zal het al wel gemerkt hebben: het brengt niets meer op. Nog nooit stond de rente zo laag. De basisrente op een klassieke spaarrekening bij KBC bijvoorbeeld bedraagt nu 0,10 procent, en als je het geld daarop één jaar parkeert, krijg je een getrouwheidspremie van nog eens 0,10 procent. Op jaarbasis brengt zo’n spaarboekje dus amper 0,20 procent op. Wie 10.000 euro op zijn spaarrekening heeft staan, krijgt na één jaar 20 euro rente, peanuts dus. In de zomer van 2008 bracht je spaarboekje nog 2,5 procent op en kreeg je voor diezelfde 10.000 euro 250 euro rente.

Kan de rente op het spaarboekje nog zakken? Zeker, in Denemarken moeten spaarders bij FIH Erhvervsbank zelfs 0,5 procent betalen om het geld op een spaarrekening te mogen zetten. Jawel, daar is sprake van negatieve rente. Zover zal het in België wel niet komen, want de regering-Michel heeft net wettelijk vastgelegd dat de rente op een spaarboekje niet lager mag zakken dan 0,11 procent (0,01 procent basisrente plus 0,10 procent getrouwheidspremie). Het is duidelijk, de bank vind je geld nauwelijks nog iets waard.

Geld lenen was ook nog nooit zo goedkoop. Je kunt vandaag een hypothecaire lening aangaan met een looptijd van 25 jaar tegen een vaste rente van rond 2,5 procent. Geen wonder dus dat er nu heel wat nieuwe hypothecaire leningen worden afgesloten. Die lage rente maakt het ook voor velen interessant om hun lening te herfinancieren: ze betalen de oude lening met de hoge rente versneld af en gaan daarvoor een nieuwe lening aan tegen een veel lager tarief. Zelfs met alle kosten die dat meebrengt, doen ze een goede zaak.

Eén op de twee eigenaren die de voorbije maanden zo’n herfinanciering lieten onderzoeken bij advieskantoor Immotheker, kon er zijn voordeel bij doen. De gemiddelde besparing bedroeg 15.000 euro. Dat is makkelijk verdiend. Het is dan ook niet zo verbazingwekkend dat er massaal woonkredieten worden herzien: vorig jaar werd 13 procent van onze totale hypotheekportefeuille geherfinancierd, goed voor 23 miljard euro. Dit jaar zet die golf zich door, ook omdat de vroege beslissers van vorig jaar nu voor de tweede of zelfs derde keer bij de bank aankloppen, want de rente daalde ondertussen nog sterk.

2. Waarom staat de rente zo laag?

De lage rente voor je spaarboekje of lening is een teken dat het vertrouwen in de toekomst niet groot is. We kampen nog steeds met de naweeën van de financiële crisis die in 2008 uitbrak. Nadat het financiële systeem op instorten had gestaan – herinner u hoe de Belgische overheid onder andere Fortis en Dexia moest redden van een faillissement – sukkelde onze economie in het slop. Zeven jaar na het begin van de crisis is de economische groei nog steeds niet op peil. Veel economen vrezen dat de Europese en ook de Belgische economie nog jaren ter plaatse zullen trappelen. Ze spreken van een langdurige stagnatie, met lage groei, lage rentetarieven en hoge werkloosheid.

Bedrijven en consumenten stellen hun investeringen en aankopen uit: waarom vandaag nieuwe machines, meubelen of een tweede auto kopen, wie weet wat het morgen is? Gevolg is dat heel veel geld niet wordt uitgegeven, maar op een of andere manier wordt opgepot. Zo ontstaat de spaarparadox: mensen zijn onzeker en sparen, maar als iedereen spaart, ontstaat er een economische crisis, neemt de onzekerheid nog toe en wordt er nog meer gespaard.

Als er heel veel geld op de spaarboekjes staat en er maar weinig animo bestaat om te lenen, speelt het spel van vraag en aanbod en dalen de rentetarieven. Geld wordt dus goedkoper. Zolang bedrijven en gezinnen niet opnieuw in groten getale gaan lenen of geld uitgeven om die nieuwe machines, meubelen of tweede auto aan te schaffen, zal de rente blijven dalen.

Komt daarbij dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente al een hele tijd bewust laag houdt. Banken konden tegen pakweg 0,05 procent geld krijgen bij de ECB, dus waarom zouden ze dan veel meer geven voor geld dat van u en mij komt? De rente die een bank biedt, zal nooit veel hoger liggen dan de rente die ze moet betalen aan de centrale bank. En waarom houdt de ECB de rente zo laag? Ze hoopt dat gezinnen en bedrijven meer zullen investeren en consumeren, omdat het spaarboekje toch niets opbrengt en lenen spotgoedkoop is. Maar het lukte tot nu toe niet om onze economie zo uit het moeras te trekken.

