De tijden blijven maar veranderen. Ik kom nu jonge vrouwen tegen, die vanuit een feministisch engagement voltijds moeder willen worden. Waarin verschillen zij van hun groot- en overgrootmoeders? Wel, hun keuze is doordacht, niet vanzelfsprekend en in die zin weer heel modern. In tegenstelling tot vroeger moeten nu goede redenen voor het voltijdse moederschap worden gegeven. Keuze impliceert verantwoording. Op mijn vraag naar die redenen kreeg ik een drietal antwoorden. Als socioloog checkte ik ook even of het verschijnsel ‘nieuwe moeders’ al werd onderzocht, en welke motieven daarbij aan het licht kwamen.
Ten eerste, zo betogen de nieuwe moeders, laat onze maatschappij, gebiologeerd als ze is door prestatie en winst, onvoldoende ruimte aan het gezin. Die jonge vrouwen benaderen het moederschap als een opstand tegen een maatschappij waar alles om het hebben draait en het zijn wordt vergeten. De zwangere buik en de pasgeboren baby zijn niet zomaar een uitnodiging tot tederheid, maar een heus politiek statement.
Ten tweede twijfelen de nieuwe moeders aan de bekwaamheid van opvang en school. ‘Dienstencheques om kinderen te parkeren, hoe bestaat het’, liet eentje zich bits ontvallen. Het grootste deel van de wereldproblemen kan volgens de nieuwe moeders op het conto van de opvangkinderen en afwezige ouders worden geschreven.
Ten derde wordt het voltijdse moederschap ook verdedigd als een manier om anders te gaan leven: eenvoudiger, echter, gezonder, weg van de drukkende, verslavende en verspillende consumptiemaatschappij.
Het is, kortom, een krachtig pleidooi voor romantiek. Men kan het zich levendig voorstellen. In de keuken een jonge moeder aan de haard, wervelend in een draaikolk van kruipende, huilende, plassende en poepende baby’s, peuters en kleuters. Terwijl een lok voor de ogen nerveus weg wordt gezwaaid, zoeken de tokkelende vingers op het internet hoe de pas in de tuin geplukte tomaten op een ecologisch verantwoorde en puur gezonde wijze kunnen worden bewaard. Buiten kakelen de kiekens en wuiven de korenvelden.
De aspiraties van die nieuwe moeders staan volkomen haaks op de vormen van feminisme waarmee ik, met vallen en opstaan, heb leren leven. Daarin werd de verwezenlijking van vrouwen afgemeten aan succes in typisch mannelijke bezigheden. Zo’n omslag in het ideaalbeeld van de vrouw, noemt men in feministische kringen een nieuwe ‘golf’. Inmiddels zijn we aan de derde of vierde golf toe, ik ben de tel kwijt.
Wat mij in deze nieuwe golf treft, is het wel bijzonder eenvoudige beeld van het gezin. De nieuwe moeders plannen hun leven in een duurzaam en stabiel gezin, bezegeld voor de eeuwigheid. Zoiets is (nog) niet meteen een zeldzaamheid, maar toch verre van de regel. We spreken doorgaans van netwerken om sociale banden in een complexe en grootschalige samenleving weer te geven. Die term past echter wonderwel bij de hedendaagse gezinnen en families. Deze vormen niet zelden complexe, wisselende netwerken, waarvan de leden het geregeld oneens zijn over wie wel en wie niet tot het netwerk behoort. Laten we ze even vanuit het standpunt van de kinderen bekijken, die nieuw samengestelde gezinnen. Hoeveel moeders, vaders, broers en zussen zijn er nu precies? Hoeveel grootvaders en grootmoeders? Over al die vragen kan in menig hedendaags gezin worden gedebatteerd. Wie die gezinnen bekijkt door de bril van vertrouwde begrippen, is nagenoeg blind. Ze lijken meer en meer toevallige verzamelingen van bilaterale betrekkingen. Bekeken tegen die achtergrond, vormen de nieuwe moeders wel een bijzonder romantische beweging. Zij zullen daarom veeleer gerucht en hype blijven dan werkelijkheid worden… maar ondertussen wel een paar bittere ontgoochelingen oplopen.
Mark Elchardus