‘Niets is erger dan machteloos toekijken’

IDLIB Witte Helmen aan het werk na een Russisch bombardement. © Reuters

Nu de vredesgesprekken over Syrië muurvast zitten, is het einde van de oorlog nog lang niet in zicht. De bombardementen gaan onophoudelijk door, op sommige plaatsen meer dan vijftig per dag. En toch is er een lichtpuntje: de ‘Witte Helmen’. Deze vereniging van Syrische vrijwilligers heeft naar eigen zeggen al ruim 40.000 mensen vanonder het puin gered. ‘Voor de Syriërs zijn de Witte Helmen een bewijs dat er nog genoeg mensen in het land zijn met het hart op de juiste plaats.’

Het is een van de weinige hoopgevende verhalen in het door oorlog verscheurde Syrië: de Syria Civil Defence Force, beter bekend als de ‘Witte Helmen’. Zezijn actief sinds begin 2013, Syrische burgers die niet langer werkloos willen toekijken hoe hun buurtgenoten onder de brokstukken verdwijnen na een bombardement en als vrijwilliger gaan helpen omdat niemand anders het doet. Ze hebben geen wapens, alleen een plastic witte helm en een schop of hun eigen blote handen om slachtoffers uit te graven. Het risico is groot. Vaak volgt een tweede bombardement, bedoeld om de hulpverleners te grazen te nemen.

In maart 2013 kregen de Syrische reddingswerkers hulp uit het buitenland. De Turkse ngo Akut, expert in reddingsoperaties bij aardbevingen, nodigde een groep vrijwilligers uit Aleppo uit en gaf hen beschermende pakken, gereedschap als betonzagen en boren en een spoedcursus opsporen en redden. Twee dagen na hun terugkeer naar Syrië stuurden de vrijwilligers een filmpje door: dankzij het nieuwe materiaal slaagden ze erin een moeder, vader en kind te redden. Sindsdien is het met de Witte Helmen in stijgende lijn gegaan. Van Idlib en Aleppo tot Daraa en Damascus staan 2850 vrijwilligers met witte helmen dag en nacht paraat, verdeeld over 114 reddingsteams. Leraren, bakkers, huismoeders en studenten, iedereen kan zich aansluiten, leeftijd en achtergrond maken niet uit. De Witte Helmen zijn onafhankelijk en redden iedereen, ongeacht of het om Syrische militairen, rebellen, Hezbollah, Iraanse milities of burgers gaat. Naast reddingswerk houden ze zich bezig met evacuatie, medische hulpverlening, ze brengen water waar er geen is, en herstellen wegen en elektriciteit.

In 2015 werden ze genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders, die de Syrische reddingswerkers afgelopen december in Istanbul bezocht, noemt hen ‘helden die een lichtpuntje vormen in een duistere situatie’.

‘De enige accurate beschrijving’ vindt ook James Le Mesurier, hoofd van Mayday Rescue, een Britse ngo die samen met Akut in Turkije trainingen voor de Witte Helmen organiseert. We ontmoeten hem in het opleidingscentrum van Adana, niet ver van de vliegbasis waar de coalitievliegtuigen vertrekken om de Islamitische Staat in Syrië te bombarderen. ‘Voor de Syriërs zelf zijn de Witte Helmen een bewijs dat er nog genoeg mensen in het land zijn met het hart op de juiste plaats. Niet iedereen vlucht de grens over of sluit zich aan bij een gewapende militie. De Syria Civil Defence Force (SCD zoals de Witte Helmen eigenlijk heten, nvdr) redt niet alleen levens, ze inspireert en geeft hoop aan honderdduizenden burgers. De situatie in het land is bijzonder deprimerend. De politieke leiders tonen geen of weinig respect voor de bevolking, en de oppositie is zwaar versplinterd. Door de Witte Helmen weten de mensen weer wat het betekent om Syriër te zijn.’

Even weg van de oorlog

Elke Witte Helm kan een training volgen in het Turkse Adana of in Jordanië. Ze komen soms helemaal te voet vanuit Syrië en hebben het niet altijd makkelijk om de Turkse grens over te steken omdat die officieel potdicht zit. De trainingen duren een week tot tien dagen. Behalve de opleiding is het ook een moment van rust. Eindelijk zijn ze even weg uit de oorlog. Degenen die er niet in slagen de grens over te steken, kunnen terecht in vijf trainingscentra in Syrië zelf. Opgezet met geld dat Mayday Rescue sinds een jaar binnenhaalt. De organisatie krijgt financiële steun uit onder andere Engeland, de VS en Nederland. Met dat geld worden betonzagen, graafmachines, brandweerapparatuur en allerhande hulpmiddelen gekocht en naar Syrië getransporteerd.

De civiele beschermers die vandaag in Adana zijn, worden in twee groepen opgesplitst. Een helft gaat in de weer met boren en betonzagen te midden van een berg betonplaten en brokstukken, de rest moet een paar brandende voertuigen blussen en hijst zich in brandweerpakken met zuurstofflessen op de rug.

