Sven Nys domineert ook dit seizoen het veldrijden. Zondag moet hem dat in Hofstade een nieuwe Belgische kampioenstitel opleveren. Zijn trainer Paul Van Den Bosch was nochtans met een dosis scepticisme aan het seizoen begonnen.
Sven Nys heet al jaren een modelprof te zijn. Zijn leven bestaat uit trainen, rusten en koersen. ‘Als hij aan iets anders moet denken, wordt hij zenuwachtig’, zegt Paul Van Den Bosch, die al vierenhalf jaar de trainer en de coach van de nummer één van het veldrijden is. Van Den Bosch had al heel wat topatleten onder zijn vleugels, maar nooit werkte hij met iemand die zo perfect in balans is als Sven Nys.
De intussen 31-jarige Brabander blijft de ongekroonde koning van het veldrijden. Zijn overwicht is minder verpletterend dan vorig seizoen, toen Nys zijn tegenstanders tot meelopers degradeerde: hij won 30 crossen, bracht alle regelmatigheidsklassementen op zijn naam, maar werd wel verslagen in het Belgisch en het wereldkampioenschap. Dit seizoen is de tegenstand groter, maar Sven Nys blijft zijn stempel drukken. Met iets minder bravoure en panache misschien, maar in de grote crossen is hij nog altijd even efficiënt. Dat moet hem zondag in Hofstade een nieuwe Belgische kampioenstitel opleveren.
Paul Van Den Bosch, een licentiaat lichamelijke opvoeding die op een maniakale manier met trainingsmethodiek bezig is, vindt het op zich al verbazend dat Nys op dit moment nog altijd een spetterende vorm tentoonspreidt. Want de zomer is zwaar geweest: als mountainbiker reed Nys verschillende wedstrijden om zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen in Peking. Dat lukte, maar het kostte verschrikkelijk veel kracht. De vrees dat zijn veldritseizoen in het gedrang zou komen, bleek echter ongegrond.
PAUL VAN DEN BOSCH: Ik was er voor het begin van het seizoen niet gerust op: Sven stopte eind februari, maar drie weken later trainde hij alweer voluit om die mountainbikewedstrijden te rijden. En vanaf begin mei startte hij in wedstrijden. Dat betekent dat hij al acht maanden aan een stuk volop bezig is. Je moet afwachten of hij dat de rest van het seizoen volhoudt. Het zou niet onlogisch zijn als zijn motor op een bepaald moment begint te sputteren, alleen is daar op dit moment niets van te merken. Zijn seizoen als mountainbiker liep naadloos over in zijn veldritseizoen. Dat is niet vanzelfsprekend, omdat Sven in elke wedstrijd onder stress staat. Er wordt telkens van hem verwacht dat hij meedoet om te winnen. Ik blijf met bewondering kijken naar zijn fysieke en geestelijke kracht.
Hij heeft uitzonderlijke atletische kwaliteiten.
VAN DEN BOSCH: De manier waarop hij van inspanningen herstelt, is fenomenaal. Alleen heeft hij aan dat recuperatievermogen hard gewerkt, dat komt niet zomaar. Het is een gevolg van de geweldige basis die hij in de zomer legt. Het harde trainingsprogramma dat hij afwerkt, is het fundament van wat hij in het veldritseizoen kan presteren. En die fundamenten zijn gigantisch groot. Wat dat betreft, heeft het mountainbiken hem zeker geen kwaad gedaan. Anderzijds heb ik wel de indruk dat hij door het mountainbiken iets van zijn soepelheid heeft verloren. In sommige wedstrijden is hij iets minder snedig. Dat zie je bijvoorbeeld als hij optrekt nadat hij een bocht heeft genomen. Hij rijdt soms ook met een groter verzet dan de vorige jaren. Hij valt soms meer terug op uithouding en op kracht dan op explosiviteit. Dat is niet onlogisch: mountainbiken is voor een groot deel gebaseerd op kracht.
Het neemt niet weg dat hij een sterk seizoen doormaakt.
VAN DEN BOSCH: Hoewel zich in het veldrijden een nivellering heeft voltrokken, won Sven in zijn eentje meer wedstrijden dan al zijn tegenstanders samen.
