Het International Committee of the Red Cross (ICRC) of Internationale Rode Kruis is een onafhankelijke en neutrale organisatie die de slachtoffers van gewapende conflicten helpt en beschermt. Een van de taken is het waken over de behandeling van krijgsgevangenen en burgers die gevangen worden gehouden, door wie dan ook. Zowel krijgsgevangenen als burgers worden beschermd door de 3e en 4e Conventie van Genève. Die Conventies geven het ICRC een uitdrukkelijk en internationaal mandaat om erover te waken dat het internationaal humanitair recht volledig wordt toegepast én de opdracht te bemiddelen als dat niet het geval is. Regeringen hebben die Conventies ondertekend en zijn dus verplicht de mensen van het ICRC toe te laten. Het ICRC bezocht vorig jaar 469.648 gevangenen in 1923 plaatsen in 80 staten.

De manier van werken is telkens dezelfde. Het ICRC bezoekt gevangenissen, kampen of plaatsen waar mensen worden vastgehouden. Het zorgt ervoor dat gevangenen geregistreerd worden, dat ze via het ICRC een brief kunnen schrijven naar hun familie, dat ze vrij kunnen praten met de mensen van het ICRC over hoe ze behandeld worden. Van elk van die bezoeken worden rapporten gemaakt. Die worden overhandigd aan de mensen die voor de gevangenen verantwoordelijk zijn, indien nodig ook aan hun oversten. Geen van die rapporten is openbaar. Ook voor het rapport over Irak gold dat. En dat is regel.

De redenen ervoor liggen voor de hand. Wat het ICRC wil, is dat gevangenen worden behandeld overeenkomstig álle regels van de Conventie. Als er problemen zijn, willen we dat die opgelost worden. Dat kan door samen met de verantwoordelijken te zoeken naar de beste oplossingen. Die samenwerking kan alleen als we elkaar vertrouwen.

Als we de rapporten publiek zouden maken, zouden we dat vertrouwen kwijt raken. Erger: we zouden wellicht op sommige plaatsen geen toegang meer krijgen. Dat zou de situatie van de mensen zeker niet ten goede komen.

Een derde reden houdt verband met de neutraliteit van de organisatie. Het ICRC spreekt zich niet uit over de redenen van het conflict of over de oorlogvoerende partijen om niet meegesleurd te worden in de oorlogsretoriek. De vrees bestaat dat het publiceren van een rapport deel zou gaan uitmaken van een politieke discussie, wat onze taak als neutrale bemiddelaar in het gedrang brengt. Onze ervaring leert ook dat een publieke veroordeling niet altijd de beste oplossing is. Gedurende de burgeroorlog in Joegoslavië was er internationale verontwaardiging over de kampen in Bosnië. Maar ter plaatse veranderde er weinig.

Er is nu kritiek op de manier van werken van het ICRC, dat niet publiek maakte wat het wist. Dat is nu eenmaal de manier van werken van het Comité en de prijs die het betaalt om de feiten rechtstreeks vast te kunnen stellen. Andere organisaties maken hun rapporten wel bekend, maar zijn voor hun rapporten vaak aangewezen op onrechtstreekse informatie. De twee manieren van werken vullen elkaar aan en versterken elkaar. Het zou jammer zijn een van die middelen af te schaffen.

Onze manier van werken, dat weten we, is pragmatisch: we willen dat alle gevangenen humaan behandeld worden. Dat is – in sommige gevallen – een traag proces. Maar het werkt wel.

Opgetekend door Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content