Vanaf 1 december 2004 krijgen landbouwers in Polen Europese steun, en dus is het land in één klap een paar honderdduizend boeren rijker. Maar buitenlandse boeren die in Polen hun fortuin gaan zoeken, lopen vaak met hun kop tegen de muur.

Hij overvalt me met zijn verhaal, want het zit hem kennelijk bijzonder hoog. ‘Vorige donderdag is er weer gejat op de boerderij’, zegt de Nederlandse boer Arend Enting. ‘Mijn bewakers hadden de wegen naar het erf de hele nacht bewaakt. Maar de volgende ochtend bleek dat de dieven dit keer door het bos gekomen waren. Met paarden. En met gsm’s om elkaar te waarschuwen als er gevaar dreigde. Hun buit was niet gering. Ze gingen aan de haal met een paar honderd kilo aluminiumbekleding die ze van de buitenwanden van de stallen hadden afgerukt. Als je weet dat één kilogram aluminium bij een schroothandelaar hier evenveel oplevert als een gemiddeld uurloon, is de rekening snel gemaakt.’

De werkloosheid in de streek van Slupsk (Stolp) ligt enorm hoog, vervolgt boer Enting. ‘In het aanpalende dorp bijvoorbeeld zijn wel veertig procent van de bewoners quasi beroepswerklozen. Ze hebben geen geld voor onderwijs, ze hebben ook geen vooruitzichten. Om iets te verdienen, stelen ze wat ze ook maar kunnen verpatsen: materieel van de boerderij of een deel van de oogst. Het is een structureel probleem waar we geen verweer tegen hebben. Diefstal en de lonen voor vier bewakers moeten we sowieso jaarlijks van de opbrengsten aftrekken. Dag en nacht moet het veld bewaakt worden. Tot half oktober. Tot de laatste aardappel de grond uit is.’

Sinds 1997 pacht Enting een boerderij in het dorpje Skarszow Gory, zo’n honderdtwintig kilometer van Gdansk. Het is een vroegere staatsboerderij zoals er wel meer zijn in het noordwesten van het land. Als het er ooit toeging zoals in de propagandafilmpjes uit de jaren vijftig, moeten de arbeiders hier in de hoogdagen van het socialisme met tientallen zingend en fluitend op het erf hebben gewerkt. Nu ligt dat er nogal verlaten bij. Vier arbeiders en één Poolse bedrijfsleider zijn behalve Enting zelf verantwoordelijk voor het verbouwen van de 800 hectare grond waarop hoofdzakelijk graan, koolzaad en 140 hectare aardappelen worden geteeld.

‘Ooit was het een modern bedrijf’, zegt Enting. Tussen 1980 en 1990 werden er 22.000 varkens gekweekt die ook hier geslacht werden. De mest uit de stallen werd langs een netwerk van buizen ondergronds afgevoerd naar een zuiveringsinstallatie achteraan in de boerderij. Het bedrijf draaide jarenlang op volle toeren. Maar toen het socialistische systeem in elkaar klapte, ging het failliet. De fluitende arbeiders kregen de bons en moesten een nieuwe baan vinden. ‘Die zoeken ze nog steeds’, zegt Enting. ‘Industrie vind je hier nauwelijks. En werken op de aardbeienvelden die aangelegd zijn om de werklozen aan de slag te krijgen en de rust te bewaren in het dorp, willen ze vaak niet.’

‘Het is hier niet gemakkelijk voor een Nederlander’, zegt hij. Hij lacht: ‘De Nederlandse depressie noemen ze de streek ten zuiden van Gdansk – vanwege de grond en omdat er zich in het spoor van de Nederlandse aardappelverwerker Farm Frites zoveel Nederlanders gevestigd hebben. Geloof me, het beloofde land voor de Nederlanders is het hier zeker niet.’ Enting wilde in Polen een bedrijf met winst op poten zetten. En voor een stuk was het ook een avontuur. Zijn bedrijf in Nederland heeft hij evenwel nooit opgegeven. En ook uit Polen trekt hij niet meteen weg. Maar veel extra energie wil hij er niet meer instoppen.