Komen die successen voort uit de bijna spartaanse trainingen die hij zich oplegt?
VAN DEN BOSCH: Bij iedere atleet moet je altijd weer uitgaan van dezelfde vraag: hoe belastbaar is zijn lichaam? Hoe meer dat lichaam aankan, hoe verder je kunt gaan. Het klinkt simpel, maar het is niet anders. Sven heeft een grote motor, mede dankzij een groot maximaal zuurstofopnamevermogen. Dan komt het eropaan die motor op de juiste manier te laten draaien. Maar vanaf een bepaald punt is het ook de mentale kracht die bepaalt wat je bereikt. En daarin is Sven echt ongelooflijk. Dat heeft te maken met zijn liefde voor de fiets, hij koerst gewoon doodgraag.
Onlangs trainde ik met hem in het bos. Hij vroeg me: bestaat er iets mooiers dan met de fiets door het bos rijden? Het kwam er spontaan uit, zijn ogen glinsterden. Ze zeggen: Nys schuift alles opzij voor het veldrijden. Dat is ook zo. Alleen ervaart hij dat niet als een opoffering. Het is een levenshouding. Natuurlijk kun je dat allemaal gemakkelijker opbrengen als je vaak wint. Je moet afwachten hoe hij reageert als het minder gaat. Ik denk trouwens dat de tijd dat een veldrijder twintig tot vijfentwintig crossen per seizoen wint, straks voorbij is. Er staan verschillende talenten te dringen: Niels Albert, Lars Boom, Zdenek Stybar, Klaas Vantornout. De top verbreedt. Voor het veldrijden is dat alleen maar een goede zaak.
Sven Nys faalt dikwijls in kampioenschappen. Is dat toeval?
VAN DEN BOSCH: Ik vind dat van die kampioenschappen een verkeerd beeld wordt opgehangen. De laatste drie jaar waren er zes titels te verdelen. Daarvan heeft hij er drie gewonnen: hij werd een keer wereldkampioen en twee keer Belgisch kampioen. En hij won ook nog twee titels in het mountainbiken. Wat moet je dan meer doen? Moet je ze allemaal winnen? Ik heb nooit begrepen waarom men plots begon te denken dat Sven faalangst heeft. Dat klopt echt niet. Voor de keren dat hij verloor, zijn er perfect aanwijsbare redenen: vorig seizoen was het Belgisch kampioenschap een loopcross en op het wereldkampioenschap viel hij. Daarmee wil ik absoluut geen afbreuk doen aan de overwinningen van Bart Wellens en Erwin Vervecken.
Nys zegt zelf dat hij in het verleden vaak last had van faalangst.
VAN DEN BOSCH: Soms word je in een hoekje gedrumd, en ga je zoiets zeggen. Maar het is niet juist. Ik heb Sven in ieder geval nooit ervaren als iemand die mentaal zwak is. Ik vind hem integendeel heel rustig en evenwichtig.
Niettemin ging hij vroeger naar een psycholoog.
VAN DEN BOSCH: Dat zal weleens gebeurd zijn en daar is op zich niets mis mee. Als je het coachen tot zijn essentie herleidt, zijn er drie belangrijke elementen: potentieel, belastbaarheid en doelstelling. Die moet je op één lijn krijgen. Je kunt een hoge belastbaarheid en een hoog potentieel bezitten, maar niet de wil hebben om iets te bereiken, of om iets méér te bereiken. Een voorbeeld daarvan is de vroegere motorcrosser Eric Geboers, die geen honger meer had en dan maar is gestopt.
Ik werk ook met Luc Van Lierde. Hij heeft een enorm potentieel en wilde op de Iron Man in Hawaï sterk presteren. Maar hij had niet die mentale en fysieke belastbaarheid om te doen wat hij moest doen. Daardoor haalde hij gedurende enkele jaren geen toprendement meer. Ik werk ook met Marc Herremans: een groot potentieel, een hoge belastbaarheid, maar eigenlijk een ongeleid projectiel, die zijn doelen soms zo hoog stelt dat ze haast niet te realiseren zijn. Je vindt zelden een sportman die die drie rendementscomponenten, zoals ik ze altijd noem, in gelijke mate heeft. De enige is Sven Nys.
