Dit weekend is het weer zover: de Brugse derby. In de heenronde won Club met 0-2, maar Cercle is inmiddels gerodeerd en zint op wraak. Een gesprek over voetbal en boeken met Frans Schotte, voorzitter van Cercle en grote baas van Standaard Boekhandel.
Wie is wie? Laten we daar eerst mee beginnen. De geïnterviewde is Frans Schotte. Voorzitter van Cercle Brugge, gedelegeerd bestuurder en algemeen directeur van Standaard Boekhandel. Lange tijd was hij ook voor 15 procent mede-eigenaar, maar dat belang heeft hij verkocht. De Zuid-Nederlandse Uitgeverij is nu de enige aandeelhouder. Voor alle duidelijkheid: noch met de krant noch met de uitgeverij De Standaard zijn er nog banden.
Eind jaren zeventig begin jaren tachtig was Frans Schotte personeelsdirecteur van de NV Roularta, uitgever van Knack en andere interessante bladen. Hij is dus een goede bekende van beide interviewers. Zal dat de kritische geest van het gesprek temperen? Wij zouden geneigd zijn ‘neen’ te zeggen, maar er is meer.
Een van de twee ondergetekenden, wij laten in het midden welke, is namelijk de zoon van Cercle-legende Robert Braet, eerst doelman en later voorzitter. Hij is bereid met alle kleuren te spotten, getuige zijn wekelijkse rubriek ‘Cultuur’ in Knack, uitgezonderd met de combinatie groen-zwart. Mochten er in het voetbalgedeelte van dit interview vragen worden gesteld of opmerkingen worden gemaakt die van enige scepsis ten aanzien van Cercle Brugge blijk zouden geven, dan komen ze dus van de andere ondergetekende, een onkreukbaar en steeds neutraal journalist. Wij laten u verder ook in het ongewisse over wie de inleiding voor dit interview heeft geschreven, en stellen voor om maar meteen Frans Schotte aan het woord te laten.
Frans Schotte: ‘Ik ben altijd een groot sportliefhebber geweest, maar passief, voor de televisie. Nooit echt supporter van een club. Vrienden van Cercle vroegen mij een jaar of vier geleden of ik zin had om in hun bestuur te komen. Ik was vroeger ook al eens gepolst door vrienden bij AA Gent. Ik heb toegehapt omdat ik toch halvelings op zoek was naar een hobby. Ik maak op Standaard Boekhandel weken van zeventig uur…’
Eens Roularta altijd Roularta.
SCHOTTE:… maar aan een verre einder nadert heel zachtjesaan mijn pensioenleeftijd. Ik zocht in feite naar iets nieuws om me mee bezig te houden, en mee leiding geven aan een voetbalclub als Cercle sprak me aan. Ik ben in het bestuur gestapt, en toen twee jaar geleden Paul Ducheyne als voorzitter stopte, ben ik hem opgevolgd. Cercle is een aparte vereniging. Beschikt over een goede jeugdwerking, een hartelijke sfeer, bescheiden mensen, geen geweld.
Behalve als het begrip ‘Club’ valt, dan staan ze allemaal bovenop hun stoel.
SCHOTTE: Dat hoort erbij voor de supporters, maar voor het bestuur mag dat niet meer gelden. Als je ervan uitgaat dat je tegen een ander moet opboksen, zal je niet ver komen. Ik concentreer me op de eigen ploeg. Die wil ik uitbouwen, met vooral oog voor het talent in de eigen jeugd. Dat moet meer kansen krijgen. We mogen nooit in een situatie verzeilen als Beveren, dat tien Ivorianen en een Let opstelt. Ik heb begrip voor de redenen waarom ze dat doen, het was wellicht de enige manier om hun club te redden, maar wij hebben andere doelstellingen. Voor iedereen die begaan is met de jeugdwerking van Beveren moet de huidige gang van zaken erg frustrerend zijn. Mag ik erop wijzen dat wij op Anderlecht gespeeld hebben met tien Belgen, van wie zeven West-Vlamingen?
Voorzitter worden van een eersteklasseclub is voor veel zakenmensen de kortste weg naar het daklozencentrum gebleken.