‘De training is heel erg nuttig voor in Aleppo,’ zegt Sankouh Haj Ali (20), sinds begin 2013 actief bij de Witte Helmen en tegenwoordig leider van een negenkoppig team in de stad. ‘Het kostte me enorm veel moeite om van Aleppo tot in Turkije te raken, maar ik heb het ervoor over. Ik ben blij dat ik de dingen die ik hier leer straks kan delen met mijn collega’s.’

Toen Haj Ali drie jaar geleden begon, hadden de Witte Helmen helemaal niets. ‘We deden wat we konden, meestal met onze handen. Voor de oorlog was ik kleermaker. Maar toen de strijd in Aleppo losbarstte, ben ik spontaan beginnen te helpen. De eerste keer dat een raket in mijn wijk insloeg, zal ik nooit vergeten. Er vielen 200 doden en 150 gewonden. Overal lagen bloedende mensen. Ik kon niet anders dan redden wat er te redden viel. Ik sleepte slachtoffers uit het puin en bracht ze naar de hulpdiensten. Het was afschuwelijk, maar het voelde ook goed om iets te kunnen doen. Niets is erger dan machteloos toekijken. Zodra ik hoorde over de Witte Helmen ben ik erop afgestapt. Sindsdien gaat het reddingswerk onafgebroken door. De situatie in Aleppo is allesbehalve hoopvol. De IS rukt op vanuit het oosten terwijl het regime onverminderd voortgaat met het droppen van vatbommen. De verwoesting is gigantisch. Het reddingswerk is doodvermoeiend, het sloopt je. Maar ik wil niets liever, ik hou van deze job.’

Tweede aanval

Sinds de Russen zich in de Syrische strijd mengen, gaat het nog een stuk harder bergafwaarts met het land. De zogezegde aanvallen op terroristen of degenen die terroristen steunen, treffen vooral burgers, volgens talloze getuigenissen de afgelopen maanden. ‘De aanvallen in Aleppo zijn sinds de komst van de Russen veel heviger’, bevestigt Haj Ali. ‘Soms worden we door vijf gevechtsvliegtuigen tegelijk belaagd. We hebben gemiddeld twintig bombardementen per week. Voor ons is het risico veel groter geworden. De Russen hebben de gewoonte, veel meer nog dan het regime, om een tweede aanval op dezelfde plaats uit te voeren. Soms na tien minuten, soms na een halfuur. Maar ze komen. Als wij aan het werk zijn. We hebben nu spotters die de hemel afspeuren. Ze waarschuwen ons zodra ze een vliegtuig in het vizier krijgen. Als we onderweg zijn, stoppen we onze auto’s en rennen weg. Zijn we al ter plaatse, dan maken we ons zo snel en ver mogelijk uit de voeten.’

Tot nu toe zijn 92 Witte Helmen in Syrië omgekomen tijdens het werk.

‘Het gebeurt ook dat de gebombardeerde plaats nog eens wordt belaagd door artillerievuur, soms drie tot vier keer. Ik ben zelf gewond geraakt aan mijn been door rondvliegende scherven. Maar die haal je eruit en je gaat weer verder. We redden gemiddeld twaalf mensen per dag. Het loont absoluut de moeite.’

Emotioneel is het loodzwaar, bekent Haj Ali stilletjes. ‘Ik zie zo veel brandende auto’s met de passagiers er nog in, zo veel mensen die sterven onder het puin, zo veel bloedbaden. Het ergste vond nog maar een maand geleden plaats. Een bombardement op een school waarbij meer dan 20 kinderen omkwamen. We hebben er een aantal kunnen redden. Maar ook heel veel niet. De kinderen zijn altijd het ergste. Het voelt zo eigen. Alsof het je kleine broer is. Of je neefje. Maar de gedachte aan mijn overleden collega’s motiveert om door te gaan. Ik wil niet dat ze voor niets zijn gestorven.’

Niet voor het geld

Ondanks alles is het vuur nog niet helemaal gedoofd in de harten van de bewoners van Aleppo, weet Haj Ali. ‘Er is nog altijd verzet. De mensen die blijven, doen dat omdat ze niet anders willen. Ze vertikken het om hun huis en haard te verlaten. Liever sterven dan vluchten. Er keren trouwens ook mensen terug. Vanuit gebieden in het noorden die bevrijd zijn van de IS en vanuit vluchtelingenkampen in Libanon. De omstandigheden in die kampen zijn soms zo zwaar dat mensen liever terugkeren naar Aleppo dan daar te blijven. Er zijn ook bewoners die nooit zijn vertrokken omdat ze altijd hoop hebben gehouden. Ook dat is een stimulans om door te gaan. Telkens als mensen bedolven onder het puin ons smeken om ze eruit te halen, geeft dat een gigantische boost. We hebben eens tien uur gewerkt om een vrouw uit een ingestort gebouw te bevrijden. We konden geen machines gebruiken want dan had de boel het helemaal begeven. We deden het met onze handen. Net zo lang tot we haar hadden. Toen dat uiteindelijk lukte, was de opluchting en blijdschap onbeschrijflijk. Daarom houd ik van deze job.’