Was dat meteen zo?
VAN DEN BOSCH: Je moet daaraan werken. Zijn belastbaarheid is in de loop van de jaren groter geworden. We hebben op training ook andere accenten gelegd. Hij had aanvankelijk te weinig explosiviteit en weerstand. Ik heb weleens gezegd: Sven was meer een wegrenner dan een veldrijder. Dan komt het eropaan het juiste trainingsschema te vinden.
Wat me bij Sven frappeert, is de rust die hij uitstraalt. Je ziet hem na overwinningen nooit zweven en na nederlagen zit hij zelden in de put. En wat belangrijk is: Sven kan perfect een koers analyseren. Hij zoekt de schuld van een nederlaag altijd bij zichzelf. Hij gaat nooit naar andere dingen zoeken, waardoor hij ook nooit achter de feiten aanloopt. Dat is zeldzaam. En er is altijd weer die ernst. Hij weet: ik ben maar zo goed als mijn laatste wedstrijd. Soms zegt hij: vanavond ga ik eens van mijn overwinning genieten. Maar dat betekent niet dat hij dan bier of wijn drinkt, hij gaat dan gewoon in de zetel liggen en bekijkt de wedstrijd nog eens op video. Dat is voor hem genieten.
Neemt hij geen zwaar risico door het veldrijden nu ook met mountainbiken te combineren en op de Olympische Spelen te mikken?
VAN DEN BOSCH: In wezen heeft hij daar de capaciteiten voor. Natuurlijk moet je op een andere manier koersen. Je moet je krachten anders indelen, want een mountainbikewedstrijd duurt niet één uur maar twee uur en een kwartier. En je merkt ook dat hij in de steile, technische afdalingen tijd verliest tegenover de echte specialisten. In de beklimmingen dan weer niet. Terwijl je het omgekeerde zou verwachten. Het probleem van Sven is dat hij in die mountainbikewedstrijden altijd achteraan moet starten. Vaak zijn er 150 deelnemers. Het kost dan verschrikkelijk veel energie om vooraan te geraken. In Peking zijn er maar 50 deelnemers. Dat is een groot voordeel voor hem, hij kan meteen vooraan zitten.
Waarom wil hij per se naar de Olympische Spelen?
VAN DEN BOSCH: Hij vindt dat een eer, dat ervaart hij echt zo. Wat niet betekent dat hij naar Peking gaat om gewoon mee te doen. Hij wil presteren. We hebben voor die selectie een lange weg afgelegd. We moesten in verschillende wedstrijden punten halen, en de wielerbond wilde dat Sven zoveel mogelijk koersen reed. Dat was een beetje in tegenspraak met het lichtere programma dat ik had opgesteld. Er stond bijna elke week een wedstrijd op het programma. Ik zag dat het misliep, dat het mentaal heel zwaar werd.
Na een tijdje ging hij helemaal onderuit, zowel fysiek als mentaal. Dat bleek uit een inspanningstest die we deden. Na die test moest hij in zijn auto overgeven, hij was echt aan het kapotgaan. Toen heb ik gezegd: ‘Dit kan niet meer, nu stoppen we.’ Dat was in juli. Maar een week later wilde hij toch weer herbeginnen, maar we hebben dan zelf een programma opgesteld. In het wereldkampioenschap pakte hij uiteindelijk zijn ticket voor Peking.
Wat kan hij eigenlijk in Peking gaan doen? Het is er extreem warm en hij kan niet tegen de hitte.
VAN DEN BOSCH: We gaan daaraan werken en hem zo goed mogelijk voorbereiden. Het probleem van Sven is dat hij abnormaal veel vocht verliest, zoveel dat het niet kan aangevuld worden tijdens een inspanning. We moeten dus een systeem vinden dat zijn vocht vooraf ophoudt. Na het veldritseizoen gaan we testen doen, in samenwerking met professor Peter Hespel van de K.U. Leuven. In april staat er een eerste testfase op het programma, waarin we zullen nagaan hoe we zijn vochtverlies kunnen tegengaan.