SCHOTTE: Dat weet ik, maar ik ben niet van plan dezelfde fouten te maken. Ik ben supporter van Cercle geworden, maar alleen tijdens de wedstrijd. Daarna denk en beslis ik als een zakenman. En ik niet alleen, we hebben in ons bestuur allemaal competente mensen met zin voor realisme. Een club moet geleid worden als een bedrijf. En dus moeten we om te beginnen ingaan tegen de onbedwingbare neiging in het voetbal om meer kosten te maken dan er inkomsten zijn. Daarnaast willen we de geest die Cercle altijd gekenmerkt heeft behouden en versterken. Wij willen ons niet meten met de toppers, we hebben geen dertig profs nodig, wij willen een regionale ploeg zijn. We willen nog meer dan vroeger rekruteren bij de jeugd uit de streek en de jongeren doorstromingskansen bieden die tot in het eerste elftal kunnen leiden. Buitenlanders nemen we alleen als ze een toegevoegde waarde hebben.
Het zijn een paar van de basisideeën waarvan je dit seizoen al de eerste resultaten ziet. En dan heb ik het niet alleen over onze eerste ploeg, maar ook over de vele honderden jeugdspelers die wij een gezonde ontspanning, een goede opleiding, en ook een beetje extra opvoeding geven. De overheid zou daar best wat meer aan mogen meewerken. De VUB heeft vorig jaar een ranglijst opgemaakt van de clubs met de beste jeugdwerking, en daarin stonden wij negende, wat voor een toenmalige tweedeklasser verre van slecht was. Tien tot vijftien procent van ons totaal budget gaat naar de jeugdafdeling, dus goedkoop is het zeker niet. En je loopt altijd het risico dat anderen je beste elementen komen wegkapen.
Dat klinkt mooi, maar is het in eerste klasse ook vol te houden?
SCHOTTE: Ik denk het wel, op voorwaarde dat je de grenzen aanvaardt. Wij mikken niet op de titel of op Europees voetbal, we stellen ons tevreden met een plaats in de middenmoot. Als ons dat lukt, en daar ziet het voorlopig naar uit, kunnen we onze financiële basis geleidelijk aan verstevigen. Ons spelersbudget bedraagt om en bij anderhalf miljoen euro, berekend op basis van 35 punten op het eind van het seizoen. Voor een eerste jaar in eerste kan dat, maar om op langere termijn een vaste waarde te blijven, moet het omhoog. En dus ook de inkomsten uit reclame en sponsoring.
De grijze middenmoot is een nogal fletse ambitie. Moet er geen scherper profiel zijn? Misschien spreekt een ploeg die moet knokken om erin te blijven de supporters meer aan.
SCHOTTE: Dat kan, maar ik sta liever wat veiliger geklasseerd. Want degradatie is voor elke eersteklasser een ramp. De televisie-inkomsten vallen weg, de grote recettes vallen weg, de sponsoring valt weg, de business-seats zijn minder aantrekkelijk, en meestal zit je nog met een massa doorlopende spelerscontracten die zijn opgemaakt in functie van eerste klasse. Die moet je dan nog één of meer seizoenen doorbetalen, terwijl de inkomsten daartoe lang niet meer volstaan. Kijk naar de bekende clubs die failliet zijn gegaan: het was bijna altijd te wijten aan de degradatie naar tweede. De club spartelt nog een tijdje, kan soms zelfs opnieuw naar eerste komen, maar de put die in tweede is gemaakt krijgt ze niet meer gedempt. Aalst, Mechelen, RWDM, Harelbeke, Lommel… ze hebben allemaal hetzelfde meegemaakt. Tweede klasse is een hel.
Hoe bent u erin geslaagd om na zes jaar toch uit die hel te ontsnappen?
SCHOTTE: Omdat we met een juiste mix tussen jeugdig talent en ervaring een hecht team hebben gesmeed. Vital Borkelmans heeft daar een steentje toe bijgedragen, maar ook minder bekende namen als Dennis Viane, Jan Masureel, en onze doelman Ricky Begeyn. Die mannen hadden zelf de brandende ambitie om naar eerste te promoveren, en ze hebben daar samen aan gewerkt. Als we er in eerste in slagen om nu en dan eens van ons te doen spreken, ben ik tevreden. Zoals dit seizoen met onze twee overwinningen tegen Standard. En vergeet niet dat we met onze tien Belgen en zeven West-Vlamingen op Anderlecht pas in de 93e minuut ten onder zijn gegaan.
Hebt u schulden uit het verleden geërfd?
SCHOTTE: Ja, maar die zijn overzichtelijk en beheersbaar. In tweede klasse hebben we ze niet kunnen afbouwen, maar ze zijn niet meer toegenomen. In eerste moeten ze in een jaar of drie verdwijnen. Er zijn niet veel clubs en ook niet veel bedrijven die dat kunnen zeggen.
