Patrick Martens

De Raad voor de Journalistiek bestaat vijf jaar. Tijd om de beroepsregels voor journalisten te actualiseren.

Na vijf jaar zijn zowel de hoofdredacteurs als de mensen die met een klacht over berichtgeving naar de Raad voor de Journalistiek trokken, overwegend positief. Dat blijkt uit onderzoek van Dirk Voorhoof en Ann Braeckman (Universiteit Gent) naar aanleiding van het eerste lustrum van de raad, die waakt over de correcte toepassing van de ‘minimumregels voor behoorlijk professioneel gedrag van journalisten’. Daartoe bemiddelt ombudsman Flip Voets. Boekt hij geen resultaat, dan wordt een klacht ten gronde behandeld door een raad van journalisten, mediadirecteurs en externe deskundigen. Dat orgaan wordt voorgezeten door staatsraad Eric Brewaeys.

Sinds de start eind 2002 opende de Raad voor de Journalistiek 183 klachtendossiers. Die handelden vooral over onzorgvuldige berichtgeving (feitelijke fouten, geen wederwoord, gebrekkige bronnencontrole…) en schendingen van de privacy. Van alle dossiers mondden er 65 uit in een minnelijke regeling (excuses, een rechtzetting of een wederwoord…). Over 59 klachten sprak de raad zich (na gemiddeld zes maanden) ten gronde uit. In de helft van de gevallen was er een inbreuk op de beroepsregels. Ook werden er vijf richtlijnen opgesteld wat betreft embargoafspraken, undercoverjournalistiek, beeldmanipulatie, omgaan met slachtoffers en financiële berichtgeving.

Voorhoof en Braeckman doen voorstellen om de werking van de Raad voor de Journalistiek te verbeteren. Die gaan onder meer over de bekendheid van de raad, het inkorten van de procedure en het publiceren van beslissingen. ‘Voor de bekendheid van de Raad kunnen we een tand bijsteken, maar we moeten opletten voor het uitlokken van onterechte of futiele klachten’, zegt Flip Voets. ‘Complexe klachten maken dat het moeilijk is om de proceduresnelheid te verhogen zonder te morrelen aan een evenwichtige en tegensprekelijke behandeling van een klacht. De publicatie of vermelding van een beslissing door het betrokken medium vergt een akkoord met uitgevers en mediadirecties.’

Voorhoof en Braeckman dringen ook aan om de beroepsregels voor journalisten te actualiseren. Voets vindt het de moeite waard om daar werk van te maken. De Nederlandse Raad voor de Journalistiek gaf in april dit jaar het voorbeeld. Samen met de ‘jurisprudentie’ van de raad in Vlaanderen en de codes van redacties, is er genoeg stof om dit te volgen.

INFO: www.rvdj.be

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content