Pendelen

Ook de Vlaming Patrick Guns pendelde naar Polen heen en weer, toen hij er net over de grens met Duitsland zijn boerderij uitbaatte. Hij was in zijn Pools avontuur gerold nadat hij Poolse arbeiders op zijn boerderij tewerkgesteld had omdat hij zelf tijdelijk verlamd raakte na een ongeval. Op bezoek in Polen zag hij de reusachtige landerijen van wel 1000 hectare van de vroegere staatsboerderijen. In 1997 sloeg hij toe. Samen met een vennoot kocht hij een bedrijf van 1300 hectare groot – in België heeft hij er een honderdtal. ‘Mijn grootste vrees was dat ik het werk niet rond zou krijgen, maar dat lukte best. Het probleem was veeleer het verhandelen en de toelevering van de meststoffen. De gronden waren er goedkoop – 700 tot 1000 euro per hectare. Maar dan moet je ook nog de machines kopen. Mijn compagnon stapte er uit na verloop van tijd. Alleen kon ik het niet blijven verder runnen. Ik zette het stop in 2003.’

Guns had de boerderij gekocht, samen met zijn Poolse echtgenote. De Polen schermen hun landbouwgronden en -bedrijven af: in principe kun je als buitenlander geen volle eigenaar worden. Je moet een bedrijf bij voorkeur pachten. Of als je het toch wilt kopen, kan dat slechts voor 49 procent – 51 procent van de aandelen van het bedrijf moet in Poolse handen blijven. Nochtans staat er nog voor miljoenen hectare landbouwgrond te koop. Al het land van de vroegere staatsbedrijven is na 1989 staatseigendom en wordt beheerd door regionale agentschappen. In 1990 beschikten ze over 5 miljoen hectare grond. In veertien jaar tijd is 1,7 miljoen hectare verkocht – 3 miljoen hectare kan nog op de markt gegooid worden. Maar wie gaat er in zee met een Poolse boer die hij niet kent? ‘Er zijn constructies mogelijk’, klinkt het bij de bemiddelaars en landbouwadvieskantoren.

Belgen zijn er erg beslagen in, maar ook Duitsers en Nederlanders werden – tegen de regels in – toch ook eigenaar van hun bedrijf. Het wordt zelfs als zodanig aangeprezen. Een melkveehouderij in Lidzbark Warminski (Hellsberg) ten oosten van Elbla g (Elbing) die te koop staat, kun je ‘volledig in eigen handen krijgen’, meldt een Nederlandse bemiddelaar. ‘Omdat je het na drie jaar kunt overnemen’, luidt het bij verdere navraag. Maar er wordt meteen aan toegevoegd dat het soms ook kan ‘wanneer je kunt aantonen dat je met je investering jobs creëert’ – meestal is dat wanneer het gaat om een arbeidsintensieve teelt zoals asperges of droogbloemen. Het kan ook ‘via een Poolse bruid’. En dan zijn er de harde wegen. Gewiekste zakenlui draaien er de hand niet voor om. Samen met een Pool zetten ze een vennootschap A op. Daarin hebben zij 49 procent van de aandelen. Die vennootschap richt op haar beurt de vennootschappen B en C op, die de 51 % van de Pool overnemen. Geen haan die ernaar kraait. Of dat dacht men toch. Duitse boeren die investeerden in de buurt van Stettin kregen onlangs zware boetes, omdat ze een constructie hadden opgezet ‘met als enige opzet dat ze de Poolse wet omzeilt’. De Polen kregen zelfs een korte gevangenisstraf. ‘Er zijn andere mogelijkheden’, zegt Samuel Nieuwenhuis van het Nederlandse ‘Polen Informatie Centrum’. ‘De Pool die 51 procent aandelen heeft, kan via een eigen vennootschap en tegen betaling beheerstaken uitvoeren voor de Belg. De laatste kan die taken na verloop van tijd overnemen. Wat ook kan volgens de Poolse wet, is een constructie waarbij een Pool de juridische eigenaar is van de zaak, en een Belg de feitelijke eigenaar. De Belgische geldverschaffer kan te allen tijde afscheid nemen van de Pool’, zegt Nieuwenhuis zonder veel gêne. ‘Het is perfect legaal.’

Over een aantal jaren komt een eind aan deze juridische oefeningen. Het toetredingsverdrag van de Europese Unie voorziet dat de markt tegen 2016 volledig wordt opengegooid. Een bedrijf kun je dan meteen voor de volle honderd procent aankopen. Voor de tussentijd zijn er overgangsmaatregelen. Wie een boerderij heeft in het centrum of het oosten van Polen, kan die kopen na drie jaar pacht, te gaan vanaf 1 mei. In alle andere streken geldt een overgangsmaatregel van zeven jaar. ‘Ze willen de Duitsers buiten houden’, klinkt het. ‘De Polen willen niet dat Duitsland de gebieden die ze vroeger politiek veroverd hebben, nu door overnames zou inpalmen.’