3. Wat is de grootste bedreiging?

Ondanks de lage rente trok de economie niet opnieuw aan. Omdat ondernemingen en consumenten de hand op de knip bleven houden, verminderde het prijskaartje van allerlei producten. Eind vorig jaar was voeding 0,72 procent goedkoper dan een jaar eerder, de prijs van non-food zoals huisapparaten en gsm’s daalde zelfs 1,24 procent. De inflatie, stijging van de levensduurte, werd in België lichtjes negatief, vooral omdat de energieprijzen sterk zakten. Ons leven werd dus goedkoper.

Negatieve inflatie is geen goed nieuws voor de economie, want mensen hebben zo nog een extra reden om hun belangrijke aankopen uit te stellen: waarom vandaag machines, meubelen of een tweede auto kopen als je die morgen goedkoper op de kop kunt tikken? Zo dreigt een negatieve beweging op gang te komen die economen de ‘deflatiespiraal’ noemen: aankopen en investeringen worden uitgesteld, bedrijven hoeven dus minder te produceren, de werkloosheid en onzekerheid nemen toe en dus gaan we nog minder geld uitgeven. Deflatie, waarbij een ruime waaier van producten een lange tijd in prijs daalt, is nefast voor de economie en zeer moeilijk om te buigen.

Overheden doen er vandaag alles aan om zo’n deflatiespiraal te voorkomen. De ECB speelt daarbij een centrale rol. Zij heeft als taak om ervoor te zorgen dat de inflatie in Europa net onder de twee procent per jaar ligt. Zo’n lage inflatie is gunstig voor de economie: ze stimuleert gezinnen en ondernemingen om het geld te laten rollen. Met die lage inflatie is ook de rente meestal laag, zodat het niet te veel kost om geld te lenen.

4. Hoe probeert men het ergste te voorkomen?

Een centrale bank kan zorgen voor wat meer inflatie door meer geld te drukken. Concreet: alleen de ECB mag op de knop duwen van de persen die nieuwe euro’s drukken. In het economische jargon heeft men het dan over ‘quantitative easing’ (QE), ‘kwantitatieve verruiming’: de centrale bank pompt meer geld in de markt. Het gevolg daarvan is dat de rentetarieven dalen. Geld wordt dus goedkoper. En opnieuw hoopt men dat daardoor gezinnen en bedrijven meer geld gaan uitgeven aan producten en diensten, met als gevolg dat de prijzen zullen stijgen en de inflatie zal toenemen tot op een gezond niveau. Zo moet er een einde komen aan de economische crisis.

ECB-president Mario Draghi maakte op 22 januari bekend dat de ECB vanaf maart 2015 tot september 2016 elke maand 60 miljard euro in de markt zal pompen. In totaal gaat het dus om 1140 miljard euro. 1.114.000.000.000 euro is een gigantisch bedrag, het zijn 114 scheepscontainers gevuld met biljetten van 500 euro. Draghi voegde er nog aan toe dat het misschien nog meer wordt, want het programma wordt pas gestopt als de inflatie opnieuw richting twee procent evolueert. Er wordt dus zeer zwaar geschut ingezet om de crisis een halt toe te roepen. Deze operatie kreeg als bijnaam ‘de bazooka’.

Hoe wordt die 1140 miljard euro concreet in de markt gepompt? Vroeger zou er voor dat bedrag aan eurobiljetten zijn bijgedrukt, in het huidige digitale tijdperk is dat niet meer nodig. Het is wat technisch, maar het komt erop neer dat de ECB voor 60 miljard per maand overheidsobligaties koopt, schuldbekentenissen voor leningen die de overheden zijn aangegaan. Ze doet dat bij financiële instellingen, banken, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Die krijgen voor die staatsobligaties geld en de ECB rekent erop dat die verse 60 miljard per maand via de financiële instellingen doorsijpelt tot bij de bedrijven en gezinnen, die met hun aankopen en investeringen de economie opnieuw op gang moeten trekken.

5. Is massaal geld in de economie pompen zinvol?

Massaal geld in de economie pompen is nieuw voor Europa, maar het idee om op deze manier een crisis te bestrijden bestaat al heel lang. De Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912 – 2006) zei vijftig jaar geleden al dat deflatie kan worden bestreden ‘door geld uit de helikopter te gooien’. Versta: geef iedereen desnoods gratis geld om een eind te maken aan een economische neergang.

