Marleen ligt soms wakker omdat ze andermans rekeningen niet kan betalen. Samen met Lea helpt ze schuldenaars greep krijgen op hun financiën.
‘Mensen gaan er vaak van uit dat je aan een job als de onze begint uit idealisme, maar dat is niet altijd zo. Wij zijn geen alternatievelingen die aan opbouwwerk doen’, zegt Marleen.
Marleen en Lea zijn maatschappelijk assistenten en door de gang van het leven in hun job gerold. Ze werken allebei al twintig jaar bij het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) in Mechelen en maken deel uit van de dienst schuldbemiddeling, een team van negen.
‘Wie bij ons terechtkomt, heeft problemen om facturen te betalen en meestal schulden. Wij houden ons bezig met mensen die een inkomen hebben hoger dan het leefloon’, legt Lea uit. ‘Dat kan een vervangingsinkomen zijn, zoals een pensioen, werkloosheids- of invaliditeitsvergoeding, maar evengoed een inkomen uit arbeid.’ Mensen met een leefloon die geldproblemen hebben, kunnen bij de algemene sociale dienst terecht, niet bij Lea en Marleen.
Wie bij hen aanklopt doet dat uit vrije wil, maar vaak toch ook onder druk van deurwaarders. Voor schuldbemiddeling zijn er drie verschillende regelingen. Lea: ‘De eerste is louter schuldbemiddeling. Wij maken betalingsafspraken met schuld-eisers en als beide partijen het met elkaar eens zijn, gaat de regeling in. Daarmee is het dossier in principe afgesloten. Ten tweede is er budgetbegeleiding. We maken betalingsafspraken en mensen doen hun betalingen zelf, maar we vragen hen om minstens een keer per maand langs te komen om de bewijzen daarvan te tonen. We gaan ervan uit dat ze die verantwoordelijkheid aankunnen. Niet zo in de derde regeling: budgetbeheer. Cliënten storten al hun inkomsten op een rekening waar wij een volmacht over hebben. Wij doen de betalingen en geven de cliënten leefgeld. Een keer per week of per maand, afhankelijk van wat we samen afspreken.’
Van die drie systemen maken bij het OCMW Mechelen in totaal 280 mensen gebruik. Negentig procent van hen zit in budgetbeheer.
Soms volstaan de inkomsten van mensen niet om hun schulden binnen een aanvaardbare termijn aan te zuiveren. Dan sturen Lea en Marleen hen door naar de arbeidsrechtbank om een verzoekschrift op te stellen voor een collectieve schuldenregeling. De rechter stelt dan een schuldbemiddelaar aan, een advocaat, die afspraken probeert te maken met de schuldeisers. Die afspraken zijn strikt.
‘Bij ons is het vrijblijvender’, zegt Lea. ‘Als cliënten bellen en zeggen dat ze nú hun geld willen, dan moeten wij dat storten.’ Bij een collectieve schuldenregeling hebben ze de toestemming van de schuldbemiddelaar nodig.
‘Wij bieden maar een pleister op de wonde’, zegt Marleen. ‘We proberen ervoor te zorgen dat de situatie niet nog erger wordt. Velen van wie wij het budget beheren, blijven in die regeling tot ze overlijden.’
Vaak liggen eenzaamheid en onvermogen aan de basis van de geldproblemen. ‘Ik heb een laagbegaafde cliënt die bij Reader’s Digest twintig abonnementen heeft lopen, zonder dat hij weet waarom’, zegt Marleen. Lea vult aan: ‘Ik heb ooit een alleenstaande vrouw gehad met schulden door postorders, maar bij haar thuis lag het vol onuitgepakte pakjes. Wat bleek? Telkens wanneer de postbode er eentje kwam brengen, was dat voor haar een gelegenheid om een praatje te maken. Ze bestelde niet het product, wel vijf minuutjes aandacht van de postbode.’
Soms krijgen Marleen en Lea wel blijken van waardering, maar een voorbeeld kunnen ze niet zo meteen geven. Te lang geleden. Of toch: ooit heeft een vrouw wier schuld bijna afgelost was níéuwe schulden gemaakt omdat ze bang was anders het contact met Lea te verliezen.
Net als haar collega wil Marleen haar verhaal alleen anoniem* vertellen. ‘Mensen maken het onderscheid niet tussen ons professionele en ons privéleven. Onlangs nog kwam er op straat een vrouw naar me toe. Ze duwde mijn kinderen weg: “Zeg, hoe zit dat met mijn geld? Heb jij nog niet kunnen storten?” Ik zei haar dat ik niet aan het werken was en vroeg of ze maandag wou bellen, maar ze liet niet af. Tegen mijn kinderen kon ik achteraf niet zeggen wie het was, want ik heb beroepsgeheim.’
‘Ik kan niet zeggen dat ik mijn werk niet graag doe. Maar ik zou wel eens iets anders willen doen. Soms lig ik ’s nachts wakker omdat ik nog rekeningen moet betalen. Het frustreert mij dat ik er zo weinig aan kan doen.’
*DE NAMEN VAN DE BETROKKENEN ZIJN VERANDERD OM HUN PRIVACY TE BESCHERMEN.