Een blinde kan het zien: de prijzen voor de gronden móéten wel stijgen. Speculanten – met een grillig risicoprofiel en de nodige zin voor avontuur – zullen het er niet bij laten liggen. Lange tijd waren de gronden in Polen absoluut niet productief. De vraag naar land was dan ook beperkt, de prijzen lagen bijzonder laag. Maar door een protectionistische politiek van de overheid werd alvast de productiviteit opgedreven. Komt daarbij: de directe betalingen van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Op 1 december 2004 krijgen Poolse boeren voor ’t eerst 44,6 euro Europese steun per hectare grond in goede conditie, plus nog eens 55 euro afkomstig van het nationale budget. Samen maakt dat 100 euro. De groente- en fruittelers vallen buiten de prijzen: samen met de aardappelkwekers hebben ze geen recht op steun van het GLB. De tabakstelers dan weer krijgen – precies als in de bestaande lidstaten – een hoop meer geld van Europa. Voor Polen is dat vanaf 2005 ongeveer 2000 euro per hectare.

‘Je kunt het je al voorstellen’, becommentarieert de Nederlandse boer Arend Enting. ‘Op de bevoegde kantoren in de dorpen was het een ware toeloop. Iedereen die iets of wat grond in zijn bezit heeft, haastte zich om aan te geven dat hij boer is. Een zeventigjarige vrouw hier uit de buurt is voor kort nog boerin geworden. En het loont! Het volstaat dat je 1,1 hectare ‘landbouwgrond’ bezit om officieel als boer door het leven te kunnen gaan. Het levert je – één – de directe steun uit Europa op. En twee: de belasting voor je huis valt meteen in een lagere belastingschaal. En je betaalt minder bijdragen aan het ziekenfonds.’

Hoeveel en hoe snel de prijzen zullen toenemen – onder buitenlandse boeren is het de talk of the town. ‘Zes jaar geleden betaalde je hier in de streek 1000 euro per hectare grond. Nu is dat 2500 euro’, zegt een Vlaamse boer die een boerderij pacht in de buurt van Slupsk. Over het algemeen schommelen de prijzen vandaag tussen de 750 en 3500 euro per hectare’, zegt de Nederlander Nieuwenhuis. Interessant voor een belegging? ‘Dat zou kunnen’, zegt hij. ‘Maar het is moeilijk om in Polen een hypotheek te krijgen voor je grond. Met eigen middelen kan dat duur worden.’

De pioniers onder de buitenlandse investeerders zijn alvast niet allen even enthousiast. We troffen er één in Vlaanderen. Een Vlaams burgemeester belegde tien jaar geleden privé en samen met een paar andere Belgen en een Pool in een paar duizend hectare grond, die momenteel braak ligt. ‘Een nare ervaring’, zegt hij. ‘Ooit hebben we er aardappelen gepoot. Maar we waren nauwelijks ter plekke en werden voortdurend beroofd.’ Hij heeft zijn grond nog niet verkocht. ‘Niet nu Polen lid wordt van de Europese Unie.’ Afwachten of het iets oplevert.

Duitse Polen

Boeren in Polen, het is dus lang niet altijd een succes? ‘Nee’, geeft Samuel Nieuwenhuis grif toe. Van de tien boeren die hij ziet vertrekken, telt hij er minstens de helft die mislukt. ‘Ze verkijken zich op de globale investering en vergeten dat ze met personeel moeten werken. Ze komen vaak van kleine bedrijven van 30 of 40 hectare groot en krijgen er hier één van minstens tien keer zo groot. De kosten per hectare kunnen in Polen hoger liggen. Wie er naartoe trekt, moet meer een manager zijn dan een boer.’ In de zeven jaar dat zijn kantoor ‘Polen Informatie Centrum’ bestaat, bemiddelde Nieuwenhuis concreet voor dertig boeren.