We gaan uitzoeken welk vocht hij het best ophoudt, en in welke zoutconcentratie. Vervolgens gaan we in juli en augustus acclimatisatietrainingen doen: de omstandigheden nabootsen in de acclimatisatiekamer van de K.U. Leuven, met dezelfde temperatuur en dezelfde vochtigheidsgraad als in Peking. Net voor de Olympische Spelen staat er ook een rittenwedstrijd in Spanje op het programma en we hopen dat het daar heel warm is. Die wedstrijd eindigt drie dagen voordat hij naar Peking vertrekt. Twee weken voor de Olympische Spelen van start gaan, reizen we af. Zo kunnen we ook daar nog in de hitte trainen.
We gaan er alles aan doen om Sven zo optimaal mogelijk aan de start te krijgen. Het parcours in Peking lijkt op dat van een zware veldrit, dat moet hij aankunnen. Alleen is mountainbiken toch een heel specifieke discipline: je moet gedurende meer dan twee uur met een hoge hartslag kunnen rijden. Wat dat betreft, is mountainbiken een kruising van het veldrijden en het wielrennen op de weg. Om in die discipline een maximaal rendement te halen, zal hij toch mountainbiker moeten worden. En dat is niet de prioriteit.
Maar hoe dan ook zullen de Spelen een invloed hebben op het volgende veldritseizoen.
VAN DEN BOSCH: Dat heb ik met hem besproken: hij komt eind augustus terug en een paar weken later draait hij weer mee in de veldritten. Je moet incalculeren dat het dan wat minder gaat. Alleen, dat dacht ik dit seizoen dus ook, maar die vrees was ongegrond. De vraag is wel: hoe lang houdt hij dat niveau nog vol? Dit seizoen is in elk geval al geslaagd, daar verandert een eventuele nederlaag in het Belgisch kampioenschap niets aan. Want de belangrijkste trui draagt Sven al: de blauwe UCI-trui van de leider in de wereldbeker. Als je het cyclocrossen al zo lang domineert, valt of staat je seizoen niet met een titel.
Stefan Everts werd tien keer wereldkampioen motorcross, volgens een puntensysteem waarin de uitslagen van alle wedstrijden worden samengeteld. Als je dat systeem overzet naar het veldrijden, heeft Sven ook al zeven of acht titels achter zijn naam. Ik zeg altijd: het gaat niet om het resultaat van één dag, maar om het resultaat van een heel seizoen. Ik stel vast dat het verwachtingspatroon rond Sven altijd heel groot is. Bart Wellens rijdt dit seizoen heel regelmatig. Ik heb daar veel respect voor, Wellens is iemand die aanvalt. Maar tot Kerstmis had hij maar twee keer gewonnen, en toch hoorde je overal: hij doet het niet slecht. Als Sven twee keer na elkaar niet wint, wordt hij ter discussie gesteld.
Knaagt dat aan hem?
VAN DEN BOSCH: Nauwelijks. Hij kent zijn kwaliteiten en zijn beperkingen. Beter dan wie ook. Hij weet wat hij wil. Zo gaat hij soms in een zuurstofarme kamer slapen, om de daling van zijn hematocrietwaarden tegen te gaan. Ik ben daar geen onverdeeld voorstander van. Het geeft je enerzijds wel een grotere basis, omdat je meer rode bloedcellen aanmaakt, maar van de andere kant heb je nadien altijd een terugval. En dan moet je altijd afwachten: hoe snel pak je je vroegere niveau weer op? Maar Sven is nu gewoon het zo te doen, dus houden we dat zo.
Toen ik hem begon te trainen, zei zijn moeder: ‘Dat wordt niets. Sven is niet communicatief genoeg om met een trainer te werken.’ Maar het klikte meteen. En toen de resultaten tijdens het eerste seizoen onder de verwachtingen bleven en Eric De Vlaeminck riep dat Sven een Brabants trekpaard was geworden en dat hij een andere trainer moest zoeken, bleef hij rustig. Dat typeert Sven Nys: hij is ongelooflijk evenwichtig. Dat is de rode draad door zijn carrière.
DOOR JACQUES SYS