Met zijn schuilnaam eert Hossein Sadgadi Ghaemuraghami twee gefusilleerde vrienden in Iran. In de schrijver Kader Abdolah leven ze verder in Nederland. Een gesprek over de koran, het dagboek van Anne Frank en Jip en Janneke.
Het is al een tijdje geleden dat Abdolah Nederlands leerde met de verhalen van Jip en Janneke. De mythe – die de schrijver mij bevestigt – zegt dat hij daarvoor Annie M. G Schmidt persoonlijk gaat bedanken. Abdolah is geëmigreerd, geintegreerd, en intussen een succesvol Nederlands schrijver geworden. Dat wekt bewondering. Hij is niet langer slachtoffer van zijn vlucht, maar slaagt er met flair in zijn positie en achtergrond te verzilveren. Hij schrijft verhalenbundels, romans en columns voor de Volkskrant. In zijn werk doorweeft hij zijn aanpassingsproblemen en ervaringen als nieuwkomer in Nederland, met herinneringen aan ‘het vaderland’, zoals hij Iran nog altijd noemt.
In zijn columns voor de Volkskrant slaat Abdolah recentelijk een hardere toon aan. Vaak te hard voor velen van zijn nieuwe landgenoten. Zo vraagt hij zich na de aanslagen in Madrid af of zulke terreurdaden in Nederland ook mogelijk zijn. Zijn antwoord is ‘ja’. En daar zijn volgens Abdolah de VVD en minister-president Jan Peter Balkenende indirect verantwoordelijk voor. Er volgt een storm van protest en furieuze lezersbrieven.
Ik praat met Abdolah in een pita-achtige snackbar ergens in een buitenwijk van Amsterdam. We hebben het over België, terreur in Europa, de koran, migratie en Al-Qaeda. Over het Belgische migratiebeleid is Abdolah niet te spreken. ‘België loopt een beetje achter. De migranten zijn daar een goede maatstaf voor. De allochtonen in België hebben geen stem. Ze hebben geen rechten. Ze zijn er veel slechter aan toe dan de migranten in Nederland. Hoe denk je dat het komt dat er geen allochtone schrijvers zijn in België? Er is geen beleid. Ik ken veel vluchtelingen en migranten in België. Ik ben er vaak en logeer bij hen. In Nederland leven ze als koningen in vergelijking met België. Ze leven er buiten de samenleving. Daarom dat Abou Jahjah er is. Hij is een goed voorbeeld dat het flink misgaat in België. Ik mag hem, maar ik ben het niet met hem eens. Ik vind het goed dat het ongenoegen een stem heeft. Daardoor brengt hij wat balans in de Belgische samenleving. Maar hij zit verkeerd.
‘Ik geloof niet dat we hier of in België terreurcellen van Al-Qaeda hebben. Al-Qaeda speelt in op het ongenoegen van jonge moslims. Ze ruiken waar ze een cel kunnen neerzetten. Die grond was in Nederland of België tien jaar geleden niet geschikt. Maar nu, door de enorme druk die leeft op de migrantenjongeren is die voedingsbodem er wel. Hoe meer die jongeren buiten de samenleving staan, en de samenleving de rug toekeren, hoe meer ze daar vatbaar voor zijn. De gedachte om te gaan vechten en te strijden voor rechtvaardigheid is aanwezig en laat zich makkelijk aanwakkeren bij diegenen die volgens de koran zijn opgevoed.’
Europeanen, zo schrijft u, mogen niet verwachten dat een cultuur die 1400 jaar oud is, in een paar weken in een moderne vorm kan worden gegoten. Is de islam dan een achterlijke cultuur?
KADER ABDOLAH: De cultuur van de islam is achtergebleven. Ze is niet achterlijk. De inhoud en de boodschap van de koran was 1400 jaar lang in staat om nieuwe energie te creëren. Die energie heeft geholpen om gedurende 700 jaar een nieuwe wereld te maken: fantastische architectuur en literatuur… Maar nu is die energie op. Mensenrechten, vrijheid van meningsuiting… al die dingen hebben we niet in de koran.
Is die evolutie mogelijk binnen de moslimwereld?
U schrijft verder dat Balkenende indirect verantwoordelijk is voor eventuele terreur in Nederland.
ABDOLAH: In Nederland, maar ook in België, is er een enorme vijandigheid ontstaan tegen de vreemdelingen. Ook het kabinet-Balkenende heeft een vijandige houding aangenomen tegenover de migranten in dit land. Balkenende kan de migranten niet meer recht in de ogen kijken. Daardoor is hij volgens mij de premier van de donkere Nederlander niet meer. Hij heeft geen boodschap voor die mensen. Daardoor creëert hij vijandigheid.