Nieuwenhuis kent het reilen en zeilen van de Poolse markt. Hij heeft een eigen akkerbouwbedrijf, een nertskwekerij en een tuinbouwbedrijf in Polen. Het laatste bedrijf, Poliflora, leidt Polen op die met een stagecontract op Belgische en Nederlandse boerderijen aan de slag kunnen. Daarnaast heeft hij een uitzendbureau in Nederland waarmee hij Polen met Duitse paspoorten – die ze veelal hebben omdat ze in voormalig Duits gebied wonen – in Nederland aan de bak helpt. ‘Je moet weten hoe de zaken lopen in dat land’, zegt hij. ‘Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.’

Dat benadrukt ook David Van Wynsberghe, landbouwingenieur en adviseur voor Golden Valley, een adviesbureau dat samenwerkt met drie Poolse regio’s en de permanente vertegenwoordiging voor Polen bij de EU. ‘Neem een advocaat in de arm voor je er iets begint’, zegt hij. ‘Er zijn Belgen die er een bedrijf uitbaten dat uitstekend draait. Maar ik ken er ook die er hun hele hebben en houden hebben bij ingeschoten. Ik beveel de Belgen die naar Polen willen gaan meestal aan, eerst enkele Poolse stagiairs op het eigen bedrijf aan te nemen. Later kunnen zij de vertrouwenspersonen worden om mee samen te werken in Polen.’

Het is veiliger om een bedrijf te pachten dan om er een te kopen, meent Van Wynsberghe. ‘Het biedt je de mogelijkheid je te heroriënteren als je niet terechtkomt op het meest rendabele bedrijf. Maar let wel: ook met pachtcontracten kun je in de nesten komen.’ Drie boeren vertellen honderduit over de achterstallige schulden van de vorige pachter waar ze mee te maken kregen. Een Nederlandse boer had zijn pachtcontract amper gesloten of hij kreeg buurtbewoners over de vloer die konden aantonen dat ze nog gelden tegoed hadden. ‘Ik had het contract van een senator uit Warschau overgenomen. Van uitstaande schulden merkte ik in de boeken niets. Alle machines die ik nadien heb aangekocht, heb ik in een aparte vennootschap moeten onderbrengen om te voorkomen dat ze zouden worden aangeslagen.’

Toch is het niet allemaal kommer en kwel op de Poolse erven. De Belg Antoine Albert investeerde er vijf jaar geleden in de melkveesector, net toen er nog geen melkquota waren. Melk produceren kon je nog gratis en zoveel je wou. ‘Ik wilde naar Canada trekken’, zegt Albert. ‘Maar daar waren er wél quota. In Polen pacht ik nu een voormalig staatsbedrijf waar ik werk met vier arbeiders. Niets van het bedrijf is geïnformatiseerd. Je moet hier stap voor stap vooruitgaan. Je moet economisch te werk gaan en niet investeren op een te lange termijn.’ Inmiddels worden er in Polen wel melkquota ingevoerd. Voor de grote melkveehouders is er een referentiejaar vooropgesteld. En wat op dit moment nog van de kleine bedrijfjes komt, zal na verloop van tijd ook op de markt gegooid en verdeeld worden. ‘Om een melkveebedrijf te beginnen in Polen is het nu wel veel te laat.’

Het is níét te laat voor aspergeteelt, droogbloemen, champignons. Het soort van teelten die arbeidsintensief zijn en dus veel werkuren opslokken. De lage lonen blijven een lokker, ook in de landbouw. Twee Nederlanders hebben in de buurt van Okonek een reusachtige champignonkwekerij. De champignons die je in België eet, komen uit Polen, luidt het daar.

‘Met speciale teelten kun je hier inderdaad wel aan de bak komen’, zegt Arend Enting. ‘Op een bepaald moment werd gezegd dat er een olieverwerkingsbedrijf gebouwd zou worden, een soort perserij voor koolzaadolie die als biodiesel zou worden gebruikt. Het ging om een Duits bedrijf. Als dat er komt, zou het een belangrijke industrie kunnen worden voor Polen’, zegt hij. ‘Koolzaad kunnen we hier gemakkelijk komen telen. Maar je moet hier dan wel kunnen aarden als buitenlander’, herhaalt hij.

Door Ingrid Van Daele

De Polen schermen hun landbouwgronden en -bedrijven af: in principe kun je als buitenlander geen volle eigenaar worden.

‘Diefstal en de lonen voor vier bewakers moeten we sowieso jaarlijks van de opbrengsten aftrekken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content