In tweede was Cercle een semi-profclub. Door de promotie hebben jullie het aantal profspelers moeten optrekken.
SCHOTTE: Van acht naar tweeëntwintig, van wie er enkelen nog werken of studeren. Profspelers kosten uiteraard heel wat meer, maar daar staat tegenover dat we nu ook heel wat meer televisiegeld ontvangen. Het tweede jaar in eerste stijgt dat nog, en komen we ook in aanmerking voor de steun die de profliga aan de jeugd verleent. Ons grote geluk is geweest dat we relatief weinig geld aan transfers hebben moeten uitgeven.
Hoeveel abonnees hebben jullie?
SCHOTTE: Drieduizend, van wie twee en een half duizend betalenden. We willen dat volgend seizoen opkrikken via acties bij sportclubs en scholen. Het aantal occasionele toeschouwers is wisselvallig. Tegen Club waren het er meer dan tienduizend, tegen Westerlo achthonderd. Ons jaargemiddelde zal rond de zesduizend toeschouwers liggen. Die zijn goed voor 25 procent van het budget, net als de televisie-inkomsten. De andere 50 procent komt van allerlei nevenactiviteiten, van sponsors, en van adverteerders rond het veld en in ons verenigingsblad. Noteer dat we bij Cercle geen ‘club’-blad hebben. Wij hebben veel adverteerders, dat vraagt meer werk en aandacht dan als je met enkele grote firma’s werkt, maar anderzijds is het dan geen catastrofe als er een afhaakt.
U bent zowel voorzitter als shirtsponsor. Is dat verenigbaar? De voorzitter moet zoveel mogelijk geld vragen, de sponsor zo weinig mogelijk betalen. U moet uzelf bedriegen.
SCHOTTE: Dat is geen kwestie van bedriegen. Standaard Boekhandel betaalt trouwens niets, dat doe ik zelf met eigen geld. En dat in afwachting dat we een echte hoofdsponsor vinden. Als je pas in mei weet dat je zal promoveren, is het te laat om ernstige kandidaten te vinden. Standaard Boekhandel zelf doet niet aan sportsponsoring, omdat er betere kanalen zijn om onze doelgroep te bereiken.
Toen u begin 2002 voorzitter werd, was Dennis Van Wijck trainer. Hij is opgevolgd door Jerko Tipuric, een man met soms excentrieke ideeën.
SCHOTTE: Aan Jerko was gevraagd om de ploeg in zijn eerste volledige seizoen naar de eindronde te brengen. Hij heeft meer gedaan dan dat, hij heeft ons de titel bezorgd. Tipuric wordt onderschat. Dat was al zo toen hij nog voetbalde. Hij is een trainer die correct en respectvol omgaat met zijn spelers, hij staat niet te blaffen of te tieren als het minder goed is geweest, hij kan rust overbrengen, hij is tactisch sterk, en hij dweept met filosofietjes en theorietjes die op het eerste gezicht soms bizar lijken, maar het daarom niet zijn. Hij leest veel, en aangezien hij zijn boeken via ons bestelt, weet ik wat. Vakliteratuur, maar ook veel esoterische werken.
Hij past zijn trainingen aan de stand van de maan aan.
SCHOTTE: De maan beïnvloedt de getijden van de zee, en het menselijk lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Dus waarom zou de maan dan het menselijk lichaam niet beïnvloeden? Zegt hij. Hij heeft meer van die eigenaardige ideeën. Hij deed oogtesten, introduceerde speciaal schoeisel…
Is hij op zoek gegaan naar aardstralen aan de kant van Club?
SCHOTTE: Dat niet, maar hij is wel voortdurend met zijn vak bezig. Hij laat zich ook niet makkelijk beïnvloeden. Hij zal wel beleefd knikken, maar doet het daarna toch zoals hij het wil. Dat deed in het bestuur links en rechts wel eens wenkbrauwen fronsen, maar het is niet zo dat hij met het zwaard boven zijn hoofd aan dit seizoen begonnen is. Dat hebben ze er in de pers van gemaakt, maar ik ontken dat formeel. We hebben tijdens deze winterstop zoals was afgesproken een evaluatie van zijn werk gemaakt en die was positief. We hebben twintig punten en we doen nog mee in de beker. Ook belangrijk is dat we geen blessures hebben gehad die te wijten waren aan slechte trainingen. Als we er hadden, waren het jongens die in een duel een trap of een slag hadden gekregen.