De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, paste het principe toe na de financiële crisis in 2009. Ze smeet geen geld uit een helikopter, maar kocht grote hoeveelheden Amerikaanse overheidsobligaties op. In oktober vorig jaar werd daar pas een punt achter gezet. In vijf jaar tijd werd op die manier zo’n 4500 miljard dollar in de Amerikaanse economie geïnjecteerd. De VS herstelden zich ondertussen goed van de crisis. Voor 2015 wordt er gerekend op een economische groei van 3,2 procent, terwijl dat in Europa misschien 1,2 procent zal zijn.

In Japan had het recept van ‘kwantitatieve verruiming’ minder succes. De Japanse centrale bank koopt als sinds 2001 massaal overheidsobligaties op, maar tevergeefs: de groei en de inflatie blijven er bedroevend laag. Eind vorig jaar werd het aankoopprogramma nog maar eens uitgebreid.

Of het massaal geld pompen in de economie Europa er bovenop zal helpen? De meningen van de economen zijn daarover sterk verdeeld, maar het is wel zowat het laatste middel dat de ECB ter beschikking heeft om te voorkomen dat we in een deflatiespiraal en een langdurige economische stilstand of zelfs recessie zouden terechtkomen.

6. Wat zijn de voordelen van massale geldcreatie?

De ECB hoopt met de gulzige aankoop van staatsobligaties eindelijk te bereiken wat haar tot nu toe niet is gelukt: dat de gezinnen en bedrijven meer zullen consumeren en investeren, dat ze de machines, meubelen en een tweede auto nu eindelijk zullen aanschaffen. De prijzen zullen dan opnieuw aantrekken, de economie kan aanknopen met groei en de werkloosheid zal afnemen. In elk geval was de aankondiging van Draghi dat hij de bazooka ging gebruiken voldoende om de rentetarieven extra te doen zakken, wat sparen nog minder aantrekkelijk en lenen nog verleidelijker maakt. En toen de ECB vorige maand voor het eerst 60 miljard in de markt pompte, zakte de rente zelfs tot ongekende dieptes.

Wie vandaag volop profiteert van de lage rentetarieven zijn de overheden. België kan nu spotgoedkoop lenen. Begin jaren tachtig moest ons land nog lenen aan 10 procent. Op het hoogtepunt van de eurocrisis in 2011, toen we na anderhalf jaar onderhandelen nog steeds geen federale regering hadden, moesten we bijna 6 procent rente afdokken. Vandaag hoeft België voor een lening met een looptijd van dertig jaar slechts 1 procent rente te betalen, en voor een lening op tien jaar zelfs maar 0,419 procent. Nog nooit was geld zo goedkoop.

Dat komt de overheden zeer goed uit. Zij gaan zwaar gebukt onder schulden, zeker nadat ze veel geld hebben moeten uitgeven om banken te redden tijdens de financiële crisis. De Belgische overheidsschuld is opgelopen van minder dan 90 procent van het bbp in 2008 tot 107 procent vandaag. Had de overheid vorig jaar nog tegen dezelfde tarieven moeten lenen als in 2008 dan zou ze 2,9 miljard extra rentelasten hebben moeten betalen. Als de lage rentetarieven enkele jaren aanhouden, is het positieve effect enorm.

Een ander gevolg van de massale geldinjectie door de ECB is dat de euro sterk in waarde aan het dalen is. Die verzwakking van onze munt werd al in de loop van vorig jaar ingezet: en jaar geleden kreeg je voor 1 euro nog 1,40 dollar, tegen het eind van 2014 was dat al minder dan 1,25 dollar. Nu is diezelfde euro minder dan 1,1 dollar waard. Sinds begin dit jaar is onze munt dus 11 procent verzwakt, de grootste kwartaaldaling sinds het ontstaan van de euro in 1999. Dat betekent dat onze producten buiten de eurozone fors goedkoper zijn geworden. De zwakke euro kan er dus voor zorgen dat de Europese bedrijven in het buitenland aan marktaandeel winnen en dat moet voor economische groei zorgen.

7. Wat zijn de nadelen van massale geldcreatie?

Een van de gevolgen van de gigantische geldinjectie door de ECB is dat de armen armer worden en de rijken rijker. De brave spaarder ontvangt weinig rente op zijn spaarboekje, maar wie zijn geld belegt – en dat doen eerder de rijken – zag zijn vermogen al enorm toenemen. De Bel20, de index die de koers van de 20 voornaamste aandelen op de beurs van Brussel weergeeft, is sinds begin dit jaar met meer dan 13 procent gestegen. De Euro Stoxx 50, waarin de 50 grootste Europese aandelen zitten, steeg in die drie maanden zelfs 17,5 procent. Dan stelt 0,20 procent rente voor een heel jaar op een spaarboekje niets voor.