Maar als een jonge moslim een bom legt, kun je dat toch moeilijk aan Balkenende verwijten?
ABDOLAH: Je moet iemand als Balkenende niet vergelijken met een jonge moslim. In zijn positie mag je meer van hem verwachten, en van zijn kabinet. De houding van het kabinet-Balkenende zorgt er alleen voor dat jongeren die los zijn geraakt van de maatschappij zich nog geïsoleerder voelen. En dat is gevaarlijk.
Dat toenemende isolement merkt u ook aan de samenstelling van de vriendenkring van uw dochter, schrijft u. U vergelijkt de moslimjongeren van vandaag met Anne Frank.
ABDOLAH: Ik weet dat het een gevaarlijke vergelijking is, maar het is waar. Wat vele moslimfamilies nu in Nederland doormaken, doet me denken aan Anne Frank en haar ouders. Ik heb het niet over mezelf. Ik heb het goed, en velen van mijn vrienden ook. Maar veel moslimouders van vandaag hebben met hun kinderen dezelfde gesprekken als de ouders van Anne Frank met hun gezin. Ik las Het dagboek van Anne Frank in Iran al. Anne Frank is niet van de Hollanders en de joden. Ze is van u en mij. Lees haar boek opnieuw en u zult het merken. De trein waar Balkenende 26.000 asielzoekers op wil zetten, doet me denken aan de treinen die in de Tweede Wereldoorlog joden transporteerden. Ik zeg niet dat de eindbestemming dezelfde is – het doet me eraan denken. 26.000 asielzoekers terugsturen waarvan sommigen al tien of elf jaar hier zijn. Hoe durven ze het!
Is de polarisering die nu, onder andere door uw columns, op gang is gekomen een goede zaak?
ABDOLAH: Voor het debat is het goed. Voor de samenleving niet. Mijn columns van een paar jaren terug waren veel milder.
Als het geen goede zaak is voor de samenleving, waarom schrijft u ze dan?
ABDOLAH: Het debat vandaag dwingt me een hardere houding aan te nemen. Zelfs ik, die naar schoonheid zoek, word daartoe gedwongen. Anders word ik opgeslokt door de ultrarechtse columnisten die met een mond vol haat spreken. Migratie is er altijd geweest. Stuur er 26.000 weg, er komen er 100.000 terug. Het is de stroom van de geschiedenis. Door niets of niemand te stoppen. Een eeuwigdurend gevecht. Migranten hebben veel energie. Zij kunnen niet anders dan botsen met de vaste bewoners. Maar zij zijn het ook die beweging brengen in de maatschappij waar ze terechtkomen. De moslims die hier nu zijn, zullen Europa een nieuwe stem geven en verjongen. Europa is oud en kreunt onder zijn verleden.
Hoe moet Europa zijn asielbeleid praktisch organiseren?
ABDOLAH: Zal ik u eens een geheim verklappen? Ik zeg tegen alle migranten van de wereld: kom naar België en Nederland. Het is jouw recht om naar een beter bestaan te zoeken. Dat is zelfs jouw plicht. En geloof me, ze zullen blijven komen. Met miljoenen in de volgende vijftig jaar. Tegen de politici in Europa zeg ik: het is jullie recht om ze tegen te houden, als jullie kunnen.
Hoe permissief moet Europa zijn ten opzichte van nieuwkomers die zich niet willen integreren?
ABDOLAH: Iedereen die dit land binnenkomt, moet Nederlands leren. Geef iemand bij zijn aankomst Jip en Janneke cadeau, en dwing hem desnoods om Nederlands te leren. Dat is goed voor hem, en het maakt hem gelukkig. Je mag mensen volgens mij verplichten dat te doen. Niet met het mes op de keel, in een klimaat van dialoog. Alleen dan kunnen ze tot de Nederlandse maatschappij behoren. Nederland zal nooit mijn vaderland zijn. Ik heb wel een Nederlands paspoort, maar dat is niet belangrijk. Het Nederlands is van mij. Evengoed als van elke Nederlander. Nederlands is voor mij als een tweede vel. Ik zou niet in het Farsi (Perzisch) kunnen schrijven, maar in mijn eerste vijftien levensjaren in Iran is mijn leven gevormd, dat zal ik nooit verliezen. De rest van mijn leven – mijn vlucht, het Nederlands… – al die dingen krijg ik erbij. Dat is mijn leven. Zo is het gegaan. Je verliest niets. Je bouwt alleen op. Ik droom vaak over het vaderland. Een mens verlangt altijd naar de plek die hij verlaten heeft.
Michaël De Cock