Wordt het geen tijd dat Cercle nog eens een derby wint?
SCHOTTE: Voor veel supporters zou dat het hoogtepunt van het jaar zijn. Zelf houd ik niet zo van die polarisatie. Ik ben nooit anti. Als we nu en dan eens een topper in het stof kunnen doen bijten, ben ik tevreden. Dat hoeft niet per se Club te zijn. Maar ik besef wel dat niet iedereen bij Cercle zo gematigd denkt.
Zegt de datum van 27 januari 1991 u iets?
SCHOTTE: Niets.
Club-Cercle: 10-0. Vier goals van Frank Farina.
SCHOTTE: Dat kan ik me niet herinneren. En ik wens het me ook niet te herinneren. Ik weet wel dat we met Josip Weber van hen hebben gewonnen.
Wilt u een nauwere samenwerking, zoals ook Club-voorzitter Michel D’Hooghe bepleit?
SCHOTTE: Ik heb geen bezwaar tegen een goede samenwerking waar beide partijen baat bij hebben, maar ik wil geen fusie. We hebben elk onze eigenheid. Club speelt voor de titel, heeft Europese ambities en veel middelen. Cercle leeft in een heel andere context maar kan daarbinnen best op zichzelf bestaan. Ik wil niet dat Cercle een satellietploeg wordt van Club.
In het verleden overleefde Cercle dankzij de transfers van spelers die door Georges Ingelbrecht en Franky Carlier relatief goedkoop waren aangetrokken, en dan duur werden verkocht. Is dat nog nodig?
SCHOTTE: Mocht er voor een van onze spelers een bod komen waarvan iedereen beter wordt, zullen we dat zeker overwegen. Het zou ons in staat stellen onze schulden meteen integraal af te lossen. Maar je moet voor wie vertrekt ook een volwaardige vervanger zoeken. Heb je die niet in eigen huis, dan kost het je ook weer een pak geld.
Probeert u het aantal buitenlanders te beperken?
SCHOTTE: We proberen onze jongeren zoveel mogelijk kansen te geven. Ik houd niet van huurlingen die zodra ze getekend hebben al naar een volgende transfer uitkijken. In onze eerste ploeg spelen al heel wat mannen uit eigen kweek: Dennis Viane, Jan Masureel, Kenneth Notte, Bram Vandenbussche, Frederik Boi. En jongens als Stijn Desmet zijn aan het komen. We staan er niet slecht voor.
Datzelfde kan zonder overdrijven gezegd worden van uw bedrijf Standaard Boekhandel. Toen u daar in 1984 algemeen directeur werd, was het zo goed als failliet.
SCHOTTE: Het jaar voordien hadden ze op een omzet van 650 miljoen frank een verlies van 110 miljoen geleden. Om in een zo zorgwekkende situatie te belanden moet je ongeveer alles verkeerd gedaan hebben. Normaal gezien wordt het personeelsbestand dan ingekrompen en wordt er drastisch gesnoeid in de kosten. Dat was ook wat een duurbetaald consultancy bureau ons adviseerde. Maar wij hebben precies het tegenovergestelde gedaan. We hebben met hetzelfde personeel en dezelfde kosten veel meer proberen te doen. We hebben orde op zaken gesteld in allerlei luiken, gaande van inkopen over boekhouding en marketing tot automatisering. En in plaats van ons winkelbestand te verkleinen hebben we het fors uitgebreid. Van 24 begin 1984 tot 30 eind ’84, en 50 eind ’86. Een verdubbeling in drie jaar tijd. Ondertussen zijn we aan negentig. Die eerste jaren bleven onze resultaten mager, maar we hadden wel elk jaar een resultaatsverbetering van minimaal twintig miljoen frank. In 1989 zijn we de eerste keer op winst uitgekomen. En nadien zijn we blijven groeien.
Waren de problemen van Standaard Boekhandel begin jaren tachtig te wijten aan de opkomst van Fnac?
SCHOTTE: Nee, want in die tijd was er maar één Fnac, die van Brussel, en die was dan nog grotendeels Franstalig. Dat was vervelend voor onze winkel in Brussel, maar in Gent en Antwerpen hadden we daar geen last van. Het grootste probleem was dat Standaard Boekhandel in die tijd inkocht tegen voorwaarden die de kleine boekenwinkels kregen. We zijn met alle uitgevers gaan praten om hen ervan te overtuigen dat wij met het volume dat wij verkochten betere condities moesten krijgen.