Terwijl de beleggers in hun handen wrijven, hebben spaarders alle redenen tot kniezen. Met de uiterst lage rente draaien zij op voor het risicogedrag dat de financiële sector op de rand van de afgrond bracht en voor de schulden van de overheden die jarenlang veel meer uitgaven dan ze zich eigenlijk konden veroorloven. De rente die de spaarders mislopen, wordt afgeleid naar de banken en overheden. Daarvoor bestaat ook een term: financiële repressie. Het is de sluipende onteigening van de mensen hun spaargeld.

Of de beleggers zich uiteindelijk als grote overwinnaars zullen mogen kronen, is nog lang niet zeker. De enorme stijging van de aandelenkoersen wordt vandaag niet zozeer gevoed door prestaties van de bedrijven, wel door TINA, een acroniem voor ‘There Is No Alternative’. Het geld dat de ECB nu in de economie spuit, wordt nauwelijks gebruikt om te investeren of te consumeren, wel om te beleggen. Als men dan wat rendement wil, is de beurs zowat de enige mogelijkheid. Het geld vloeit en masse naar de beurs en dat alleen al zorgt voor een stijging van de aandelenkoersen. Zo ontstaan er zeepbellen die op een mooie dag uiteen kunnen spatten. De kans op een beurscrash neemt dus toe en dan zullen ook heel wat beleggers berooid achterblijven.

Het lage rentebeleid van de ECB heeft nog meer slachtoffers: door de lage rente kan het gegarandeerde rendement van 3,75 procent van het aanvullende pensioen via een groepsverzekering, de zogenaamde tweede pijler, niet langer gegarandeerd worden. Iedereen die met pensioen gaat en een groepsverzekering heeft, zal dus minder ontvangen. Dat is geen prettig vooruitzicht. Het doet de onzekerheid over de toekomst alleen maar toenemen.

8. Hoe moet dat eindigen?

Sommige economen zien de toekomst zeer somber in. Zij voorspellen de ineenstorting van ons financieel systeem. De grote crash is volgens hen onafwendbaar omdat de ECB de problemen alleen maar vergroot met haar bazookastrategie. De overheidsschulden worden door de ECB bekampt door het bijdrukken van geld, wat erop neerkomt dat er nog meer schulden worden gecreëerd. De financiële crisis en de spanning binnen de eurozone tussen de noordelijke landen, met Duitsland op kop, en de zuidelijke landen, met Griekenland als zwakste schakel, werden veroorzaakt door de lage rentes en het goedkope geld. En nu bestrijdt de ECB dat met nog lagere rentetarieven en nog goedkoper geld. En als 1140 miljard niet genoeg is, zal ze nog meer geld drukken. Het wordt vergeleken met een alcoholist die steeds een nieuwe fles wodka krijgt als hij symptomen vertoont van ontnuchtering. De ECB wil iedereen in een dronken geluksroes houden, terwijl de wereld verarmt. Dit gaat goed tot de man overlijdt aan een alcoholvergiftiging.

Andere economen hebben meer vertrouwen in de toekomst. Zij wijzen erop dat de ECB de economische groei in de eurozone al ziet versnellen tot 1,5 procent dit jaar en 1,9 procent volgend jaar. Draghi is ervan overtuigd dat hij de inflatie weer richting twee procent kan duwen, maar heeft al herhaaldelijk gezegd dat hij alleen voor de ‘basis’ van een nieuwe groei kan zorgen en dat de politici hun deel van het werk moeten doen. Zij moeten ‘moedige structurele hervormingen doorvoeren, want zonder hervormingen geen vertrouwen en zonder vertrouwen geen nieuwe investeringen’.

Probleem is dat de massale geldcreatie door de ECB de druk bij de overheden wegneemt om die structurele hervormingen door te voeren: dankzij de lage rentetarieven wordt besparen makkelijker. Tijdens de begrotingscontrole van eind maart noteerde de regering-Michel bijvoorbeeld een rentemeevaller van 80 miljoen euro, waarop ze niet had gerekend toen ze eind vorig jaar de begroting opstelde. Zo wordt saneren plots makkelijk. Toch zouden we beter werk maken van een serieuze schuldverlaging, moeten we onze arbeidsmarkt en sociale zekerheid afstemmen op de vergrijzing en is een verschuiving van onze hoge lasten op arbeid naar consumptie, vervuiling en vermogen aangewezen. Om de economie gesmeerd te laten lopen, is immers meer nodig dan een inflatie van twee procent. Enig optimisme is zeker noodzakelijk. Kunnen de politieke verantwoordelijken daarvoor zorgen?

DOOR EWALD PIRONET

De rente die de spaarders mislopen, wordt afgeleid naar de banken en overheden. Daarvoor bestaat ook een term: financiële repressie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content