Toch zijn er periodes geweest dat het niet altijd makkelijk was om de moed erin te houden bij de reddingswerkers, weet Ammar el Selmo (31), leerkracht Engels en een van de oprichters van de Witte Helmen in Aleppo. El Selmo bracht bijna twee jaar door als reddingswerker in de zwaar getroffen stad, maar coördineert de Witte Helmen tegenwoordig vooral vanuit Turkije.

‘In het begin kregen we een kleine financiële vergoeding van de provinciale raad. Maar dat verliep niet altijd even vlot. Op zeker moment stopten de betalingen. Plots hadden we niets meer. Soms raakten we niet ter plaatse omdat er geen geld was voor benzine. Ik heb toen hard mijn best moeten doen om de boel overeind te houden, om 500 vrijwilligers in de gevaarlijkste stad ter wereld te overtuigen dat ze niet op mochten geven. Al hadden we zelfs geen beetje behoorlijk eten. Ik herinnerde ze eraan dat we dit niet voor het geld deden. We waren tenslotte een vrijwilligersorganisatie. Soms maakten we ruzie, riep ik dat ze móésten blijven. Gelukkig zijn ze erin blijven geloven. Dat vertrouwen is nog altijd aanwezig. Inmiddels krijgen we allemaal 150 dollar per maand. Maar daar doen we het niet voor, dat weet ik. Want toen we vorig jaar een tijdlang geen geld ontvingen nadat het ons was beloofd, was er niemand die opstapte.’

De reddingswerkers in Aleppo hadden destijds ook problemen met de IS. ‘Ze vroegen of we voor hen wilden werken, wat we uiteraard weigerden. We zijn neutraal en willen dat zo houden. Dat namen ze ons natuurlijk kwalijk, ze hebben ons vaak bedreigd. Ook Al-Nusra heeft pogingen gedaan om ons over te halen hun kant te kiezen. Maar we zijn nooit ergens op ingegaan.’

Rebel of reddingswerker

De gedrevenheid van de civiele beschermers werkt aanstekelijk. Ondanks het grote risico blijven mensen zich aanmelden. Na een gesprek en fysieke test volgt een training waarna de nieuwkomers ingedeeld worden in een team. Ook jongeren die eerst twijfelden of ze zich bij de IS of Al-Nusra wilden aansluiten, vinden kennelijk hun ding bij de Witte Helmen. ‘Ik ken een vader wiens twee zonen bij de IS wilden’, zegt Ola Suliman van Mayday Rescue. ‘De vader riep dat zijn jongens beter naar de Syrian Civil Defense Force konden gaan, daar zouden ze wel van gedachten veranderen. Wat inderdaad gebeurde. De twee vonden het geweldig dat ze zo veel mensen konden helpen. Ze voelden zich eindelijk nuttig.’

‘Ik zie het bij mijn eigen broer’, grijnst Witte Helm Radi Saad (23) uit Idlib stad. Hij neemt ook deel aan de training in Adana en sjouwt rond met brandweerslangen. ‘Mijn broer is zeventien en vertelde me onlangs dat hij naar een trainingskamp van een radicale groepering wilde. Ik vroeg waarom. Dat wist hij eigenlijk niet, bekende hij. Maar zijn besluit was genomen. Ik stelde voor om een training bij de Witte Helmen te proberen. Hij stemde toe en volgt nu morgen zijn eerste training. Ik weet zeker dat hij het graag zal doen. Er zijn meer gasten die eerst bij Al-Nusra zaten en dan besloten om reddingswerker te worden nadat ze ons bezig zagen. Ze draaiden stuk voor stuk volledig om en piekeren er niet over ooit terug te keren naar Nusra. Ik herken het. Hoe afschuwelijk het geschreeuw, het stof en de vele doden ook zijn, elke keer weer besef ik hoe bijzonder dit werk is. We zijn eens twee dagen bezig geweest om een kindje te zoeken tussen de brokstukken van een gebombardeerde woning. De vader smeekte ons of we toch maar een stukje van zijn baby vanonder het puin boven konden brengen. We hebben het kind nooit gevonden. Het was nog maar drie maanden oud. Ik zal de smeekbede van de vader nooit vergeten. Zoiets verandert je voorgoed. Het maakt je inbedroefd, tegelijk besef je meer dan ooit dat je dit werk doet met hart en ziel.’

DOOR JOANIE DE RIJKE

De Witte Helmen redden iedereen, ongeacht of het om Syrische militairen, rebellen, Hezbollah, Iraanse milities of burgers gaat.

‘De Russen hebben de gewoonte, veel meer nog dan het regime, om een tweede aanval op dezelfde plaats uit te voeren. Als wij aan het werk zijn.’

‘Ik zie zo veel brandende auto’s met de passagiers er nog in, zo veel mensen die sterven onder het puin, zo veel bloedbaden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content