Uw uitbreiding ging ten koste van de kleine zelfstandige boekhandeltjes, die werden platgedrukt of overgekocht.
SCHOTTE: In die eerste periode hebben wij geen overnames gedaan, later hooguit een paar. Voor ons zijn overnames niet nuttig. Wij openen een filiaal waar we denken dat het zakelijk interessant is. Als kleinere handelaars daardoor verdwijnen, is dat erg voor hen, maar dat maakt onze zaak niet uit. Wij willen zoveel mogelijk klanten naar onze winkels lokken, en een zo goed mogelijke service aanbieden.
U streeft naar een monopolie?
SCHOTTE: Wij streven daar niet naar, maar op sommige plaatsen hebben we het gewoon. Ik kan er niets aan doen dat we vandaag in veertig steden zitten waar geen enkele concurrent is. Het staat iedereen vrij zelf een boekenwinkel te openen. Ons grote voordeel is dat al onze winkels profiteren van onze centrale aankooppolitiek, en dus van gunstige aankoopprijzen.
Hoe ziet de rangschikking in de boekhandelsector eruit. Eén Fnac?
SCHOTTE: Maar nee. In omzet gemeten, één: Standaard Boekhandel. Twee, ongeveer gelijk: Fnac en Club. Dan ECI-boekenclub, dan Carrefour en Macro. Onze omzet is ongeveer gelijk aan die van al wie ik nu heb genoemd samen. Men verkijkt zich op Fnac. Wat de boekenverkoop betreft, is onze omzet het vijfvoudige. Vorig jaar draaiden wij 109 miljoen euro, terwijl ik die van Fnac op 20 miljoen euro schat. Ik spreek wel alleen over de boekenverkoop, die voor Fnac maar een onderdeel is. Ze hebben ook cd’s, audio-visuele apparaten, computers met toebehoren en zo meer. Omdat wij informatiedragers willen verkopen, hebben we ook kranten en tijdschriften erbij genomen, en een beperkte stock video’s en computerprogramma’s. Maar onze hoofdbusiness blijft boeken, voor zeker tachtig procent van onze omzet. Fnac heeft ook maar vier vestigingen in Vlaanderen: Brussel, Antwerpen, Leuven en Gent. In die vier steden staan ze op hetzelfde niveau als wij, maar wij hebben nog zesentachtig andere winkels.
Toch lijkt het boekenaanbod in Fnac groter dan in Standaard Boekhandel.
SCHOTTE: Ook dat is niet juist. Wel als je Fnac Antwerpen vergelijkt met bijvoorbeeld Standaard Boekhandel Mortsel. Maar niet als je vergelijkt met Standaard Boekhandel Antwerpen. In Brussel hebben wij inzake Nederlandstalige auteurs een groter aanbod. In Gent is Fnac groter omdat onze winkel daar maar zestig procent heeft van de voorraad in Antwerpen. Daar zijn dan ook bijna drie keer meer inwoners. In principe moet je in onze grote vestigingen van elke min of meer bekende auteur alle werken vinden, of anders moet je ze op korte termijn kunnen bestellen. En daarin bieden wij een betere service dan Fnac. Veel kleinere zaken weigeren zelfs om boeken te bestellen omdat dat meer kost dan opbrengt.
In Fnac zijn de boeken wel goedkoper.
SCHOTTE: Weer mis. Dat beeld is ontstaan in de jaren tachtig, maar in de werkelijkheid geldt dat nog hooguit voor een duizendtal titels. En de meeste buitenlandse titels die in stock zitten, zijn goedkoper bij ons.
Fnac heeft wel meer anderstalige literatuur.
SCHOTTE: Fout. In onze kleinere winkels zal je minder anderstalige literatuur vinden, omdat de belangstelling daarvoor niet groot genoeg is. Maar met onze grote vestigingen kunnen we de vergelijking met Fnac gemakkelijk doorstaan. Zowel qua aanbod als qua prijs.
Over voetbal lijken wij meer te weten.
SCHOTTE: Wij vechten nog elke dag tegen het imago dat we begin jaren tachtig hebben gekregen. Niet makkelijk om dat om te buigen, tenzij je naar de feiten kijkt.
Wacht: de juffrouwkes aan de kassa zijn vriendelijker bij de Fnac!
SCHOTTE: Ik zal u eens aan een paar juffrouwkes aan onze kassa’s voorstellen.
Goed, vergeet Fnac. Ook grootwarenhuizen verkopen boeken. Is dat oneerlijke concurrentie?
SCHOTTE: Sommige wel, sommige niet. Carrefour is een concurrent als een andere, omdat daar het hele jaar door een vrij breed assortiment boeken te vinden is. Daar moet je mee kunnen leven. Maar het is minder netjes als Aldi nu en dan een populair stripverhaal er uitpikt, of als Colruyt dat zo goed als nooit boeken verkoopt plotseling wel Harry Potter veel goedkoper dan in de boekenwinkels aanbiedt. Want dat is alleen een lokmiddel om uit te schreeuwen dat ook hun frisdranken en hun whisky en hun sla goedkoper zijn. Wettelijk is daar weinig of niets tegen te doen, maar ik noem dat misbruik maken van het boek. Ze zeggen vaak: Standaard Boekhandel wurgt de kleine boekenwinkels, maar er schuilt een veel groter gevaar in dit soort stunts van grootwarenhuizen. Zij verkopen soms toptitels tegen een prijs die lager ligt dan de inkoopprijs voor de kleine boekhandel.
U was lange tijd voorvechter van de vaste boekenprijs. Maar die lijkt politiek niet meer haalbaar.
SCHOTTE: De SP.A heeft in dat dossier een bocht van 180 graden gemaakt.
Oefening baart kunst.
SCHOTTE: Wij blijven de vaste prijs zoveel mogelijk aanhouden, maar in het geval van Harry Potter hebben we een eigen reclamestunt bedacht. De prijs bleef 21,5 euro, maar elke koper kreeg er een Potter-kalender bij, die normaal gezien 13,5 euro kost. Er zijn er 35.000 de deur uitgegaan en wij hebben moeten bijbestellen. Fnac, dat twintig tot dertig procent korting gaf, niet.
Denkt u aan uitbreiding buiten de grenzen?
SCHOTTE: Onze ambitie is om verder te blijven groeien. Dat lukt ons tot nu toe, en dat in een stagnerende markt. Maar in het buitenland zoeken we het niet. We hebben het geprobeerd in Nederland, met veel investeringen in mensen en middelen, maar het is niet gelukt. De concurrentie is er te groot. In Vlaanderen zijn er negentig Standaard Boekhandels, vier Fnacs, negen Clubs, een paar warenhuizen en dertig of veertig zelfstandigen. In Nederland zijn er 1600 boekhandels! In elk dorp van tienduizend inwoners minstens één. Nederlanders lezen meer, de besteding is er gemiddeld twintig procent hoger dan in Vlaanderen.
Hoe zit het met de beruchte ontlezing bij ons, waarvoor vijftien jaar geleden gewaarschuwd werd?
SCHOTTE: Die is er nooit geweest. De boekenverkoop blijft al jaren stabiel en het bibliotheekbezoek stijgt. Maar een sensationele marktvergroting hoeven we ook niet meer te verwachten. Je ziet wel nieuwe trends in de interesse van het grote publiek. Reisgidsen bijvoorbeeld is een bloeiende tak. De mensen gaan vaker met vakantie, en kiezen ook meer voor culturele reizen dan voor het strand van Benidorm. Ook onmiskenbaar is de rol van de televisie. Om het even welke televisievedette die een boek schrijft, is bijna verzekerd van een grote verkoop.
Aha! Interessante opmerking. Dat hoeven dus niet noodzakelijk goede boeken te zijn. Ik denk nu aan werken over de beurs, en over de politieke geschiedenis van België.
SCHOTTE: Ze kunnen natuurlijk óók nog goed zijn. Als tien jaar geleden een politicus in een boze bui een boek schreef, was dat bijna zeker een kassucces. Mediasterren hebben die rol overgenomen. Ook voor literaire werken is er nog steeds veel belangstelling, maar die is titelgebonden en wordt ook weer beïnvloed door de aandacht ervoor in de media. Televisie is tegelijkertijd een tegenstander en een medestander van het boek.
Frans, klop Club.
SCHOTTE: We zullen ons best doen.
Jan Braet Koen Meulenaere
‘Cercle heeft geen clubblad, maar een verenigingsblad.’
‘ALS WE NU EN DAN EENS EEN TOPPER IN HET STOF KUNNEN DOEN BIJTEN, BEN IK TEVREDEN.’
‘Onze boekenomzet is vijf keer die van Fnac.’